ECLI:NL:GHAMS:2018:3207
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen toegevoegd gerechtsdeurwaarder wegens onterecht beslag op eigendommen
In deze zaak heeft klaagster, een onbekende derde, een klacht ingediend tegen de toegevoegd gerechtsdeurwaarder. Klaagster stelt dat zij opzettelijk is betrokken in een conflict tussen de schuldenaar en een derde partij, de BV. Ze is bedreigd met executoriale verkoop van haar eigendommen, terwijl er volgens haar geen grondslag was voor deze verkoop. De kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam heeft de klacht op 28 februari 2018 ongegrond verklaard. Klaagster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam.
De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat hij niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Hij stelt dat er voldoende aanleiding was om aan te nemen dat de schuldenaar op het adres van klaagster woonachtig was, gebaseerd op informatie van derden en eigen waarnemingen. Het hof heeft de zaak behandeld op 13 juni 2018, waarbij de gerechtsdeurwaarder aanwezig was, maar klaagster niet. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kamer zijn vastgesteld, en heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder gerechtvaardigd heeft kunnen vermoeden dat de goederen in de woning van klaagster toebehoorden aan de schuldenaar.
Het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd en klaagster in haar nieuwe klacht niet-ontvankelijk verklaard. De klacht van klaagster is ongegrond verklaard, en het hof heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die tot een ander oordeel kunnen leiden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2018.