ECLI:NL:GHAMS:2018:3162

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2018
Publicatiedatum
31 augustus 2018
Zaaknummer
23-003144-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en gebiedsverbod in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1982 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen, was in eerste aanleg vrijgesproken van de tenlasteleggingen in de zaak met parketnummer 13-114919-17. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep onbeperkt is ingesteld, maar heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Dit is in lijn met artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat tegen een vrijspraak geen hoger beroep openstaat.

Het hof heeft zich vervolgens gericht op de zaak met parketnummer 13-160317-17, waarin de verdachte ten laste was gelegd dat hij opzettelijk niet heeft voldaan aan een gebiedsverbod dat was opgelegd door de burgemeester van Amsterdam. De verdachte had zich op 21 augustus 2017 in een gebied bevonden waar hij zich niet mocht bevinden, wat in strijd was met het opgelegde bevel. Het hof heeft de tenlastelegging in deze zaak bewezen verklaard, maar heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, maar het hof heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen in het licht van een eerder opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, die nog moet worden uitgevoerd. Het hof achtte het onwenselijk om de verdachte na het ISD-traject opnieuw met een gevangenisstraf te confronteren. De uitspraak van het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht, waarbij de verdachte in de zaak met parketnummer 13-160317-17 strafbaar is verklaard, maar geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003144-17
datum uitspraak: 28 mei 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 augustus 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-114919-17 en 13-160317-17 tegen:
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen, locatie Esserheem, te Veenhuizen.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 13-114919-17 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 mei 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is - voor zover thans inhoudelijk nog aan de orde - ten laste gelegd dat:
zaak met parketnummer 13-160317-17:
hij op of omstreeks 21 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, brondocumentnummer 200820170443019290, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172/172a van de gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Amsterdam, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid,
inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 20 augustus 2017 te 04:45 uur voor een periode van 24 uur niet mocht bevinden in/op Overlastgebied 1 Centrum, door, zich op voornoemde datum om (omstreeks) 03:40 uur in/op de Oudezijds Voorburgwal, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-160317-17 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 13-160317-17:
hij op 21 augustus 2017 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, brondocumentnummer 200820170443019290, krachtens artikel 172/172a van de Gemeentewet, gedaan namens de burgemeester van Amsterdam, inhoudende dat hij, verdachte, zich vanaf 20 augustus 2017 te 4:45 uur voor een periode van 24 uur niet mocht bevinden in Overlastgebied 1 Centrum, door zich op voornoemde datum om 03:40 uur op de Oudezijds Voorburgwal, gelegen in voornoemd gebied, te bevinden.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-160317-17 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-160317-17 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde in de zaak met parketnummer 13-160317-17 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte bij inmiddels onherroepelijk geworden vonnis van 27 februari 2018 van de rechtbank Amsterdam, in de strafzaak met parketnummer
13-684515-17, de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van één jaar is opgelegd, waarvan de tenuitvoerlegging nog moet aanvangen. Het bewezen verklaarde feit is gepleegd voordat genoemde maatregel werd opgelegd. Het hof acht het niet opportuun om voor het onderhavige feit, nu een ISD-maatregel is opgelegd, daarnaast een (gevangenis)straf op te leggen. Het hof acht het overigens ook onwenselijk de verdachte na afronding van zijn ISD-traject nogmaals te confronteren met een tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf. Derhalve zal het hof bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-114919-17 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-160317-17 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-160317-17 bewezen verklaarde
geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. M. Lolkema en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. C. Schenker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 mei 2018.