ECLI:NL:GHAMS:2018:2917

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
15 augustus 2018
Zaaknummer
23-002967-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van computeraccessoires

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1982, was aangeklaagd voor diefstal van computeraccessoires, waaronder Apple Time Capsules en harde schijven, die toebehoorden aan een winkelbedrijf. De diefstal vond plaats op 29 april en 11 juni 2015 in Amsterdam en Duivendrecht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere kwalificatie van het bewezenverklaarde en een andere strafoplegging kwam. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had gepleegd, maar sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen.

De verdachte werd eerder veroordeeld voor vermogensdelicten, wat in zijn nadeel weegt. Desondanks heeft het hof, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken op te leggen met een proeftijd van twee jaar. Het hof oordeelde dat de verdachte zich in een positieve levensfase bevond, met een stabiele baan en een nieuwe relatie, en dat een onvoorwaardelijke straf niet opportuun zou zijn. De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd afgewezen, omdat deze niet binnen de geldende termijn was ingediend. Het hof heeft de op te leggen straf gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002967-17
datum uitspraak: 19 juni 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 augustus 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 13-193825-15 en 08-122522-14 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 april 2015 en/of 11 juni 2015 te Amsterdam en/of Duivendrecht, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, één of meerdere Apple Time Capsules en/of één of meerdere harde schijven in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere kwalificatie van het bewezenverklaarde en een andere strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 april 2015 en 11 juni 2015 te Duivendrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, Apple Time Capsules en harde schijven, toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken waarvan 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met een proeftijd van 1 jaar en met als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij de reclassering voor de duur van 1 jaar.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal. Hij heeft op twee verschillende data computeraccessoires met een aanzienlijke totale inkoopwaarde gestolen, naar eigen zeggen met het doel om deze door te verkopen. Met zijn handelen heeft de verdachte blijk gegeven van gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van een ander en heeft hij de betrokken winkel schade berokkend.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 mei 2018 is hij eerder voor vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Gelet op de ernst van het feit en de recidive is in beginsel slechts een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend te achten. Met de advocaat-generaal ziet het hof echter in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om hiervan af te wijken. Over de verdachte is door [naam], reclasserings-werker, op 14 maart 2018 een rapport opgemaakt. Hierin komt naar voren dat de verdachte zich ten tijde van het bewezenverklaarde in een door hem als ‘donker’ omschreven periode bevond waardoor hij een aantal malen met justitie in aanraking is gekomen. De verdachte heeft evenwel zelf hulp gezocht en is in dat verband onder behandeling van een psychiater geweest. Hij staat sinds geruime tijd weer positief in het leven en heeft dat ook op orde. Het recidiverisico wordt om die reden laag tot matig ingeschat. Ter terechtzitting in hoger beroep is aannemelijk geworden dat de verdachte inderdaad een stabiel leven heeft opgebouwd. Hij heeft een baan, ziet zijn kinderen weer en heeft een nieuwe relatie die hem naar eigen zeggen veel steun biedt. Voorts is hij in de afgelopen twee jaar niet opnieuw met justitie in aanraking gekomen. Het hof acht het van belang dat de positieve ontwikkeling in het leven van de verdachte niet wordt doorkruist door een vrijheidsbenemende straf en zal daarom een geheel voorwaardelijke straf opleggen. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw strafbare feiten te begaan. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen reden om de proeftijd te beperken tot één jaar en zal het hof een proeftijd van twee jaar opleggen, zodat de verdachte gedurende een langere tijd een stok achter de deur zal hebben.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. Anders dan de advocaat-generaal acht het hof het niet opportuun om aan deze voorwaardelijke straf tevens een meldplicht in de vorm van een bijzondere voorwaarde te verbinden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging (08-122522-14)

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter te Overijssel van 13 maart 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Met de politierechter is het hof van oordeel dat de vordering tenuitvoerlegging niet binnen de daarvoor geldende termijn is aangebracht en het hof zal daarom het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tenuitvoerlegging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 08-122522-14.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. G. Oldekamp en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van
R. Rasink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juni 2018.
mr. M.J. Dubelaar is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[....... 2]