ECLI:NL:GHAMS:2018:2915

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
15 augustus 2018
Zaaknummer
23-000121-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake wederspannigheid en verzet tegen ambtenaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1970, werd beschuldigd van wederspannigheid, omdat hij zich op 28 september 2016 in Heiloo met geweld en bedreiging had verzet tegen twee politieambtenaren, inspecteurs van politie Eenheid Noord-Holland. De politie was ter plaatse om bijstand te verlenen aan een onderzoek van de gemeente Heiloo naar diefstal van elektriciteit en gas. De verdachte zou de ambtenaren hebben weggeduwd en een houten stok dreigend in de lucht hebben gehouden, terwijl hij hen toeschreeuwde om op te rotten.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 juni 2018 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de machtiging tot binnentreden onrechtmatig was, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bestond. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de machtiging was afgegeven in het kader van toezicht op de naleving van bijzondere wetgeving, waardoor de politieambtenaren rechtmatig handelden. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. In hoger beroep heeft het hof de geldboete bevestigd, maar de voorwaardelijke gevangenisstraf niet opgelegd. Het hof heeft de ernst van het feit en het gedrag van de verdachte in overweging genomen, waarbij het gedrag van de verdachte als ernstig werd beschouwd, omdat het het werk van de politie bemoeilijkt en het gezag van de politie aantast. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000121-17
datum uitspraak: 19 juni 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 januari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-204580-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 september 2016 te Heiloo, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer ambtenaren, te weten [naam 1] en/of [naam 2] , beiden inspecteur van politie Eenheid Noord-Holland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten in uniform gekleed en belast met het verlenen van bijstand aan een onderzoek van de gemeente Heiloo naar diefstal van elektriciteit en/of gas, door voornoemde ambtenaren (weg) te duwen en/of vervolgens een houten stok (van een meter lengte) te pakken en/of deze stok (dreigend) in de lucht te houden en/of daarbij te roepen: "oprotten jullie".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de machtiging binnentreden is afgegeven in verband met een strafrechtelijk onderzoek terwijl er geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit bestond. Daardoor was het betreden van het erf en de schuur onrechtmatig en waren de verbalisanten niet werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt dienaangaande als volgt.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat uit het dossier volgt dat de machtiging tot binnentreden in een woning is afgegeven in het kader van toezicht op de naleving van bijzondere wetgeving en niet vanwege een strafrechtelijk onderzoek, zodat niet, zoals door de raadsman aangevoerd, een verdenking van een strafbaar feit vereist was voordat een machtiging afgegeven kon worden. Uit de door de burgemeester van de gemeente Heiloo afgegeven machtiging blijkt dat zonder toestemming van de eigenaar en de bewoner(s) mocht worden binnengetreden in de woningen gelegen aan [adres 2] te Heiloo. Naar het oordeel van het hof strekt deze machtiging zich mede uit tot het betreden van de schuur alsmede het erf van deze woningen. Het betreden van het erf en het binnentreden in de schuur behorende bij de woning gelegen aan [adres 2] was derhalve niet onrechtmatig, zodat de verbalisanten [naam 1] en [naam 2] in de rechtmatige uitoefening van hun bediening werkzaam waren.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 september 2016 te Heiloo, zich met bedreiging met geweld heeft verzet tegen ambtenaren, te weten [naam 1] en [naam 2] , beiden inspecteur van politie Eenheid Noord-Holland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten in uniform gekleed en belast met het verlenen van bijstand aan een onderzoek van de gemeente Heiloo, door een houten stok van een meter lengte te pakken en deze stok dreigend in de lucht te houden en daarbij te roepen: "oprotten jullie".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft verzocht om, bij een veroordeling, de geldboete in termijnen op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich verzet tegen twee politieambtenaren door dreigend een houten stok in de lucht te houden en daarbij te roepen: “oprotten jullie”. Dergelijk gedrag is ernstig, niet alleen omdat hiermee het werk van de politie wordt bemoeilijkt, maar ook omdat daarmee het gezag van de politie wordt aangetast. Bovendien getuigt dergelijk gedrag jegens politieambtenaren in functie van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete ter hoogte van € 500,00 passend en geboden. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding om tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Het hof ziet evenmin aanleiding om de geldboete in termijnen op te leggen, nu de raadsman het daartoe strekkende verzoek onvoldoende heeft onderbouwd en het hof ook anderszins geen omstandigheden zijn gebleken die betaling in termijnen rechtvaardigen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 180 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. G. Oldekamp en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van
R. Rasink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juni 2018.
mr. M.J. Dubelaar is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[.......]