3.1.3.Bij brief van 10 januari 2014 heeft de eerste beslagleggend gerechtsdeurwaarder, hierna: [gerechtsdeurwaarder X], aan de gerechtsdeurwaarder onder meer medegedeeld dat op verzoek van klager zijn beslagvrije voet is herzien, dat dit inhoudt dat met terugwerkende kracht alsnog het beslag zal moeten worden opgeheven, dat klager alle inhoudingen die [gerechtsdeurwaarder X] heeft ontvangen vanaf juni 2012 terugkrijgt, dat [gerechtsdeurwaarder X] het dossier van de gerechtsdeurwaarder zal sluiten en dat hij geen gelden meer zal ontvangen.
3.1.5.In de periode van maart 2015 tot en met januari 2016 zijn er verscheidende berichten tussen de gerechtsdeurwaarder en klager gewisseld. Hierin staat onder meer het volgende:
Brief van 25 maart 2015 van de gerechtsdeurwaarder aan klager:
“(..) Uit het beslag welke wij ten laste van u hebben gelegd ontvangen wij geen gelden. Wij verzoeken u om naast het beslag een bedrag ad €25,00 per maandaan ons te voldoen. (..) Indien u met het voorstaande in gebreke blijft, zullen wij overgaan tot het nemen van verdere kostenverhogende executiemaatregelen. (..)”
E-mailbericht van 2 april 2015 van klager aan de gerechtsdeurwaarder:
“(..)
1
U zegt dat u geen gelden via het beslag krijgt, kunt u mij zeggen hoe dat komt?
2
U vraagt mij 25 Euro per maand af te gaan lossen. Dit betekent dat ik naast het feit dat ik aan de wettelijke beslagvrije voet zit, wegens het bij 1 genoemde beslag, er eigenlijk onder zou gaan zitten. Graag wil ik met uw goedkeuring de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders een uitspraak laten doen inzake deze vraag en uw zorgplicht.
(..)”
Brief van 10 juni 2015 van de gerechtsdeurwaarder aan klager:
“(..) Zoals u al weet hebben wij beslag gelegd op uw uitkering. Wij ontvangen momenteel geen gelden omdat uw uitkering lager is dan de vastgestelde beslagvrije voet. De beslagvrije voet is slechts van toepassing op periodieke beslagen.
Het feit dat u momenteel een uitkering ontvangt die lager is dan de beslagvrije voet doet niets af aan uw verplichting om deze vordering te voldoen. Om geen extra kosten te maken hebben wij u de mogelijkheid aangeboden om vrijwillig betalingen te verrichten. Het alternatief is dat wij kosten moeten gaan maken welke samenhangen met aanvullende executiemaatregelen. (..)
Bij gebreke van enige betaling (..) zullen wij de executieprocedure jegens u voortzetten. (..)”
E-mailbericht van 15 juni 2015 van klager aan de gerechtsdeurwaarder:
“(..) U stelt dat ik mijn schuld moet terugbetalen en het zou wel erg triest zijn als ik het daar niet mee eens was. De situatie is nu echter zoals hij is, ik zag het zelf ook liever anders.
U stelt trouwens dat mijn inkomen te laag is voor beslag, maar dat klopt niet. Er gaat maandelijks een bedrag naar de hoofdbeslaglegger [gerechtsdeurwaarder X], die het verder verdeelt.
(..) Wel eist u nogmaals dat ik, ondanks het feit dat ik op het bestaansminimum zit een maandelijkse betaling. Dit is gewoon onmogelijk. (..)”
Brief van 29 juni 2015 van de gerechtsdeurwaarder aan klager:
“(..) Met betrekking tot de aflossing van uw vordering verwijzen wij u naar ons schrijven d.d. 10 juni 2015 waarin wij aangeven dat uw uitkering onder de beslagvrije voet niets afdoet aan uw verplichting om de vordering te voldoen. De eerste beslaglegger ontvangt alleen vakantiegelden. Wij hebben tot op heden geen afdracht mogen ontvangen uit het beslag op uw uitkering. (..)”
Brief van 11 september 2015 van de gerechtsdeurwaarder aan klager:
“(..) verzoeken wij u ons een overzicht toe te zenden van de financiële situatie waarin u dan verkeert en dit te vergezellen van een betalingsvoorstel.
Bij gebreke, acht onze opdrachtgever zich vrij verdere (executie)maatregelen tegen u te laten volgen. (..)”
E-mailbericht van 18 oktober 2015 van klager aan de gerechtsdeurwaarder:
“Bijgaand ontvangt u een overzicht van mijn inkomsten en uitgaven, tevens voeg ik een willekeurig exemplaar van een beslaglegging op mijn uitkering bij[hof: gedateerd 16 december 2013]
.
Uit het overzicht kunt u al opmaken, dat er geen enkele aflossingscapaciteit naast het beslag is, ik adviseer u dan ook zich aan te melden bij de hoofdbeslaglegger. (..)”
Brief van 11 januari 2016 van de gerechtsdeurwaarder aan klager:
“Tot op heden hebben wij nog geen betalingsvoorstel van u mogen ontvangen. Indien u een voorstel wilt doen, dient ubinnen 5 dagen na hedeneen concreet én passend voorstel aan ons te doen toekomen, waarin u exacte bedragen en termijnen benoemt. (..)”
E-mailbericht van 17 januari 2016 van klager aan de gerechtsdeurwaarder:
“Enerzijds vind ik dat eenieder recht heeft op het geld dat hem/haar toekomt, anderzijds heb ik u al diverse malen mijn situatie uitgelegd, waaruit blijkt dat er geen ruimte is voor extra aflossing bovenop het beslag dat op mijn uitkering is gelegd. Als de ruimte er wel zou zijn, zou dit ook niet eerlijk zijn t.o.v. de andere schuldeisers. Bijgaand treft u mijn meest recente inkomensspecificatie aan[hof: periode december 2015]
, waarop u de naam ziet van de hoofdbeslaglegger [gerechtsdeurwaarder X], ik adviseer u dan ook zich daar te melden.”
Brief van 27 januari 2016 van de gerechtsdeurwaarder aan klager:
“Wij kunnen u mededelen dat de vordering van onze opdrachtgever reeds ter verdeling is ingediend bij de eerst beslagleggende deurwaarder, echter ontvangen wij geen gelden. Indien ubinnen vijf dagen na hedengeen betalingsvoorstel aan ons doet, zullen wij namens onze opdrachtgever overgaan tot het nemen van verdere executiemaatregelen. (..)”
3.1.7.Klager heeft per e-mail van 25 maart 2016 als volgt op het beslag gereageerd:
“In de nu ruim 2 jaar dat we regelmatig contact hebben, heb ik u aangegeven het heel normaal te vinden dat een schuldeiser er alles aan doet, datgene waar die recht op heeft te verkrijgen. Ook heb ik u precies op de hoogte gebracht van mijn fin. situatie, u kon dan ook weten dat de enige bewegingen op deze bankrekening zijn het ontvangen van uitkering en toeslagen, het betalen van de vaste lasten en het kleine beetje dat overblijft is voor boodschappen.
Ook weet u dat er meerdere schuldeisers zijn, dat er reeds beslag op mijn uitkering ligt en er met de beste wil van de wereld geen ruimte is voor de extra betaling aan u, waar u steeds om vroeg.
Er stond (…) voor mijn begrippen een relatief hoog bedrag (ruim 140 euro) op de rekening, maar dat kwam doordat precies 3 dagen eerder de huursubsidie van 111 euro was overgemaakt, iets wat u natuurlijk bekend was. (…) Ik (…) verzoek u dan ook het beslag a.s. dinsdag 29 maart op te heffen of met een antwoord te komen. (…)”
Bij brief van 25 maart 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager onder meer het volgende medegedeeld:
“In uw (..) schrijven suggereert u dat wij precies op de hoogte zijn van uw financiële situatie. Dit is onjuist. Het laatste overzicht omtrent uw inkomsten en uitgaven dat wij van u hebben mogen ontvangen dateert alweer van 18 oktober 2015. Hiernaast was voornoemd overzicht niet onderbouwd met bewijsstukken.
Middels het vonnis d.d. 22 april 2008 ben u veroordeeld om de vordering van executant(e) te voldoen. (..) Conform artikel 435 Rv staat het executant(e) vrij om beslag te leggen op alle voor beslag vatbare goederen van geëxecuteerde(n).
Vanzelfsprekend respecteren wij uw recht op een beslagvrije voet. Om deze te kunnen berekenen dient u (..) aan de verplichting te voldoen om de stukken die daarvoor benodigd zijn aan te leveren. (..)
Na ontvangst van de hierboven genoemde bewijsstukken zullen wij deze met bekwame spoed behandelen. (..)”