3.1Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
( i) [appellante] Schildersbedrijf is opgezet door het echtpaar [appellante] en [T] . Sedert 2007 wordt het schildersbedrijf geleid door hun zoon, [S] .
(ii) [geïntimeerde] is de levenspartner geweest van [S] . Bij notariële akte van 2 oktober 1998 zijn [S] en [geïntimeerde] een samenlevingsovereenkomst aangegaan. In die overeenkomst is onder meer bepaald dat ieder naar evenredigheid van zijn of haar inkomen zal bijdragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding.
(iii) [geïntimeerde] heeft als meewerkend partner voor [appellante] Schildersbedrijf gewerkt. Per 22 april 2013 is haar arbeidsrelatie met [appellante] Schildersbedrijf omgezet in een dienstverband met een salaris van laatstelijk € 1.768,- bruto exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten per vier weken.
(iv) [geïntimeerde] heeft op 27 mei 2013 de samenlevingsovereenkomst met [S] opgezegd. Haar dienstverband met [appellante] Schildersbedrijf is met ingang van 15 augustus 2016 met wederzijds goedvinden beëindigd onder toekenning aan [geïntimeerde] van een transitievergoeding van € 5.100,- bruto.
( v) Bij de stukken van het geding bevindt zich een akte met de aanhef
AKTE VAN CESSIEd.d. 1 september 2016. Die akte houdt onder meer in als verklaring van de ouders van [S] als
cedenten [appellante] Schildersbedrijf als
cessionaris:
“Nemen het volgende in aanmerking:
Cedent heeft wegens op of omstreeks 1 november 2011 verstrekte geldlening aan[ [S] ]
en[ [geïntimeerde] ]
(…) hierna gezamenlijk te noemen: ”cessus”) een vordering op cessus van in totaal € 15.090,00 (…).
Deze geldlening is door cedent aan cessus destijds verstrekt teneinde de rekening-courant schuld van cessus aan cessionaris (…) ontstaan wegens opnamen door cessus ten behoeve van hun gemeenschappelijke huishouding, te doen verminderen op aanwijzing van de accountant van cessionaris.
(…)
Zijn overeengekomen als volgt:
1. Cedent draagt bij deze de hierboven in de considerans omschreven vordering op cessus (…) over aan cessionaris, welke overdracht cessionaris aanvaardt. Partijen stellen daarbij vast dat zowel [S] als [geïntimeerde] (…) ieder hoofdelijk gehouden zijn tot terugbetaling van de aangegane schuld jegens cedent en door deze overdracht jegens cessionaris.
2. Cessionaris betaalt voor de overdracht van genoemde vordering aan cedent een bedrag vanvolgt een doorhaling; hof].
(…)”
(vi) Bij de stukken van het geding bevindt zich voorts een akte met de aanhef
Schuldbekentenis. Die akte houdt in als verklaring van [S] en [geïntimeerde] dat zij:
“(…) Verklaren als lening ontvangen te hebben op 1 november 2011, € 15.090,00 (zegge: vijftien duizend en negentig euro). van: [appellante] (…) Voor de terugbetaling van deze lening is geen termijn gesteld. Aldus getekend in tweevoud te Uithoorn op 1 november 2011. (…)”,
met daaronder de namen van respectievelijk [S] , [geïntimeerde] en de ouders van [S] en onder elke naam een handtekening.
(vii) Bij de stukken van het geding bevindt zich verder een bladzijde uit de samenstellingsverklaring van de accountant van [appellante] Schildersbedrijf d.d. 24 september 2013, met daarop onder meer de vermelding:
”(…)
4
4 Rekening-courant [S] €
(…)
Stand per 31 december 2012 29.510
====
(…)”
(viii) Bij e-mail van 27 september 2016 heeft de advocaat van [appellante] Schildersbedrijf aan de toenmalige gemachtigde van [geïntimeerde] bij DAS Rechtsbijstand mededeling gedaan van cessie van de vordering uit geldlening van € 15.090,-. Die e-mail houdt voorts in dat het saldo van de rekening-courantschuld van [S] per 31 december 2012 van € 29.510,- opnames betreft ten behoeve van de gezamenlijke huishouding van [geïntimeerde] en [S] en dat [geïntimeerde] daarvoor voor minimaal 1/3 mede aansprakelijk is. Die e-mail houdt tot slot in, voor zover van belang, dat [appellante] Schildersbedrijf haar schuld van € 5.100,- bruto aan transitievergoeding verrekent met haar vordering uit hoofde van (het aandeel van [geïntimeerde] in) de geldlening van € 15.090,- en de rekening-courant schuld van € 29.510,-.
(ix) Bij brief van de advocaat van [geïntimeerde] van 17 februari 2017 is [appellante] Schildersbedrijf gesommeerd tot betaling van de transitievergoeding van € 5.100,- bruto vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 september 2016. [appellante] Schildersbedrijf heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven.