In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een huurder en twee verhuurders van een bedrijfsruimte. De huurder, [appellant], had de bedrijfsruimte gehuurd van [geïntimeerde] en Wallbros, die elk een appartementsrecht bezaten dat samen de bedrijfsruimte vormde. De huurder vorderde een huurprijsvermindering van 50% vanwege een gebrek aan de bedrijfsruimte, veroorzaakt door lekkage op 14 februari 2012. De verhuurders waren het niet eens over de wijze van herstel van het gebrek, wat leidde tot een conflict. Het hof oordeelde dat de huurder niet de dupe mocht worden van de problemen tussen de verhuurders en dat de gebreken, die niet aan de huurder waren toe te rekenen, verholpen moesten worden. Het hof concludeerde dat de huurder recht had op een huurprijsvermindering van 50% vanaf het ontstaan van het gebrek tot het moment dat het gebrek was verholpen. De vordering tot schadevergoeding werd verwezen naar een schadestaatprocedure, omdat de huurder onvoldoende bewijs had geleverd voor de gevorderde schade.