Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 25 april 2017. De verdachte, geboren in 1994, was aangeklaagd voor belediging van een buitengewoon opsporingsambtenaar tijdens de uitoefening van diens functie, door hem in het gezicht te spugen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de opgelegde straf, die werd vernietigd. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 100,00, die bij gebreke van betaling en verhaal vervangen zou worden door 2 dagen hechtenis. De advocaat-generaal had in hoger beroep een hogere geldboete van € 200,00 geëist, met 4 dagen hechtenis bij niet betalen.
Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de persoon en draagkracht van de verdachte. Het hof oordeelde dat de verdachte niet alleen de integriteit van de ambtenaar had aangetast, maar ook diens gezag had ondermijnd. Gezien deze overwegingen heeft het hof de geldboete vastgesteld op € 200,00, met 4 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis van de rechtbank voor het overige wordt bevestigd, met inachtneming van de nieuwe strafmaat.
De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn gebaseerd op artikelen 23, 24, 24c, 36f, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 31 augustus 2018, door de meervoudige strafkamer, met de griffier aanwezig.