In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De politierechter had een gevangenisstraf van twee weken opgelegd. De advocaat-generaal eiste dezelfde straf, maar de raadsman van de verdachte pleitte voor een lichtere straf vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had zijn bedrijf, huis en gezin verloren, wat leidde tot aanzienlijke stress. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen en besloot af te wijken van de eerder opgelegde gevangenisstraf. Het hof oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf onwenselijk zou zijn, gezien de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte. Het hof heeft de gevangenisstraf beperkt tot één dag en een taakstraf van zestig uren opgelegd. De beslissing is genomen op basis van de ernst van het feit en de recidive, waarbij het hof ook rekening hield met de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, maar vernietigde het vonnis ten aanzien van de opgelegde straf.