In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Roemenië, was aangeklaagd voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De tenlastelegging betrof de diefstal van acht spijkerbroeken uit een winkel in Amsterdam op 7 maart 2018. De verdachte en zijn medeverdachte werden op heterdaad betrapt door de politie, die hen observeerde tijdens hun activiteiten in verschillende winkels. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, maar de advocaat-generaal eiste dezelfde straf in hoger beroep.
Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de bewijsstukken, waaronder proces-verbalen van de politie en getuigenverklaringen. Het hof oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte een nauwe en bewuste samenwerking hadden vertoond tijdens de diefstal, wat hen schuldig maakte aan het ten laste gelegde feit. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verklaarde de verdachte schuldig aan de diefstal, maar sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.
Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof benadrukte dat de verdachte geen respect had betoond voor het eigendomsrecht van de winkel en dat de diefstal op geraffineerde wijze was uitgevoerd.