3.1.Het gaat in deze zaak, voor zover thans nog relevant, om het volgende.
( i) Parteon verhuurt sinds 2 maart 2015 aan [geïntimeerde] de woonruimte aan de [adres] (verder: het gehuurde) tegen een huurprijs van (ten tijde van het vonnis in eerste aanleg) € 588,30 per maand.
(ii) [geïntimeerde] is gevlucht uit Gambia en heeft ernstig depressieve klachten. Hij is sinds 21 juli 2015 in behandeling bij [naam centrum] . Bij brief van 16 februari 2017 hebben psychiater A. Nezami en psycholoog L. Brands van [naam centrum] over [geïntimeerde] het volgende geschreven:
“Patiënt is bij ons in behandeling sinds juli 2015. Na de intake- en onderzoeksfase is patiënt gestart met onze intensieve dagbehandeling. Ondanks de motivatie van patiënt, onze inzet, en de maatschappelijke hulp in zijn eigen omgeving zijn de klachten van patiënt tijdens de start van de traumagerichte psychotherapie in ernstige mate verergert waarna deze therapievorm gestaakt moest worden.
Wat patiënt momenteel het meest belemmert in zijn functioneren is een hoge mate van angst, slecht slapen, ernstige vergeetachtigheid en wantrouwen passend bij een posttraumatische stresstoornis. Daarnaast wordt hij belemmerd door psychotische klachten die veel angst oproepen.”
(iii) Bij brief van 25 april 2017 heeft huisarts M. Koster het volgende over [geïntimeerde] geschreven:
“Hierbij verklaar ik dat het voor het psychiatrisch herstel van bovenstaande patiënt erg belangrijk is dat hij zoveel mogelijk met rust gelaten wordt. Zie onder voor de psychiatrische aandoeningen die hij heeft.
(…)
Ernstige depressie met suïcidale gedachten
Post traumatische stresstoornis; wekelijks psychiatrische behandeling.”
(iv) Bij vonnis van 18 juli 2017 in de zaak tussen enerzijds Parteon en anderzijds [geïntimeerde] – en M. Danel, de toenmalige bewindvoerder van [geïntimeerde] , die mede was gedagvaard – (verder: het vonnis van 18 juli 2017) heeft de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland [geïntimeerde] – althans Danel – in kort geding veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van de huurachterstand, met kosten. [geïntimeerde] heeft tegen dit vonnis op 14 augustus 2017 hoger beroep ingesteld bij dit hof.
( v) Bij exploot van 1 augustus 2017 heeft de deurwaarder aan [geïntimeerde] het vonnis van 18 juli 2017 betekend en hem bevolen om het gehuurde binnen drie dagen te verlaten en het bedrag van € 1.491,= (vermeerderd met kosten) binnen twee dagen te voldoen, alsmede aangezegd dat de gerechtelijke ontruiming van het gehuurde zal plaatsvinden op 28 augustus 2017 als hij niet aan het eerstgenoemde bevel voldoet.