Uitspraak
13-164168-17 tegen:
Onderzoek van de zaak
7 mei 2018.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 15 december 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1937, was aangeklaagd voor het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een auto die toebehoorde aan een benadeelde en/of een bedrijf op 13 december 2016 te Amsterdam. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vrijspraak voor de verdachte heeft gevraagd, en van de argumenten van de verdachte en haar raadsvrouw.
Het hof heeft geconcludeerd dat, hoewel er wettig bewijs aanwezig was, dit niet de vereiste mate van overtuiging bood om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat de verdachte de auto daadwerkelijk had beschadigd. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 mei 2018. Mr. G.M. Boekhoudt was niet in staat om het arrest te ondertekenen.