In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Gambia in 1964, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 16 juni 2017, waarin hij was veroordeeld voor het overtreden van een gebiedsverbod. Dit gebiedsverbod was opgelegd door de burgemeester van Amsterdam en hield in dat de verdachte zich gedurende drie maanden niet in een specifiek overlastgebied mocht bevinden. De verdachte had op 13 februari 2017 om 05.40 uur in Amsterdam opzettelijk niet voldaan aan dit bevel.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 april 2018 heeft de verdachte aangevoerd dat hij het niet terecht vond dat hem een gebiedsverbod was opgelegd en dat de grenzen van het gebied onduidelijk waren. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van het gebiedsverbod en dat de grenzen voldoende duidelijk waren aangegeven. Het hof heeft de eerdere beslissing van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als strafbaar gekwalificeerd.
De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat heeft bijgedragen aan de ernst van de zaak. Het hof heeft rekening gehouden met een psychologisch rapport waaruit bleek dat de verdachte lijdt aan een waanstoornis, wat zijn gedragskeuzes beïnvloedde. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, waarbij het hof de recidive en de ernst van de overtreding in overweging heeft genomen.