ECLI:NL:GHAMS:2018:3128
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag en omgangsregeling tussen ouders na scheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun minderjarige kind. De vader, die in Irak verblijft, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam van 23 augustus 2017, waarin het gezamenlijk gezag werd beëindigd en het gezag alleen aan de moeder werd toegekend. De vader betoogt dat er wel degelijk contact is tussen hem en de minderjarige, en dat hij betrokken is bij de zorg voor het kind. De moeder daarentegen stelt dat de vader onbereikbaar is en dat er geen communicatie tussen hen plaatsvindt, wat het nemen van gezagsbeslissingen bemoeilijkt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in de procedure geadviseerd, maar kon geen duidelijk advies geven vanwege de verstoorde relatie tussen de ouders. Het hof heeft besloten om de Raad te verzoeken nader onderzoek te verrichten naar de situatie en de mogelijkheden voor contact tussen de ouders, alvorens een definitieve beslissing te nemen over het gezag. De behandeling van de zaak is aangehouden tot 23 december 2018, met de opdracht aan de Raad om het hof tijdig te informeren over de resultaten van het onderzoek.