In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Groot-Brittannië, werd beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel op 10 september 2017 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het vastpakken en dichtknijpen van de hals van de levensgezel, alsook het gooien van een afstandsbediening tegen haar gezicht, wat resulteerde in letsel en pijn voor het slachtoffer. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als mishandeling gekwalificeerd. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week en een geldboete van €750,-. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder het feit dat de relatie met het slachtoffer inmiddels is verbroken. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van zijn toenmalige vriendin, wat leidde tot een angstige situatie voor haar. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.