In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 2 november 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1977, werd beschuldigd van mishandeling van zijn echtgenoot op 24 mei 2017 te Amsterdam. Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 augustus 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman van de verdachte. De tenlastelegging omvatte het slaan en stompen van de echtgenoot in het gezicht en tegen het lichaam.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. De eerdere veroordeling door de politierechter werd vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging kwam. De verdachte was eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten en had ten tijde van de mishandeling een alcoholprobleem, wat bijdroeg aan zijn agressieve gedrag. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de verbeterde relatie met zijn echtgenoot.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om een geheel voorwaardelijke taakstraf van 30 uren op te leggen, met een proeftijd van 2 jaren. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de verbeterde situatie van de verdachte. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de verdachte is strafbaar verklaard voor de mishandeling van zijn echtgenoot.