In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Georgië in 1990, was beschuldigd van winkeldiefstal van Bosch accu's, gepleegd op 8 juli 2017 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd op proceseconomische gronden en heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander de diefstal heeft gepleegd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.
Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was voor de diefstal door twee of meer verenigde personen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd, maar het hof heeft besloten om een taakstraf van 80 uren op te leggen in plaats van een vrijheidsbenemende straf. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die op het punt staat zijn leven te beteren.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht.