ECLI:NL:GHAMS:2018:2953
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- D.J. van de Kwaak
- J.C.W. Rang
- C.C. Meijer
- Rechtspraak.nl
Incidentele vordering tot zekerheidstelling door in Jordanië wonende appellant
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 augustus 2018 uitspraak gedaan in een incident waarbij de appellant, wonend in Jordanië, werd gevraagd zekerheid te stellen voor de proceskosten. De appellant was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam. Securitas Beveiliging B.V. had in het incident gevorderd dat de appellant zekerheid zou stellen voor de proceskosten, omdat er een reëel risico bestond dat de vordering oninbaar zou zijn. De appellant voerde verweer en stelde dat er voldoende verhaalsmogelijkheden in Nederland waren, maar het hof oordeelde dat de verstrekte informatie onvoldoende was om aan te nemen dat de appellant niet verplicht was zekerheid te stellen. Het hof oordeelde dat de appellant, die geen woonplaats in Nederland had, in beginsel verplicht was om zekerheid te stellen volgens artikel 224 Rv. Het hof heeft de appellant bevolen om binnen vier weken een bankgarantie te stellen ter hoogte van € 3.398,-. De beslissing over de proceskosten van het incident werd aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak, en de hoofdzaak werd verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van Securitas.