In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 28 juni 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1975 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof het wegnemen van zes pakken koffie en twee keukenweegschalen op 13 april 2017 te Haarlem, toebehorende aan een winkelbedrijf. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde werd niet betwist, en het hof concludeerde dat de verdachte strafbaar was. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen. De advocaat-generaal vorderde dezelfde straf in hoger beroep.
Het hof heeft de ernst van het feit en de recidive van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd en liep op dat moment in een proeftijd. De reclassering adviseerde een onvoorwaardelijke straf, maar de verdachte had niet meegewerkt aan hulpverlening. Gezien de omstandigheden en de ernst van de zaak, oordeelde het hof dat een gevangenisstraf passend was. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen, en werd de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast.