ECLI:NL:GHAMS:2018:2923

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
15 augustus 2018
Zaaknummer
23-003554-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam inzake diefstal door middel van een voetbaltruc

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 4 oktober 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van diefstal door middel van een zogenaamde 'voetbaltruc'. De tenlastelegging betrof het wegnemen van een portemonnee van een buitenlandse toerist op 11 augustus 2017 in Amsterdam, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte handelde. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 juni 2018 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal en dat hij slechts medeplichtig was. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte nauw en bewust hebben samengewerkt, waarbij de verdachte de rol van afleider op zich nam. Het hof heeft de verweren van de verdediging verworpen en geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken, maar het hof heeft deze straf gematigd tot 4 weken, rekening houdend met het feit dat de verdachte een first offender was. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken en heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003554-17
datum uitspraak: 19 juni 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-702340-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:hij op of omstreeks 11 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s).
subsidiair:[medeverdachte] op of omstreeks 11 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte] en/of aan verdachte, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door voornoemde [benadeelde] aan te spreken en/of hard te lachen en/of de woorden "look, it's just a footballtrick", althans woorden van gelijke strekking uit te spreken en/of (hierdoor) voornoemde [benadeelde] af te leiden en/of eenmaal of meermalen om zich heen te kijken en/of tegen voornoemde [medeverdachte] de woorden "Kom snel weg. Kom", althans woorden van gelijke strekking uit te spreken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om proceseconomische redenen worden vernietigd
.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe primair aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte in welke mate dan ook betrokken was bij de diefstal. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte geen uitvoeringshandelingen heeft verricht, waardoor geen sprake kan zijn geweest van een nauwe en bewuste samenwerking maar slechts van medeplichtigheid.
Het hof verwerpt de verweren en overweegt dienaangaande als volgt.
In het proces-verbaal van bevindingen van 11 augustus 2017, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], wordt de modus operandi van de zogenaamde voetbaltruc omschreven. Als kenmerken worden genoemd dat vaak sprake is van een samenwerking tussen meerdere personen, waarbij zij mensen op straat aanspreken. Vervolgens voert één persoon de truc uit, terwijl een ander dichtbij het slachtoffer blijft zodat de ander zich ermee kan bemoeien indien het slachtoffer iets doorheeft. Tevens kan de ander kijken of er politie in de buurt is dan wel of omstanders iets in de gaten hebben. Verder blijkt uit dit proces-verbaal dat de verdachte en de medeverdachte de aangever achtervolgden en uiteindelijk aanspraken. De medeverdachte voerde vervolgens de voetbaltruc uit bij de aangever. Tijdens deze voetbaltruc is de verdachte recht voor de aangever gaan staan en heeft de aangever afgeleid door tegen hem te praten en hard te lachen. Ook keek de verdachte gedurende de truc steeds om zich heen, kennelijk bedoeld om de omgeving in de gaten te houden. Bezien in het licht van de hiervoor weergeven kenmerken van de modus operandi van de voetbaltruc, kunnen de handelingen van de verdachte aangemerkt worden als uitvoeringshandelingen. Uit hetgeen de verdachte tegen de aangever zei – “look it’s just a football trick” – blijkt temeer dat hij wist wat zijn medeverdachte aan het doen was.
Op grond van het vorenstaande kan naar het oordeel van het hof worden vastgesteld dat er een vaste verdeling van taken tussen de verdachte en zijn medeverdachte heeft bestaan, waarbij ieders bijdrage van een zodanig gewicht is geweest dat deze essentieel was voor het tot stand komen van het delict. Het hof is derhalve van oordeel dat de verdachte en zijn medeverdachte nauw en bewust hebben samengewerkt bij het plegen van de diefstal. Gelet op het voorgaande hecht het hof geen geloof aan de verklaring van de verdachte dat hij niks met de diefstal te maken had en schuift het deze als onaannemelijk terzijde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 augustus 2017 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met inhoud toebehorende aan [benadeelde].
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander in de nachtelijke uren in het centrum van Amsterdam schuldig gemaakt aan diefstal. Het slachtoffer was een buitenlandse toerist bij wie de verdachte en zijn medeverdachte de zogeheten voetbaltruc toepasten, waarbij de medeverdachte op slinkse wijze de portemonnee van deze toerist afhandig maakte terwijl de verdachte voor afleiding zorgde. Dergelijke diefstallen zijn hinderlijke feiten, die voor overlast zorgen en bijdragen aan de gevoelens van onveiligheid bij bewoners en bezoekers van de stad.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 mei 2018 is hij niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor een strafbaar feit. Het hof ziet daarom, gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen door rechters aan
first offendersplegen te worden opgelegd, aanleiding om de duur van de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf te matigen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. M.L.M. van der Voet en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van
R. Rasink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juni 2018.
mr. M.J. Dubelaar is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.