Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Na iedere periode van 3 maanden zal het rentepercentage worden herzien en worden vastgesteld op het op de vervaldag geldende 3-maands EURIBOR, verhoogd met een opslag van 1,70% per jaar” laten op zichzelf geen andere uitleg toe dan dat de op de renteherzieningsdatum opnieuw vastgestelde rente steeds wordt verhoogd met een opslag van 1,70%. Dat pleit voor het standpunt van Blosh c.s. en [X] dat partijen een vaste opslag van 1,70% zijn overeengekomen die niet eenzijdig door ING kan worden gewijzigd. Dat wordt niet anders in het licht van de bewoordingen in de overeenkomst:
Artikel 4 van de Algemene voorwaarden Bedrijfshypotheek aan de ommezijde is ter zake het door de bank gebruik maken van het recht het rentepercentage te wijzigen alleen van toepassing indien de bank gebruik maakt van het recht om het onderdeel opslagpercentage te wijzigen.Hier wordt beschreven in welk geval artikel 4 van de algemene voorwaarden van toepassing is, oftewel onder welke omstandigheden Blosh c.s. en [X] boetevrij tussentijds mogen aflossen, namelijk wanneer ING gebruik maakt van het recht om het opslagpercentage te wijzigen
.Dat ING dat recht ook zou toekomen valt daarin echter niet te lezen, terwijl dat uit de bewoordingen van het eerdere beding juist niet volgt. Dat zou betekenen dat het tweede beding in dit geval in de verhouding tussen ING en [X] , respectievelijk Blosh c.s. inderdaad zinledig is, maar dat laat zich eenvoudigweg verklaren door het feit dat kennelijk gebruik is gemaakt van standaarddocumentatie, bedoeld om voor een veelheid van overeenkomsten met verschillende afnemers te worden gebruikt, waarbij niet steeds alle in de Algemene voorwaarden bedrijfshypotheken geregelde varianten van toepassing zijn.