ECLI:NL:GHAMS:2018:3098

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2018
Publicatiedatum
28 augustus 2018
Zaaknummer
23-003631-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van levensgezel tijdens vakantie in hotelkamer

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Groot-Brittannië, werd beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel op 10 september 2017 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het vastpakken en dichtknijpen van de hals van de levensgezel, alsook het gooien van een afstandsbediening tegen haar gezicht, wat resulteerde in letsel en pijn voor het slachtoffer. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als mishandeling gekwalificeerd. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week en een geldboete van €750,-. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder het feit dat de relatie met het slachtoffer inmiddels is verbroken. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van zijn toenmalige vriendin, wat leidde tot een angstige situatie voor haar. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003631-17
datum uitspraak: 27 augustus 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-177171-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Groot-Brittannië) op [geboortedag] 1988,
adres: [adres] (Groot-Brittannië).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 augustus 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op 10 september 2017 te Amsterdam zijn levensgezel, [slachtoffer], heeft mishandeld door genoemde [slachtoffer], een of meermalen (met kracht), in/op/bij de nek/hals, (vast) te pakken en/of te grijpen en/of te houden en/of (vervolgens) (in) de hals/keel van genoemde [slachtoffer] (dicht) te knijpen en/of (dicht) te drukken en/of genoemde [slachtoffer] (met kracht) een (televisie/radio) afstandsbediening, althans een (hard) voorwerp, in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd, te gooien en/of te werpen, tengevolge waarvan genoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 september 2017 te Amsterdam, zijn levensgezel, [slachtoffer], heeft mishandeld door genoemde [slachtoffer], met kracht, bij de nek/hals, vast te pakken en de hals/keel dicht te knijpen en genoemde [slachtoffer] een (televisie/radio) afstandsbediening tegen het gezicht te gooien ten gevolge waarvan die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 (een) week, met een proeftijd van 2 (twee) jaren en een geldboete ter hoogte van € 750,00 te vervangen door 15 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige vriendin door tijdens hun vakantie in een hotelkamer haar bij haar nek/hals vast te pakken en te knijpen en een afstandsbediening tegen haar gezicht te gooien. Door zo te handelen heeft hij haar lichamelijke integriteit geschonden en bij haar pijn en letsel veroorzaakt. De verdachte heeft met zijn gedrag voorrang gegeven aan de directe uiting van zijn frustratie en emoties en heeft niet geprobeerd het kennelijk ontstane conflict op vreedzame wijze op te lossen. De verdachte heeft voor haar een angstige situatie geschapen. Het hof rekent dit de verdachte aan. Hoewel de ernst van het bewezenverklaarde feit oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, acht het hof dit niet opportuun gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte waaronder de omstandigheid dat de relatie met [slachtoffer] inmiddels is verbroken.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G.M. Boekhoudt, mr. M. Lolkema en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 augustus 2018.
mr. Lolkema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[......]
.