In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Somalië in 1986, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 28 september 2017, waarin hij was veroordeeld voor het overtreden van een gebiedsverbod. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd om proceseconomische redenen en heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 juli 2017 om 15:40 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel van de burgemeester om zich uit het overlastgebied Oost te verwijderen. Dit bevel was gegeven krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening 2008. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich niet heeft gehouden aan het gebiedsverbod, wat heeft geleid tot de bewezenverklaring van de overtreding. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.
De strafbaarheid van de verdachte is niet uitgesloten, en het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, maar de advocaat-generaal heeft in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden geëist. Het hof heeft deze eis overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met het feit dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, maar slechts eenmaal voor het overtreden van een gebiedsverbod. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. M.J. Dubelaar niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.