ECLI:NL:GHAMS:2018:3100

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2018
Publicatiedatum
28 augustus 2018
Zaaknummer
23-003175-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs van bedreiging met een voorwerp

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor bedreiging, maar heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 2 juli 2017, waarbij de verdachte de aangever zou hebben bedreigd met een tang of een vergelijkbaar scherp voorwerp. De aangever verklaarde dat de verdachte hem dreigend had toegesproken met de woorden: 'ik weet waar jullie wonen'.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 13 augustus 2018 heeft het hof het dossier bestudeerd en de verklaringen van de betrokkenen gehoord. De advocaat-generaal vorderde een veroordeling van de verdachte tot dezelfde straf als eerder opgelegd. Echter, het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de bedreiging te kunnen vaststellen. De verklaringen van de aangever en getuigen waren niet voldoende om te bewijzen dat de verdachte daadwerkelijk een stekende beweging met de tang had gemaakt.

Het hof oordeelde dat de woorden van de verdachte, noch op zichzelf, noch in de context van de situatie, bij de aangever de redelijke vrees konden doen ontstaan dat hij het leven zou verliezen of zwaar mishandeld zou kunnen worden. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de geloofwaardigheid van getuigenverklaringen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003175-17
datum uitspraak: 27 augustus 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 september 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-120034-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortedag] 1982,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 juli 2017 te Amsterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] een tang, althans een glimmend en/of scherp en/of puntig voorwerp te tonen en/of voor te houden, en/of een stekende beweging richting die [slachtoffer] te maken met een tang, en (vervolgens) achter die [slachtoffer] aan te rennen met een tang, althans een glimmend en/of scherp en/of puntig voorwerp, en hem dreigend de woorden toe te voegen "ik weet waar jullie wonen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Het hof is, met de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, van oordeel dat het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat om bewezen te verklaren dat de verdachte een stekende beweging met een tang heeft gemaakt. De aangever heeft met betrekking tot dit onderdeel van de tenlastelegging slechts verklaard dat hij zag dat de verdachte een glimmend voorwerp in zijn rechterhand had, zijn rechterhand achter zijn lijf en zijn linkerhand voor zijn lijf hield en dat deze houding hem aangaf dat de verdachte in staat was om een stekende beweging in zijn richting te maken. De getuige [getuige] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat de verdachte een soort steeksleutel in zijn hand had en dat zij het vermoeden had dat de verdachte daarmee wilde gaan steken. Daarmee staat niet vast dat de verdachte de ten laste gelegde stekende beweging met een tang heeft gemaakt.
Voor het overige staat op basis van de inhoud van het dossier vast dat de aangever heeft gezien dat de verdachte betrokken was bij een woordenwisseling met twee andere mannen en dat de aangever de verdachte daarop heeft aangesproken, waarop hij zag dat de verdachte een tang in zijn hand had. De verdachte is vervolgens achter de aangever aangerend en heeft daarbij gezegd: “ik weet waar jullie wonen”. Het hof is van oordeel dat deze woorden, noch op zichzelf, noch gelet op de omstandigheden waaronder deze woorden door de verdachte zijn geuit, bij de aangever de redelijke vrees kon doen ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of zwaar mishandeld zou kunnen worden. Gelet op het voorgaande acht het hof de ten laste gelegde bedreiging niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt de verdachte derhalve vrij.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 augustus 2018.
mr. Lolkema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[......]