In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 augustus 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1982, werd beschuldigd van diefstal van een lokfiets van het merk Cortina, die op 23 maart 2017 was geplaatst nabij metrostation Postjesweg in Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 27 juni 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw gehoord. De verdachte had betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de lokfiets niet was geplaatst op een plek die bekend staat als een diefstal hotspot. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat er geen reden was om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte kort na de diefstal in het bezit was van de lokfiets en dat er geen solide bewijs was voor zijn alternatieve lezing van de gebeurtenissen. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de diefstal van de lokfiets en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De straf is opgelegd op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden, waarbij het hof rekening heeft gehouden met het strafblad van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand.