Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
- die [slachtoffer 2] op/tegen haar hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of heeft geduwd en/of getrokken, waardoor die [slachtoffer 2] ten val is gekomen en/of
- op die [slachtoffer 3] is afgerend en/of daarbij een schroevendraaier, althans een scherp voorwerp in zijn, verdachtes hand had, en/of (vervolgens) met die schroevendraaier, althans een scherp voorwerp stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens) met die schroevendraaier, althans dat scherpe voorwerp in de arm van die [slachtoffer 3] heeft gestoken;
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Standpunt van de verdediging
Bewezenverklaring
- [slachtoffer 2] tegen haar hoofd heeft geslagen en
- op [slachtoffer 3] is afgerend en daarbij een schroevendraaier in zijn hand had en met die schroevendraaier in de arm van [slachtoffer 3] heeft gestoken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
€ 550,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 361,80. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
€ 330,00 (driehonderddertig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 330,00 (driehonderddertig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 330,00 (driehonderddertig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 31,80 (eenendertig euro en tachtig cent) aan materiële schadeaf.
€ 330,00 (driehonderddertig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.