In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1970 en thans gedetineerd in PI Flevoland, was beschuldigd van diefstal van drie repen chocolade op 27 juni 2017 te Amsterdam. De tenlastelegging hield in dat de verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening de chocolade had weggenomen, terwijl er nog geen vijf jaren waren verstreken sinds een eerdere veroordeling voor een soortgelijk misdrijf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de diefstal had gepleegd, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De verdachte was eerder veroordeeld tot een ISD-maatregel, die hij momenteel ondergaat. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, wat aanzienlijke overlast voor winkeliers met zich meebrengt. Gezien de reeds opgelegde ISD-maatregel en de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, heeft het hof besloten om de gevangenisstraf te beperken tot 17 dagen, gelijk aan de tijd in voorarrest. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 43a, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.