ECLI:NL:GHAMS:2018:3001

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2018
Publicatiedatum
20 augustus 2018
Zaaknummer
23-000581-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis inzake invoer van cocaïne met strafmotivering

Op 16 augustus 2018 heeft het gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 28 december 2017 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in Suriname in 1977, die momenteel gedetineerd is in P.I. Ter Apel. De verdachte is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden voor het invoeren van 6.486,7 gram cocaïne op Schiphol. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep dezelfde straf gevorderd, terwijl de raadsvrouw heeft gepleit voor een straf van maximaal 36 maanden, verwijzend naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder schulden en het feit dat hij niet op de hoogte was van het gewicht van de drugs. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het invoeren van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, wat een bedreiging vormt voor de volksgezondheid en leidt tot criminaliteit. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de LOVS-orientatiepunten, die een gevangenisstraf van 40 tot 42 maanden aanbevelen voor dergelijke zaken. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de strafmotivering, en heeft geen aanleiding gezien om de straf te matigen. Het arrest is uitgesproken op een openbare terechtzitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000581-18
datum uitspraak: 16 augustus 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 28 december 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-194041-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1977,
thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat de op pagina 2 en 3 van het vonnis opgenomen overweging “6. Motivering van de sanctie" wordt vervangen door onderstaande strafmotivering.

Strafmotivering

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft verzocht een gevangenisstraf voor de duur van maximaal 36 maanden op te leggen en heeft hiertoe het volgende aangevoerd. De verdachte was wanhopig vanwege zijn schulden en heeft het feit gepleegd omdat hij deze schulden wilde aflossen. Hij was niet op de hoogte van het gewicht van de verdovende middelen. De verdachte heeft geen (relevante) justitiële documentatie. Na zijn detentie wenst de verdachte terug te keren naar Suriname. Gelet op voorgaande persoonlijke omstandigheden, en omdat in soortgelijke zaken ook lagere straffen zijn opgelegd, dient afgeweken te worden van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het invoeren van 6.486,7 gram van een materiaal bevattende cocaïne. Gelet op deze hoeveelheid was de cocaïne bestemd voor de handel. De verspreiding van en handel in harddrugs en als afgeleide het gebruik ervan betekenen een bedreiging van de volksgezondheid, brengen onrust voor de samenleving met zich mee en leiden veelal, direct en indirect, tot diverse vormen van criminaliteit.
Het hof heeft gelet op de straf die pleegt te worden opgelegd aan koeriers die een hoeveelheid van zes tot zeven kilogram aan harddrugs hebben ingevoerd. Deze straf heeft zijn weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het LOVS. Daarin wordt een gevangenisstraf van 40 tot 42 maanden genoemd. Gelet op de ingevoerde hoeveelheid acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden passend. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof geen aanleiding deze straf te matigen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M. van der Nat, mr. F.M.D. Aardema en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
16 augustus 2018.
mr. M.M. van der Nat is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.