ECLI:NL:GHAMS:2018:3075

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
27 augustus 2018
Zaaknummer
23-002271-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor mishandeling met meerdere slachtoffers

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling van meerdere slachtoffers, maar heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 26 april 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte en zijn raadsvrouw. De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van mishandeling, waaronder duwen, vastpakken en slaan van de slachtoffers. Het hof heeft echter geconcludeerd dat het wettig bewijs niet voldoende was om de verdachte te veroordelen. De verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het hof niet de overtuiging heeft gekregen dat hij de mishandeling heeft gepleegd. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding vroegen, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de mishandeling. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002271-17
datum uitspraak: 9 mei 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-126942-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
26 april 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 januari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het
- eenmaal of meermalen (met kracht) duwen tegen de borst(kas) en/of (vast)pakken en/of (vast)grijpen en/of vastgepakt houden en/of vastgegrepen houden van de keel en/of de hals en/of de arm(en) van die [slachtoffer 1] (vervolgens) tegen een muur (aan)duwen en/of (aan)gooien van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) (vast)pakken en/of (vervolgens) trekken van/aan de (hoofd)haren van die [slachtoffer 2] en/of (met kracht) slaan en/of stompen in/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] (tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] op de grond is gevallen) en/of
- eenmaal of meermalen (met kracht) (vast)pakken en/of vastgepakt houden van de jas van die [slachtoffer 3] en/of (vervolgens) tegen de grond (aan)gooien van het lichaam van die [slachtoffer 3].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Het hof heeft aan de hand van de inhoud van het wettig bewijs niet de overtuiging bekomen dat de verdachte [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft mishandeld, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 845,72 bestaande uit € 445,72 aan materiële schade en € 400,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 838,21 bestaande uit € 388,21 aan materiële schade en € 450,00 aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M. van der Nat, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid van mr. D.J. Lutje Wagelaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 mei 2018.
mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.L. Leenaers zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]