ECLI:NL:GHAMS:2018:2973

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
16 augustus 2018
Zaaknummer
23-002505-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstal met recidive

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 28 juni 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1975 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof het wegnemen van zes pakken koffie en twee keukenweegschalen op 13 april 2017 te Haarlem, toebehorende aan een winkelbedrijf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde werd niet betwist, en het hof concludeerde dat de verdachte strafbaar was. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen. De advocaat-generaal vorderde dezelfde straf in hoger beroep.

Het hof heeft de ernst van het feit en de recidive van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd en liep op dat moment in een proeftijd. De reclassering adviseerde een onvoorwaardelijke straf, maar de verdachte had niet meegewerkt aan hulpverlening. Gezien de omstandigheden en de ernst van de zaak, oordeelde het hof dat een gevangenisstraf passend was. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen, en werd de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002505-17
Datum uitspraak: 17 april 2018
TEGENSPRAAK (na aanhouding niet-gemachtigd raadsman verschenen)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 juni 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 15-070366-17 en 15-185821-15 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 april 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 13 april 2017 te Haarlem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes pakken koffie en/of twee keukenweegschalen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 april 2017 te Haarlem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zes pakken koffie en twee keukenweegschalen, toebehorende aan [bedrijf].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder kan veroorzaken voor het gedupeerde winkelbedrijf.
Het hof weegt in het nadeel van de verdachte mee dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 maart 2018 veelvuldig voor soortgelijke feiten is veroordeeld en tevens in een proeftijd liep van een eerder ter zake van een winkeldiefstal voorwaardelijk opgelegde straf. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
In een over de verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van Reclassering Palier van 6 juni 2017 wordt geadviseerd hem een onvoorwaardelijke straf op te leggen. Hoewel er risicosignalen bestaan voor nieuw delict gedrag en hulpverlening geïndiceerd zou zijn, ziet de reclassering daartoe geen mogelijkheden, nu de verdachte niet bereikbaar was en eerdere reclasseringscontacten zijn gestagneerd of retour gezonden wegens gebrek aan medewerking of onbereikbaarheid van de verdachte.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit en de veelvuldige recidive niet worden volstaan met een andere straf dan met een vrijheidsbenemende straf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 november 2015, onder parketnummer 15-185821-15, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) dagen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 23 november 2015, onder parketnummer 15-185821-15, te weten van
een gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. C.N. Dalebout en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van mr. C. Schenker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 april 2018.
Mr. S. Bek is buiten staat dit arrest te ondertekenen.