Bewijsmiddelen
1. Een proces-verbaal van aangifte met bijlagen van 24 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , doorgenummerde p. 1-21. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van [slachtoffer 1] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van een overval, gepleegd op 24 januari 2011 op de [adres 3] te Amsterdam, ook namens mijn werkgever [bedrijf 1] . Deze overval is gepleegd door twee daders. Bij deze diefstal zijn horloges gestolen die mijn werkgever in eigendom toebehoren. Ook is bij deze diefstal mijn iPhone gestolen.
Afgelopen zaterdag heeft [slachtoffer 2] mij gebeld en vroeg hij mij of ik wat klokken kon laten zien. Hiermee bedoel ik horloges. [slachtoffer 2] vroeg naar exclusieve horloges en met name naar met diamanten bezette horloges. [slachtoffer 2] zou hier een klant voor hebben.
Mijn chauffeur, [getuige 3] , heeft afgelopen zaterdag een afspraak gehad met [slachtoffer 2] en de potentiële koper. Ik heb [getuige 3] 12 exclusieve horloges meegegeven. De potentiële koper had er een aantal uitgezocht die hij sowieso graag wilde hebben en een aantal is later door deze koper aan mij telefonisch doorgegeven en bevestigd. Uiteindelijk was er een order van 10 horloges die deze man graag wilde hebben. Ik had zelf geen idee wat de naam van de koper was. [slachtoffer 2] noemde hem [medeverdachte] (
hof: medeverdachte [medeverdachte]).
Vandaag
(het hof begrijpt: 24 januari 2011)zag ik de koper voor het eerst. Ik heb hem die klokken toen laten zien. We hadden een afspraak in een café aan de Dappermarkt
(het hof begrijpt: in Amsterdam). Ik heb de spullen in de dozen aan hem laten zien. Hij belde nog iemand die [naam] heette. Deze [naam] zou werken bij de juwelier op de hoek van de Eerste Van Swindenstraat. [slachtoffer 2] en [medeverdachte] zijn naar die juwelier gelopen met de horloges in een onopvallende Jumbotas. Ik bleef in dat café zitten met [getuige 3] . Ik zei nog wel dat ik het vreemd vond en na vijf of tien minuten ben ik er ook heen gelopen. Ik kreeg het idee dat er misschien iets niet kon kloppen. Ik zag [medeverdachte] inderdaad in de winkel staan. Ongeveer vijf minuten later kwam [slachtoffer 2] met de tas in zijn hand en [medeverdachte] weer terug het café in. De horloges waren goedgekeurd. Die [medeverdachte] belde meerdere keren met [naam] om geld voor die klokken apart te leggen. Uiteindelijk na een paar keer bellen was het geregeld. [slachtoffer 2] ging hierna met [medeverdachte] weg en stapte met [medeverdachte] bij een man in een zwarte Opel Insignia.
Ik ben daarna op verzoek van [slachtoffer 2] naar de juwelier gelopen. Op het moment dat ik daar aan kwam lopen, zag ik dat [medeverdachte] met de Jumbotas uit de juwelier kwam lopen. [medeverdachte] zette die tas op de achterbank van de Opel. Ik ben in deze auto gestapt om te kijken of de dozen nog vol zaten. Ik zag dat in de ongeveer acht door mij gecontroleerde dozen alle horloges er nog in zaten.
Ik had toen het vermoeden dat het allemaal niet helemaal pluis was. Ik wilde bij de spullen blijven zitten omdat het allemaal lang duurde en het er geheimzinnig aan toeging. Ik maakte een praatje met de man op de bijrijdersstoel
(hof: de verdachte).
[medeverdachte] kwam terug en ging achter het stuur zitten. Ik zat achterin naast mijn tas met spullen.
[medeverdachte] reed weg en zei dat we hier weg moesten omdat het hier een gevaarlijke plek was. We
staken de Dapperstraat over en parkeerden de auto op die parkeerplaatsen daar. [medeverdachte] pakte de tas met horloges en gooide deze in de achterbak. Ik snapte er niets van en voelde me bedreigd. Ik voelde dat het mis was met mijn spullen in de achterbak. Ik werd bang. Die vent op de bijrijdersstoel trok in één keer een groot vuurwapen met een grote demper erop. Hij richtte direct het wapen op mij. Ik schrok en dacht echt de lul te zijn. Toen die man dat pistool trok zei [medeverdachte] niets, die man had gewoon geen emotie. Die man met het pistool schreeuwde. Ik hoorde dat hij zei: “En nu wegwezen! Telefoon!”. Ik sprong direct uit de auto. Ik gooide de telefoon naar die man. Ik rende naar die kroeg toe en ben met [getuige 3] in mijn auto naar de juwelier gereden waar [slachtoffer 2] was. Ik was overstuur en zei dat het mis was, dat ze ons overvallen hadden.
De iPhone die van mij is gestolen, heeft een simkaart met nummer [nummer] .
Er zijn 10 horloges weggenomen. Er zaten ook twee horloges van [slachtoffer 2] bij: een Audemars
Piguet en een imitatie Hublot. Ik heb horloges in consignatieverkoop en daar zaten er ook drie van bij.
Een van de bij het proces-verbaal gevoegde bijlagen houdt als lijst van weggenomen horloges in:
Cartier Roadster
Hublot Chocolate Big Bang
Franck Muller Conquestador Cortez,
Franck Muller Conquestador
Breitling Bentley Motors
Cvstos Challenge Duo Time
Audemars Piguet Royal Oak
Jacob&Co Five Time zone
DeLaCour Bi Chrono Steel (zwarte Aligatorband),
Cartier Boutique Limité.
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige van 26 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , doorgenummerde p. 22-25. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van [getuige 3] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Afgelopen zaterdag 22 januari 2011 ben ik in opdracht van [slachtoffer 1]
(het hof begrijpt: aangever [slachtoffer 1] Hendrik [slachtoffer 1] )naar Amsterdam gereden. [slachtoffer 1] vertelde mij dat ik naar [slachtoffer 2]
(het hof begrijpt: [slachtoffer 2] )moest met een aantal horloges, omdat [slachtoffer 2] een klant had voor horloges. Ik zag dat het een donkere man was met lange dreadlocks. [slachtoffer 2] vertelde [slachtoffer 1] welke horloges de donkere man wilde hebben. Ik heb niet gezien dat de donkere man op dat moment horloges van [slachtoffer 2] kocht.
Op maandag
(het hof begrijpt: 24 januari 2011)ben ik met [slachtoffer 1] in de auto naar Amsterdam gereden. [slachtoffer 2] ging met zijn eigen auto. We hebben in het café een uurtje gewacht op de klant. Een uur na de afgesproken tijd kwam de klant aanrijden in een Opel Insignia. De donkere klant ging naast [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zitten en ik zag dat de klant de horloges bekeek. Ik ben toen naar buiten gelopen om mijn auto te checken en toen zag ik die Opel en ik zag dat er een andere man in zat. Ik zag dat die man ook donker was.
De donkere man is weggegaan om geld te halen. Toen de man weer terugkwam bleek dat hij de horloges wilde laten bekijken, om te kijken of de horloges echt waren. Dat moest bij een andere juwelier gebeuren. [slachtoffer 2] en de donkere man zijn toen met de horloges in een Jumbotas het café uit gegaan. Later kwam [slachtoffer 2] met de donkere man terug in het café. Ik hoorde dat de donkere man zei dat hij geld moest regelen en dat het geld op een andere plek zou zijn.
[slachtoffer 2] en de donkere klant zouden weer naar de juwelier gaan omdat daar het geld zou worden overhandigd. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn met de tas naar de juwelier gegaan. Ik ben toen achtergebleven in het café. Toen zag ik [slachtoffer 1] aan komen rennen en toen wist ik meteen dat het fout was. [slachtoffer 1] was helemaal in paniek, hij was overstuur. Hij vertelde mij dat hij door die mensen was geript. Hij vertelde mij dat hij met een pistool was bedreigd.
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige van 24 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , doorgenummerde p. 26-32. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van [slachtoffer 2] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik zei tegen [slachtoffer 1] dat ik een man met lange rastaharen had ontmoet die klokken met
stenen (
het hof begrijpt: edelstenen) wilde kopen. Op zaterdag 22 januari 2011 heb ik hem een aantal klokken laten zien. De chauffeur van [slachtoffer 1] heeft de hele tijd staan wachten. Ik heb [slachtoffer 1] gebeld dat de man met de lange rastaharen klokken wilde kopen.
Op maandag 24 januari 2011 was ik samen met [slachtoffer 1] en zijn chauffeur in café ‘ [café]
’
(het hof begrijpt: in de Dapperstraat te Amsterdam).Ik zag dat de man met de lange rastaharen het café binnen kwam lopen. Ik zag dat [slachtoffer 1] een koffer met daarin diverse klokken aan de man met de lange rastaharen liet zien. De klokken die de man had besteld, zaten in een grote Jumbotas. In totaal wilde de man negen klokken kopen en hij wilde één imitatieklok er gratis bij krijgen. Ik hoorde dat de man de negen klokken wilde kopen voor een bedrag van
€ 120.000. [slachtoffer 1] en ik zijn hiermee akkoord gegaan. Ik hoorde dat de man zei: “ik ga het geld halen”.
Na ongeveer 45 minuten, misschien wel een uur kwam de man terug in het café en zei dat hij
de klokken wilde laten controleren bij een juwelier. Ik vond het goed en ben toen alleen met
de Jumbotas in de auto van de man met lange rastaharen gaan zitten. Ik ging achter de bijrijder zitten. Ik zag dat een man op de bijrijdersstoel zat. Ik zag dat de man met de lange rastaharen achter het stuur ging zitten en wegreed in de richting van de juwelier. Ik zag dat hij [bedrijf 2] binnenging. Vervolgens zag ik dat hij terug kwam lopen naar de auto en ik hoorde dat hij zei: “ik wil even je klokken laten controleren door die maat van mij. Het is een beetje druk binnen, hoop mensen, dus ik doe het wel even alleen”. Ik heb vervolgens twee klokken meegegeven. De man kwam teruglopen en zei: “Het ziet er goed uit, perfect”. Vervolgens hoorde ik hem zeggen dat het geld er nog niet was. Wij zijn toen met de auto van de man naar het café gereden om een broodje te halen. Ik heb de klokken toen aan [slachtoffer 1] gegeven.
Daarna zijn we naar de [bedrijf 2] gereden voor het geld. De man met de rastaharen ging de juwelier binnen en kwam na drie, vier minuten terug. Ik bleef in de auto zitten met de vriend van de man met de rastaharen. De man met de rastaharen zei: het geld is er pas over 30, 40 minuten. Vervolgens zijn we teruggegaan naar café [café] ’.
De man met de lange rastaharen zei “die maat van mij wil toch alle klokken controleren op echtheid”. Ik heb toen de tas bij [slachtoffer 1] vandaan gepakt en ben toen weer in de auto gestapt bij de man met de lange rastaharen en ben achter de bijrijder gaan zitten. We zijn met z’n drieën weer naar de juwelier gereden. Ik zag dat de man met de lange rastaharen met de Jumbotas met daarin 10 klokken, [bedrijf 2] binnenliep. Ik heb gezegd dat ik bij de ingang op hem zou
wachten. Ik heb [slachtoffer 1] gebeld en gezegd: “Er gaat hier afgerekend worden, ik wil dat je deze kant op komt”. Terwijl ik daar stond heb ik het kenteken van de zwarte Opel Insignia
opgeslagen in mijn telefoon. Het kenteken is: [kenteken] .
Terwijl [slachtoffer 1] aan kwam lopen, zag ik dat de man met de lange rastaharen de juwelier uit kwam lopen. Ik pakte de tas van de man en liep naar de auto van de man met de lange rastaharen. Ik zag dat [slachtoffer 1] achterin in de auto stapte en achter de bestuurdersstoel ging zitten. Ik gaf de tas vervolgens aan [slachtoffer 1] en zei: “Controleer of die klokken nog goed zijn, kijk ze na”. Ik hoorde hem na een tijdje zeggen: “Het is goed”. Vervolgens werd ik door de man met de lange rastaharen [bedrijf 2] ingeroepen. Ik hoorde dat hij zei: “Mijn vriend zet even een kop thee voor je”. De man met de lange rastaharen zei: “Er staan parkeerwachters. Moet ik hier met een parkeerkaart betalen of met geld?”. De man met de lange rastaharen liep naar buiten. Ik kreeg een kop thee van de juwelier. Vervolgens werd ik gebeld en hoorde ik dat [slachtoffer 1] zei: “Ze hebben me overvallen, ik heb een pistool op mijn kop gehad”. Ik zag dat [slachtoffer 1] mij met de telefoon van zijn chauffeur had gebeld.
In totaal zijn er tien klokken weggenomen. Twee van deze klokken zijn van mij: Audemars
Piguet, blauwe band, diamant gezet en Hublot Chocolat Rose.
4. Een proces-verbaal van bevindingen van 24 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , doorgenummerde p. 40-42. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, of van een of meer van hen, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 24 januari 2011 omstreeks 14.45 uur bevonden wij ons met autosurveillance belast op de Eerste van Swindenstraat te Amsterdam. Aldaar werden wij aangesproken door een man die opgaf te zijn genaamd [slachtoffer 1] . Hij verklaarde: “Ik ben net beroofd op de [adres 3] door twee Antillianen. Verderop staat een man die het kenteken genoteerd heeft van de auto waarin die twee zijn weggereden.”
Ik, eerste verbalisant, hoorde een man die opgaf te zijn genaamd [slachtoffer 2] . Hij verklaarde: “die twee gasten zijn weggereden in een zwarte Opel Insignia met kenteken [kenteken] . Ze hebben voor meer dan 100.000 aan klokken meegenomen. Ze staan ook op beeld bij [bedrijf 2] . Vervolgens sprak ik, derde verbalisant, met [slachtoffer 1] die het volgende verklaarde:
“Ik ben ingestapt in die auto waarvan mijn maat het kenteken heeft opgeschreven. Toen zijn we een rondje gaan rijden en bij een rustig stukje zette de chauffeur de auto aan de kant en kreeg ik een pistool met demper op mijn hoofd. Ik ben toen zo snel mogelijk de auto uit gegaan. Ik dacht nog: hier ga ik”.
5. Een proces-verbaal van bevindingen van 24 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8] , doorgenummerde pag. 43-47. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, of van een van hen, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 24 januari 2011 ‘s avonds hoorden wij dat eerder op de dag een overval had plaatsgevonden waarbij vuurwapens waren gebruikt, dat horloges waren buitgemaakt en dat de daders waren weggereden in een donkerkleurige Opel van het type Insignia, voorzien van kenteken: [kenteken] . Uit de politiesystemen bleek dat dit een huurauto was en werd gebruikt door een man genaamd [medeverdachte] , die woonachtig zou zijn op [adres 2] te Amsterdam. Hierop hebben wij onderzoek verricht in de omgeving van [adres 2] . Wij zagen omstreeks 21.35 uur een Opel Insignia met het kenteken [kenteken] voorbij rijden. Wij reden direct achter dit voertuig aan. Wij zagen dat de bestuurder zijn alarmlichten aan deed en vervolgens uitstapte. Hierop zijn wij uitgestapt en hebben wij de bestuurder aangehouden. De bestuurder bleek later te zijn genaamd: [medeverdachte] .
Vervolgens ben ik naar de passagierszijde gelopen alwaar een tweede man zat. Op het moment dat ik bij het portier stond zag ik dat de passagier half voorovergebogen zat en kennelijk iets met zijn handen aan het doen was. Hierop heb ik hem aangehouden. Deze persoon bleek later te zijn genaamd: [verdachte] .
Tijdens de insluiting zijn de horloges die de genoemde verdachten droegen terstond
inbeslaggenomen.
6. Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 26 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 9] en [verbalisant 10] , doorgenummerde p. 37a-37h. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van [medeverdachte] , voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 2]
(het hof begrijpt: [slachtoffer 2] )zei dat het gouden Breitling Bentley-horloge heel duur was. Dit horloge lag op de achterbank
(het hof begrijpt: ten tijde van de aanhouding van de verdachte en zijn medeverdachte op 24 januari 2011). Het Hublot Chocolate-horloge heb ik aan mijn neef
(het hof begrijpt: de verdachte)gegeven. Ik had zelf ook een horloge om en die had steentjes en de band was blauw
(het hof begrijpt: het in bewijsmiddel 9 genoemde horloge). In de auto lag een doosje dat afkomstig is van [slachtoffer 2] .
Die man zat bij mij in de auto
(het hof begrijpt: [slachtoffer 1] op 24 januari 2011). Toen die man uit de auto kwam ben ik snel weggereden.
7. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming van 24 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] , doorgenummerde p. 206-210. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van voornoemde verbalisant, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb de volgende voorwerpen in beslaggenomen:
- een doosje met opschrift ‘DeLaCour’. inhoudende een zwaar voorwerp
- een doosje met opschrift ‘Breitling’, inhoudende een zwaar voorwerp
De goederen werden aangetroffen in de auto van de verdachten.
8. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming van 28 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde p. 200-202. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van voornoemde verbalisant, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb het volgende voorwerp in beslag genomen: horloge van het merk Breitling.
Het goed werd aangetroffen in de auto van de verdachten.
9. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming van 25 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde p. 197-198. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van voornoemde verbalisant, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Bij de fouillering had verdachte [medeverdachte] een horloge om zijn pols. Ik heb dit in beslag genomen. Het is een horloge van het merk: royal oak, gezet met diamanten
(het hof begrijpt: Audemars Piguet Royal Oak).
10. Een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming van 24 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 12] , doorgenummerde p. 194-196. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van voornoemde verbalisant, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Onder verdachte [verdachte] heb ik een horloge van het merk-type Hublot Big Bang in beslag genomen.
11. Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 14 juli 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13] , doorgenummerde p. 256-282. Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van voornoemde verbalisant, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 1 juli 2011 is de BlackBerry, die in de slaapkamer van [medeverdachte] is aangetroffen,
uitgelezen. Hieronder volgt een beschrijving van de gevonden foto’s op de telefoon:
Foto 1, gemaakt op 19 juni 2011: horloge van het merk DeLaCour.
Foto 4, gemaakt op 16 juni 2011: foto van [medeverdachte] met om zijn linker pols eenzelfde horloge als op foto 1.
Foto 5, gemaakt op 22 juni 2011: horloge van het merk Cvstos Challenge, zwarte band en ingelegd met steentjes.
Foto 6, gemaakt op 24 juni 2011: foto van [medeverdachte] met om zijn linker pols eenzelfde horloge als op foto 5.
De twee bovenstaande horloges tonen dezelfde uiterlijke kenmerken als de horloges die buit zijn gemaakt bij een beroving op 24 januari 2011.
12. Een proces-verbaal met bijlagen van 12 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 14] , doorgenummerde p. 108/283-289/331-335). Dit proces-verbaal houdt in als verklaring van [slachtoffer 1] en van voornoemde verbalisant, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 13 oktober 2011 toonde ik aan [slachtoffer 1] de foto’s die zijn aangetroffen op een BlackBerry-gsm (hof: de in bewijsmiddel 11 genoemde foto’s). Aangever [slachtoffer 1] verklaarde bij het zien van deze foto’s: Het horloge DeLaCour (op pagina 331) is zeker van mij. Ik weet dit voor 100 procent zeker. Het is namelijk zo dat die zwarte band niet origineel bij het horloge hoort. Het Cvstos-horloge (op pagina 335) herken ik ook. Dit horloge had ik in consignatie om te verkopen. De diamantjes horen niet standaard op dit horloge thuis. Deze zijn later pas op het horloge gezet. De doos op de foto (op pagina 108) hoort bij dit horloge. Het Cvstos-horloge zat op de dag van de diefstal in deze doos.
13. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 16 juli 2018, voor zover van belang inhoudend:
Ik kan mij 24 januari 2011 nog herinneren. Ik was die dag rond 12.00 in Amsterdam op Station Sloterdijk. Daar werd ik opgehaald door [medeverdachte] . [medeverdachte] had een afspraak met [slachtoffer 2] . [medeverdachte] had mij gevraagd mee te gaan. Bij het café zat ik een hele poos in de auto van [medeverdachte] . Ik zat op de bijrijdersstoel. Ik zag [medeverdachte] en de man die u [slachtoffer 2] noemt, samen praten. [bedrijf 2] kon ik zien vanuit de auto. Ik zag [medeverdachte] en [slachtoffer 2] daar een paar keer naar binnen gaan.
De latere aangever [slachtoffer 1] zat op een gegeven moment achter ons.
In die tijd maakte mij niets uit, ik had toch niets te doen, was gewoon een meeloper
Die avond zijn wij aangehouden. Ik droeg een Hublot-horloge. Ik heb in de auto een gouden
Breitling-horloge zien liggen.