ECLI:NL:GHAMS:2018:2970

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 april 2018
Publicatiedatum
16 augustus 2018
Zaaknummer
23-001943-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens ongeldig rijbewijs na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren op de Goudkust in 1956, was aangeklaagd voor het besturen van een motorrijtuig terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De tenlastelegging betrof een incident op 1 maart 2016 te Amsterdam, waar de verdachte als bestuurder van een personenauto op de Nassaukade werd aangetroffen. Het hof heeft vastgesteld dat het rijbewijs van de verdachte op 22 december 2015 ongeldig was verklaard, maar er was geen bewijs dat de verdachte hiervan op de hoogte was. De enkele verzending van het besluit tot ongeldigverklaring per aangetekende brief was onvoldoende om te concluderen dat de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was. Het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, en heeft hem daarom vrijgesproken. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door de verdachte vrij te spreken van de beschuldigingen. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij mr. S. Bek niet in staat was om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001943-17
Datum uitspraak: 3 april 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 april 2017 in de strafzaak onder parketnummer 96-046067-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Goudkust) op [geboortedag] 1956,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 april 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 maart 2016 te Amsterdam, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Nassaukade, als bestuurder een motorrijtuig (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en overweegt hiertoe als volgt.
Uit het dossier volgt dat het rijbewijs van de verdachte bij besluit van 22 december 2015 ongeldig is verklaard. Dit besluit is aangetekend verzonden en niet retour gekomen. Uit de enkele omstandigheid dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte per aangetekende brief aan hem is verzonden en niet retour is gekomen bij het CBR, kan niet worden afgeleid dat verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De stukken bieden evenwel geen andere aanknopingspunten waaruit het hof kan afleiden dat de verdachte wist, of redelijkerwijs moest weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Ten overvloede overweegt het hof dat een onderzoek of sprake is van een persoonsverwisseling, zoals aangevoerd door de verdachte ter zitting, niet noodzakelijk is, nu het hof van oordeel is dat een dergelijk onderzoek niet van invloed zal zijn op de beslissing om de verdachte vrij te spreken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. C.N. Dalebout en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van mr. C. Schenker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 april 2018.
Mr. S. Bek is buiten staat dit arrest te ondertekenen.