Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.EUROSAN V.O.F.,
INTEREST SWAENENBERGH B.V.,
KISA EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ B.V.,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.Verdere beoordeling
vraag 1.a)verzocht in te gaan op de opmerkingen van Eurosan in haar grief X onder randnummer 12.10 van haar memorie van grieven met betrekking tot de correctie(s) die in haar zienswijze moet(en) worden doorgevoerd op de huurprijs van de vergelijkingsobjecten, genoemd in de deskundigenrapportage van Cushman & Wakefield van 23 december 2013 (productie 3 bij inleidende dagvaarding), in verband met de al dan niet bestaande (mogelijkheid van) gesplitste exploitatie dan wel splitsing van het gehuurde. Volgens Eurosan heeft Cushman & Wakefield in voornoemde rapportage bij de vergelijkingsobjecten 1, 2 en 3 (naar het hof begrijpt: ten onrechte) in het geheel geen correctie doorgevoerd en bij het vergelijkingsobject 4 slechts een correctiepercentage van +10% toegepast terwijl er reden was om, gezien de frontbreedte en ook nog de ongunstige diepte van dat object, “de huurwaarde van de splitsing c.q. splitsbaarheid” “separaat” te beoordelen.
Zoals reeds gemeld op pagina 6 van het definitief deskundigenadvies in de “Bijlage: Op- en aanmerkingen conceptrapport per 23 december 2013” (pagina 18) hebben wij wel degelijk rekening gehouden met de bijzondere eigenschap (lay-out/front-diepte verhouding/eventuele splitsbaarheid) van het litigieuze object ten opzichte van de gehanteerde vergelijkingspanden. Vergelijkingspanden 1, 2 en 3 zijn splitsbaar en derhalve vergelijkbaar met het litigieuze object. Vergelijkingspand 4 is niet dan wel lastig splitsbaar. Wij hebben daarom voor vergelijkingspand 4 een correctie van -10% toegepast.”
bij de vaststelling van eventuele correcties op de huurprijzen van de vergelijkingsobjecten. De vraag is dus niet bedoeld om in te gaan op de kritiek van Eurosan dat de huurprijs van het door Bestseller gehuurde met die van kleinere vergelijkingsobjecten had moeten worden vergeleken. Het hof heeft die kritiek van Eurosan immers reeds besproken en ongegrond bevonden in het tussenarrest van 12 juli 2016. Het hof komt van dat arrest niet terug.
dan wel lastig[cursivering hof] splitsbaar”, de andere panden acht hij dan blijkbaar niet lastig splitsbaar. Het hof gaat daarom aan deze stelling van Eurosans voorbij. Met betrekking tot het vergelijkingsobject 4 heeft de deskundige een correctie toegepast van +10% (dus niet van -10% zoals de deskundige abusievelijk vermeldt) wegens de beperkte mogelijkheid van indeelbaarheid/splitsbaarheid daarvan, gelet op de ongunstige front-diepte verhouding/lay out. Zie het rapport van 23 december 2013, pagina 11 onderaan, waarin dit met zoveel woorden wordt vermeld. Het hof verwerpt de stelling van Eurosan dat de deskundige een hoger percentage dan +10% had dienen toe te passen. Die stelling heeft zij onvoldoende onderbouwd. Onjuist is de veronderstelling van Eurosan dat het correctiepercentage ook om andere redenen dan de beperkte mogelijkheid van splitsing is toegepast.
vraag 1b)(i)- ziet op de kritiek van Eurosan in haar memorie van grieven onder 14.3 dat Cushman & Wakefield in haar rapportage van 23 december 2013 ten onrechte niet de panden [adres] 120, 122 en 168 als vergelijkingspanden heeft betrokken.
Allereerst willen wij vooropstellen dat wij ons standpunt handhaven dat wij voor het bepalen van de 303 huurprijs van[hof: lees:]
[adres] 116-118 uitgaan van een ongesplitste winkelruimte. Zoals reeds gemeld op pagina 18 van de “Bijlage: Op- en aanmerkingen conceptrapport per 23 december 2013”(pagina 18) behorend bij het definitief deskundigenadvies zijn op basis van voorgenoemd uitgangspunt de door de eigenaar aangedragen referentieobjecten [adres] 120, 122 en 168 te klein ten opzichte van het litigieuze object”.
nietaan de orde is de vraag of het door Bestseller van Eurosan gehuurde had moeten worden gesplitst in de twee eenheden [adres] 116 en [adres] 118 om vervolgens een vergelijking te maken met de huurprijs van objecten die met deze twee afzonderlijke eenheden vergelijkbaar zijn. Zoals het hof reeds in het tussenarrest van 12 juli 2016 heeft beslist, zou daarmee van het onjuiste uitgangspunt worden uitgegaan dat Bestseller [adres] 116 en [adres] 118 afzonderlijk huurt, en niet als één geheel. Uit het antwoord van de deskundige kan overigens worden afgeleid dat indien dat uitgangspunt wel zou zijn gehanteerd, dat voor de uitkomst geen verschil zou uitmaken en dat ook in dat scenario, de door Eurosan aangedragen vergelijkingspanden ongeschikt zijn.
De wet (noch jurisprudentie) schrijft geen standaard methode voor om de huur te herleiden. De referentiehuren worden herleid o.b.v. CPI maandcijfers.