ECLI:NL:GHAMS:2018:3049

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2018
Publicatiedatum
22 augustus 2018
Zaaknummer
200.220.042/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van onderzoek en onmiddellijke voorzieningen in een ondernemingsrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 20 augustus 2018 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], verzoekster, tegen Totalplast B.V., verweerster, en CSB Holding B.V., belanghebbende. De zaak betreft een eerder bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Totalplast, dat op 1 september 2017 was ingesteld. De Ondernemingskamer had toen ook onmiddellijke voorzieningen getroffen, waaronder de benoeming van een commissaris en een beheerder van aandelen.

In de maanden die volgden, hebben partijen een minnelijke regeling getroffen. Op 26 juli 2018 heeft mr. Roelofs, advocaat van CSB en Totalplast, verzocht om het beëindigen van het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen. Dit verzoek werd ondersteund door mr. Van de Corput, de advocaat van [A], die op 31 juli 2018 en 17 augustus 2018 bevestigde dat zijn cliënte instemde met het beëindigen van de procedure.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn ontvangen tegen het verzoek tot beëindiging en dat er geen belangen zijn die zich tegen de toewijzing van het verzoek verzetten. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen, met ingang van de datum van de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door een samengesteld college van rechters en raden, met mr. S.C. Prins als griffier.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.220.042/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 20 augustus 2018
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te gemeente [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. G.C.L. van de Corput, kantoorhoudende te Breda,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TOTALPLAST B.V.,
gevestigd te Venray,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. A.H.H.M. Roelofs, kantoorhoudende te Nuland,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CSB HOLDING B.V.,
gevestigd te Venray,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. A.H.H.M. Roelofs, kantoorhoudende te Nuland.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen onderstaande partijen als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als [A] ;
  • verweerster als Totalplast;
  • belanghebbende als CSB.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikkingen in deze zaak van 1 en 5 september 2017.
1.3
Bij haar beschikking van 1 september 2017 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Totalplast en bij wijze van onmiddellijke voorzieningen een nader aan te wijzen persoon benoemd tot commissaris van Totalplast en de door [A] respectievelijk CSB gehouden aandelen in Totalplast – met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders – ten titel van beheer overgedragen aan een nader aan te wijzen beheerder. De Ondernemingskamer heeft overwogen dat zij de aanwijzing van een onderzoeker vooralsnog zal aanhouden opdat kan worden bezien of reeds door de te treffen onmiddellijke voorzieningen een oplossing van het geschil kan worden bereikt en bepaald dat elk van partijen of de door de Ondernemingskamer benoemde commissaris of beheerder van aandelen op elk moment de Ondernemingskamer kan verzoeken de onderzoeker aan te wijzen. Bij beschikking van 5 september 2017 heeft de Ondernemingskamer mr. A.C. van Campen (hierna: Van Campen) aangewezen als commissaris en F.J.J. Demeijer (hierna: Demeijer) aangewezen als beheerder van de aandelen.
1.4
Bij e-mail van 26 juli 2018 aan de Ondernemingskamer heeft mr. Roelofs namens CSB en Totalplast, in verband met een tussen de betrokkenen getroffen minnelijke regeling – naar de Ondernemingskamer begrijpt – verzocht het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen .
1.5
Bij e-mail van 31 juli 2018 heeft mr. Van de Corput de Ondernemingskamer bericht dat [A] zich aansluit bij het verzoek tot beëindiging van de procedure en heeft daaraan toegevoegd:
“voorwaarde is uiteraard dat de geplande levering van de aandelen doorgang vindt”. Bij e-mail van 17 augustus 2018 heeft mr. Van de Corput de Ondernemingskamer namens zijn cliënte laten weten dat hij voormelde voorwaarde intrekt en derhalve onvoorwaardelijk instemt met het beëindigingsverzoek.
1.6
Demeijer heeft mede namens Van Campen de secretaris van de Ondernemingskamer telefonisch laten weten in te stemmen met beëindiging van de procedure en de getroffen onmiddellijke voorzieningen.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen een minnelijke regeling hebben getroffen, er geen bezwaren zijn ontvangen tegen het verzoek tot beëindiging van het bevolen onderzoek de getroffen onmiddellijke voorzieningen en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich tegen de toewijzing van het verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij het bij beschikking van 1 september 2017 bevolen onderzoek en de bij die beschikking getroffen onmiddellijke voorzieningen zal beëindigen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 1 september 2017 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Totalplast B.V., gevestigd te Venray;
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 1 september 2017 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. J. den Boer en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. P.R. Baart en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Prins, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 20 augustus 2018.