ECLI:NL:GHAMS:2018:3153

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 mei 2018
Publicatiedatum
31 augustus 2018
Zaaknummer
23-003183-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van verdachte in strafzaak met betrekking tot diefstal en verduistering

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 september 2017. De verdachte, geboren in 1990, was in eerste aanleg vrijgesproken van meerdere tenlasteleggingen, waaronder diefstal en verduistering. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte ontvankelijk verklaard, maar heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraken van de rechtbank. Dit is in lijn met artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat tegen vrijspraken geen hoger beroep openstaat.

De tenlastelegging omvatte onder andere het verwerven en voorhanden hebben van een bankpas, en het wegnemen van goederen uit een auto. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlasteleggingen onder 2 en 4, en heeft de verdachte hiervan vrijgesproken. De advocaat-generaal had gevorderd tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar het hof oordeelde dat de bewijsvoering niet wettig en overtuigend was. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte van de ten laste gelegde feiten is vrijgesproken.

De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. G.M. Boekhoudt niet in staat was het arrest te ondertekenen. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken tijdens de zitting op 18 mei 2018.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003183-17
Datum uitspraak: 18 mei 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 september 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-689358-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 mei 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep ten aanzien van feit 1 en 3
De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 primair,
1 subsidiair en 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken ter zake van het onder 1 en 3 tenlastegelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - voor zover nog inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen - ten laste gelegd dat:

2.

hij in of omstreeks de periode van 13 november 2016 tot en met 17 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ING-bankpas (ten name gesteld van [slachtoffer 1]) heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Subsidiair:hij in of omstreeks de periode van 10 november 2016 tot en met 17 november 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ING-bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de ING-bank en/of aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich had(den), te weten als vinder(s), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;

4.4.hij in of omstreeks de periode van 14 november 2016 tot en met 15 november 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een [bedrijf] auto) heeft weggenomen een jas en/of een of meer bankpassen en/of andere passen en/of een belastingbrief en/of een of meer (auto)sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of de [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);Subsidiair:hij in of omstreeks de periode van 14 november 2016 tot en met 17 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een jas en/of een of meer bankpassen en/of andere passen en/of een belastingbrief en/of een of meer (auto)sleutel(s), heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs ha(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 2 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren.
Vrijspraak feiten 2 en 4
Naar het oordeel van het hof, is in lijn met hetgeen namens de verdachte is bepleit, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 en 4 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Met betrekking tot feit 2 primair en feit 4 subsidiair overweegt het hof dat uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende blijkt dat de verdachte de passen voorhanden heeft gehad. Niet duidelijk is geworden waar de passen precies op het dashboard van de auto lagen. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat de passen op een voor de verdachte (als bestuurder) zichtbare plaats lagen.
Het hof overweegt met betrekking tot feit 2 subsidiair en feit 4 primair dat op grond van de processtukken en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde verduistering of diefstal.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 primair, 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair, 2 subsidiair, 4 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. P. Greve en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van
mr. C. Schenker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
18 mei 2018.
Mr. G.M. Boekhoudt is buiten staat dit arrest te ondertekenen.