In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 20 augustus 2018 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], verzoekster, tegen Totalplast B.V., verweerster, en CSB Holding B.V., belanghebbende. De zaak betreft een eerder bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Totalplast, dat op 1 september 2017 was ingesteld. De Ondernemingskamer had toen ook onmiddellijke voorzieningen getroffen, waaronder de benoeming van een commissaris en een beheerder van aandelen.
In de maanden die volgden, hebben partijen een minnelijke regeling getroffen. Op 26 juli 2018 heeft mr. Roelofs, advocaat van CSB en Totalplast, verzocht om het beëindigen van het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen. Dit verzoek werd ondersteund door mr. Van de Corput, de advocaat van [A], die op 31 juli 2018 en 17 augustus 2018 bevestigde dat zijn cliënte instemde met het beëindigen van de procedure.
De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn ontvangen tegen het verzoek tot beëindiging en dat er geen belangen zijn die zich tegen de toewijzing van het verzoek verzetten. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen, met ingang van de datum van de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door een samengesteld college van rechters en raden, met mr. S.C. Prins als griffier.