ECLI:NL:GHAMS:2018:2723

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2018
Publicatiedatum
3 augustus 2018
Zaaknummer
23-001059-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie en diefstal van dure voertuigen in een grootschalige autodiefstalzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die betrokken was bij een grootschalige autodiefstalorganisatie. De verdachte werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het plegen van meerdere diefstallen van dure voertuigen, waaronder BMW's en Audi's, in Nederland en België. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 april 2014 tot en met 16 maart 2015 deel uitmaakte van een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven, waaronder gekwalificeerde diefstallen en opzetheling. De verdachte heeft samen met anderen verschillende voertuigen gestolen en deze voorzien van valse kentekenplaten. Het hof heeft de bewijsvoering besproken en geconcludeerd dat er voldoende bewijs was voor de deelname aan de criminele organisatie en de gepleegde diefstallen. De verdachte werd vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar het hof oordeelde dat de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de organisatie een aanzienlijke gevangenisstraf rechtvaardigden. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en vier maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werden er verbeurdverklaringen uitgesproken voor in beslag genomen voorwerpen die gebruikt waren bij de misdrijven.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001059-16
datum uitspraak: 3 augustus 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 maart 2016 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-997034-14 (zaak A), 13-997065-15 (zaak B) en 13-997080-15 (zaak C) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
thans gedetineerd te [detentieadres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9, 11, 12 en 20 juli 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte en door het openbaar ministerie is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Omvang van het hoger beroep
Gelet op de inhoud van de akte instellen rechtsmiddel van het openbaar ministerie, waaruit blijkt dat het hoger beroep niet bij akte is beperkt, is in hoger beroep het ten laste gelegde in volle omvang aan de orde.
Tenlasteleggingen
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten nadere omschrijving en wijziging van de tenlastelegging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Zaak A(parketnummer 13-997034-14)

1.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2014 tot en met 16 maart 2015 te Rotterdam en/of/althans (elders) in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte en/of één of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:

- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (artikel 311 Wetboek van Strafrecht), en/of
- het plegen van opzetheling en/of schuldheling (artikel 416 en/of 417bis Wetboek van Strafrecht), en/of
- ( een gewoonte maken van) het plegen van witwassen (artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht), en/of
- valsheid in geschrift en/of gebruik maken van een vals of vervalst geschrift (te weten het vals opmaken en/of vervalsen van kentekenplaten en/of het aanbrengen van valse en/of vervalste kentekenplaten op een motorvoertuig (artikel 225 lid 1 en lid 2 Wetboek van Strafrecht), en/of
- overtreding van art. 41 lid 1, aanhef en onder c en/of d Wegenverkeerswet 1994;

2.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 juli 2014 tot en met 10 februari 2015, te Wommelgem (België) en/of Tilburg en/of Antwerpen en/of Rotterdam en/of Zierikzee en/of Amsterdam en/of Düsseldorf, in elk geval in Nederland en/of België en/of Duitsland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer auto's en/of goederen, te weten:

- in of omstreeks de periode van 11 tot en met 12 juli 2014 te Wommelgem (België) een BMW (type 635D, kenteken [kenteken BMW 635D]) en/of een (zich in die auto bevindende) SD-geheugenkaart, en/of
- in of omstreeks de nacht van 10 op 11 augustus 2014 te Tilburg een Seat, (type Ibiza Cupra, kenteken [kenteken Seat Ibiza Cupra]), en/of
- in of omstreeks de periode van 3 september 2014 tot en met 4 september 2014 te Antwerpen, een BMW, (type 118D, kenteken [kenteken BMW 118D]), en/of
- in of omstreeks de nacht van 11 op 12 september 2014 te Rotterdam, een Volvo, (type V50, kenteken [kenteken Volvo V50]), en/of
- op omstreeks 16 september 2014 te Zierikzee, een BMW, (type 520D, kenteken [kenteken BMW 520D]), en/of
- in of omstreeks de nacht van 3 op 4 november 2014 te Antwerpen, een BMW, (type 525D, kenteken [kenteken BMW 525D]), en/of
- in of omstreeks de nacht van 5 op 6 november 2014 te Amsterdam, een BMW, (type 3er Reihe, kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 1]), en/of
- in of omstreeks de nacht van 5 op 6 november 2014 te Amsterdam, een BMW, (type 3er Reihe, kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 2]),
- in of omstreeks de nacht van 11 op 12 december 2014 te Rotterdam, een Audi, (type A6, kenteken [kenteken Audi A6]), en/of
- op of omstreeks 10 januari 2015 te Rotterdam, een Volkswagen, (type Golf GTD, kenteken [kenteken Volkswagen Golf GTD]), en/of
- in of omstreeks de periode van 17 januari 2015 tot en met 22 januari 2015 te Düsseldorf (Duitsland), een BMW, (type X6, kenteken [kenteken BMW X6 1]), en/of
- in of omstreeks de periode van 9 tot en met 10 februari 2015 te Amsterdam, een Volkswagen, (type Golf 6, kenteken [kenteken Volkswagen Golf 6]),
in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan respectievelijk [eigenaar BMW 635D] en/of [eigenaar Seat Ibiza Cupra] en/of [eigenaar BMW 118D] en/of en/of [eigenaar Volvo V50] en/of [eigenaar BMW 520D] en/of [eigenaar BMW 525D] en/of [eigenaar BMW 3er Reihe 1] en/of [eigenaar BMW 3er Reihe 2] en/of [eigenaar Audi A6] en/of [eigenaar 1 Volkswagen Golf GTD] en/of [eigenaar 2 Volkswagen Golf GTD] en/of [eigenaar BMW X6 1] en/of [eigenaar Volkswagen Golf 6], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 juli 2014 tot en met 10 februari 2015, te Rotterdam en/of Den Bommel en/of Linschoten en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer auto's en/of goederen, te weten:
- een BMW, (type 635D, kenteken [kenteken BMW 635D]) en/of een SD-geheugenkaart (waarop één of meer foto's van die BMW staan), en/of
- een Seat, (type Ibiza Cupra, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken Seat Ibiza Cupra] en/of (vals/vervalst) kenteken [vals kenteken Seat Ibiza Cupra]), en/of
- een BMW, (type 118D, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken BMW 118D] en/of (vals/vervalst) kenteken [vals kenteken BMW 118D]), en/of
- een Volvo, (type V50, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken Volvo V50] en/of (vals/vervalst) kenteken [vals kenteken Volvo V50]), en/of
- een BMW, (type 520D, kenteken [kenteken BMW 520D]), en/of
- een BMW, (type 525D, kenteken [kenteken BMW 525D]), en/of
- een BMW, (type 3er Reihe, kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 1]), en/of
- een BMW, (type 3er Reihe, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 2] en/of (vals/vervalst) kenteken [vals kenteken BMW 3er Reihe 2]),
- een Audi, (type A6, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken Audi A6] en/of (vals/vervalst) kenteken [vals kenteken Audi A6 1]), en/of
- een Volkswagen, (type Golf GTD, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken Volkswagen Golf GTD] en/of (vals/vervalst) kenteken [vals kenteken Volkswagen Golf GTD]),
- een BMW, (type X6, kenteken [kenteken BMW X6 1]), en/of
- een Volkswagen, (type Golf 6, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken Volkswagen Golf 6] en/of (vals/vervalst) kenteken [vals kenteken Volkswagen Golf 6]),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die auto('s) en/of dat/die goed(eren) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof;

3.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 september 2014 tot en met 12 februari 2015 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/of/althans alleen, opzettelijk een of meer vals(e) of vervalst(e) geschriften, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een of meer kentekenplaten met de tekens [vals kenteken BMW 118D] en/of een of meer kentekenplaten met de tekens [vals kenteken Volvo V50] en/of een of meer kentekenplaten met de tekens [vals kenteken BMW 3er Reihe 1] en/of een of meer kentekenplaten met de tekens [vals kenteken BMW 3er Reihe 2] en/of een of meer kentekenplaten met de tekens [vals kenteken Audi A6 1] en/of een of meer kentekenplaten met de tekens [vals kenteken Volkswagen Golf 6], en/of een of meer kentekenplaten met de tekens [vals kenteken motorfiets BMW], voorhanden heeft gehad, bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat die kentekenplaat/-platen onbevoegd was/waren nagemaakt, en/of dat die kentekenplaat/-platen niet was/waren voorzien van echtheidskenmerken,

terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dan wel redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware(n) dit/die echt en onvervalst;

4.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 september 2014 tot en met 12 februari 2015 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een motorrijtuig (te weten een auto, merk BMW 118D, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken BMW 118D], en/of een auto, merk Volvo V50, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken Volvo V50], en/of een auto, merk BMW 3er Reihe, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 2], en/of een auto, merk Audi A6, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken Audi A6], en/of een auto, merk VW Golf 6, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken Volkswagen Golf 6], op de weg heeft laten staan of daarmee over de weg heeft gereden, terwijl op dat/die motorrijtuig(en) een of meer teken(s) was/waren aangebracht, te weten:

- op die BMW 118D een of meer kenteken(s)/kentekenplaat/-platen, met de tekens [vals kenteken BMW 118D], en/of
- op die Volvo V50 een of meer kenteken(s)/kentekenplaat/-platen, met de tekens [vals kenteken Volvo V50], en/of
- op die BMW 3er Reihe een of meer kenteken(s)/kentekenplaat/-platen, met de tekens [vals kenteken BMW 3er Reihe 2], en/of
- op die Audi A6 een of meer kenteken(s)/kentekenplaat/-platen, met de tekens [vals kenteken Audi A6 1], en/of
- op die VW Golf 6 een of meer kenteken(s)/kentekenplaat/-platen, met de tekens [vals kenteken Volkswagen Golf 6],
dat/die, (telkens) niet zijnde een ingevolge artikel 36 Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken(s), door kon(den) gaan voor (een) zodanig(e) kenteken(s);

5.

Primair:hij op of omstreeks 24 oktober 2014 te Tielt-Winge, in elk geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motorfiets (merk BMW, type K1600GT, kenteken [kenteken motorfiets BMW]), geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar motorfiets BMW], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen motorfiets onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
Subsidiair:hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2014 tot en met 16 maart 2015 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een motorfiets (merk BMW, type K1600GT, (oorspronkelijk) kenteken [kenteken motorfiets BMW] en/of (vals/vervalst) kenteken [vals kenteken motorfiets BMW]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die motorfiets, wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof;

6.

Primair:hij in of omstreeks de periode van 7 september 2014 tot en met 8 september 2014 te Nieuwerkerk aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motorfiets (merk Honda, type CBR 600RR, kenteken [kenteken motorfiets Honda]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar motorfiets Honda], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen motorfiets onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
Subsidiair:hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 september 2014 tot en met 16 maart 2015 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een motorfiets (merk Honda, type CBR 600RR, kenteken [kenteken motorfiets Honda]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die motorfiets wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof;
Zaak B(parketnummer 13-997065-15 (gevoegd))

1.

Primair:hij in of omstreeks de periode van 30 maart 2014 tot en met 31 maart 2014 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
- een auto, merk BMW (type 3e Reihe), kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 3], VIN-nummer [vin-nummer BMW 3er Reihe 3], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [eigenaar BMW 3er Reihe 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
Subsidiair:hij in of omstreeks de periode van 30 maart 2014 tot en met 3 mei 2014, te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een auto, merk BMW (type 3e Reihe), kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 3], VIN-nummer [vin-nummer BMW 3er Reihe 3],
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof;

2.

Primair:hij op of omstreeks 17 februari 2015 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een auto, merk BMW (type S4), kenteken [kenteken BMW X6 2], VIN-nummer [vin-nummer BMW X6 2] en/of een plastic bak (merk Curver) en/of twee camera's (merk Canon en/of GoPro) en/of GoPro accessoires en/of een flitser (merk Speedlight) en/of een oplader en/of een statief, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende [eigenaar BMW X6 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto en/of goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
Subsidiair:hij in of omstreeks de periode van 17 februari 2015 tot en met 16 maart 2015, te Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een auto, merk BMW (type S4), kenteken [kenteken BMW X6 2], VIN-nummer [vin-nummer BMW X6 2] en/of een plastic bak (merk Curver) en/of en/of twee camera's (merk Canon en/of GoPro) en/of GoPro accessoires en/of een flitser (merk Speedlight) en/of een oplader en/of een statief,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die auto en/of goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof;

3.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 april 2014 tot en met 8 februari 2015 te Ouddorp en/of Bergen op Zoom en/of Hoofddorp en/of Schiphol, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer auto's, te weten:

- op of omstreeks 21 april 2014 te Ouddorp een BMW (type 335D), kenteken [kenteken BMW 335D], VIN-nummer [vin-nummer BMW 335D], en/of
- in of omstreeks de periode van 12 september 2014 tot en met 13 september 2014 te Bergen op Zoom een BMW (type 325i), kenteken [kenteken BMW 325i], VIN-nummer [vin-nummer BMW 325I], en/of
- op of omstreeks 7 februari 2015 te Hoofddorp een BMW (type X5), kenteken [kenteken BMW X5], VIN-nummer [vin-nummer BMW X5], en/of
- op of omstreeks 8 februari 2015 te Schiphol een BMW (type 535D), kenteken [kenteken BMW 535D], VIN-nummer [vin-nummer BMW 535D],
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan respectievelijk [eigenaar BMW 325i] en/of [eigenaar BMW 335D] en/of [eigenaar BMW X5] en/of [eigenaar BMW 535D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
Zaak C(parketnummer 13-997080-15 (gevoegd))
Primair:hij in of omstreeks de periode van 27 januari 2015 tot en met 28 januari 2015 te Schiedam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk BMW (type 3e Reihe), kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 4], VIN-nummer [vin-nummer BMW 3er Reihe 4], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [eigenaar BMW 3er Reihe 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutels;
Subsidiair:hij in of omstreeks de periode van 27 januari 2015 tot en met 30 januari 2015, te Schiedam en/of Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een auto, merk BMW (type 3e Reihe), kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 4], VIN-nummer [vin-nummer BMW 3er Reihe 4],
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen.
Meer in het bijzonder merkt het hof op dat in zaak B onder feit 2 bedoeld is een BMW type X6 in plaats van een BMW type S4.
De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in zaak A onder 5 primair, 6 primair en subsidiair en in zaak B onder 1 primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Evenmin acht het hof wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte op onderdelen in zaak A onder 2 is ten laste gelegd.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Diefstal dan wel heling van auto’s en motorfietsen
Seat Cupra – Tilburg ([kenteken Seat Ibiza Cupra]) 10-11 augustus 2014
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal en/of heling van een Seat Cupra in Tilburg.
Het hof is – zoals is bepleit door de verdediging en gevorderd door de advocaat-generaal – van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om te concluderen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal of heling van de ten laste gelegde Seat Cupra. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat de verdachte deze auto heeft gestolen. Uit de bewijsmiddelen kan evenmin worden afgeleid dat de verdachte de auto voorhanden heeft gehad dan wel daar enige beschikkingsmacht over heeft uitgeoefend. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte in een afgeluisterd en opgenomen telefoongesprek op 12 januari 2015 heeft gezegd dat de auto niet van hem is en dat andere personen, te weten [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zijn aangehouden, terwijl zij zich bevonden in deze auto.
BMW 118D – Antwerpen ([kenteken BMW 118D]) 3-4 september 2014
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een BMW 118D in Antwerpen, België.
Het hof is – zoals bepleit door de verdediging en gevorderd door de advocaat-generaal – van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van diefstal van de BMW 118D. De verdachte is weliswaar op 3 september 2014 blijkens zijn telefoongegevens in Antwerpen geweest, maar op tijdstippen gelegen vóór 20:00 uur, zijnde het tijdstip waarop de gestolen auto werd geparkeerd door de eigenaar. De in het dossier gesuggereerde voorverkenning kan daarom niet met zekerheid worden vastgesteld. Daar komt bij dat de uit de bewijsmiddelen blijkende betrokkenheid van de verdachte zich voordoet op een moment dat ongeveer twee maanden na de diefstal ligt. Daarmee onderscheidt de bewijspositie ten aanzien van deze auto zich ten opzichte van de andere twee in België gestolen auto’s, zoals hierna nader zal worden besproken.
Volvo V50 – Rotterdam ([kenteken Volvo V50]) 11-12 september 2014
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een Volvo V50 in Rotterdam.
Het hof is – zoals bepleit door de verdediging en gevorderd door de advocaat-generaal – van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat om te concluderen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van deze Volvo V50.
Audi A6 – Rotterdam ([kenteken Audi A6]) 11-12 december 2014
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een Audi A6 die ontvreemd is op de Prinses Julianalaan te Rotterdam.
Het hof is – zoals bepleit door de verdediging en gevorderd door de advocaat-generaal – van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat om te concluderen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de ten laste gelegde Audi A6.
Volkswagen Golf GTD – Rotterdam ([kenteken Volkswagen Golf GTD]) 10 januari 2015
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal en/of heling van een Volkswagen Golf GTD in Rotterdam.
Het hof is – zoals bepleit door de verdediging – van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat om te concluderen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en/of heling van de ten laste gelegde Volkswagen Golf GTD. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat de verdachte deze auto heeft gestolen. Uit de bewijsmiddelen kan evenmin worden afgeleid dat de verdachte de auto voorhanden heeft gehad. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte in een tapgesprek met [betrokkene 3] (gevoerd op 12 januari 2015 om 17:10 uur) zegt dat de auto niet van hem is en dat de verdachte in een tapgesprek met [betrokkene 2] (gevoerd op 12 januari 2015 om 17:12 uur) vraagt wat hij voor de auto wil hebben. Het laatste bevestigt de stelling van de verdediging dat de verdachte niet over de auto kon beschikken. Het hof spreekt de verdachte daarom ook vrij van de ten laste gelegde heling.
Volkswagen Golf - Amsterdam ([kenteken Volkswagen Golf 6]) 9-10 februari 2015
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een Volkswagen Golf die ontvreemd is vanaf de Westlandgracht in Amsterdam in de nacht van 9 op 10 februari 2015.
Het hof is – zoals bepleit door de verdediging en gevorderd door de advocaat-generaal – van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat om te concluderen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van deze Volkswagen Golf.
BMW 635D - Wommelgem ([kenteken BMW 635D]) 11-12 juli 2014
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van een BMW 635D die is gestolen in Wommelgem, België.
Het hof is van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde heling van de BMW 635D, nu het hof komt tot een bewezenverklaring van de eveneens aan de verdachte ten laste gelegde diefstal van deze BMW.
BMW 520D – Zierikzee ([kenteken BMW 520D]) 16 september 2014
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van een BMW 520D die is gestolen in Zierikzee.
Het hof is van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde heling van de BMW 520D, nu het hof komt tot een bewezenverklaring van de eveneens aan de verdachte ten laste gelegde diefstal van deze BMW.
BMW 525D – Antwerpen ([kenteken BMW 525D]) 3-4 november 2014
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van een in Antwerpen, België gestolen BMW 525D.
Het hof is van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde heling van de BMW 525D, nu het hof komt tot een bewezenverklaring van de eveneens aan de verdachte ten laste gelegde diefstal van deze BMW.
BMW, type 3e Reihe ([kenteken BMW 3er Reihe 1]) en BMW, type 3e Reihe ([kenteken BMW 3er Reihe 2]) – Amsterdam 5-6 november 2014
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van twee BMW’s, type 3e Reihe, die zijn gestolen in Amsterdam.
Het hof is van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde heling van de beide BMW’s, type 3e Reihe, nu het hof komt tot een bewezenverklaring van de eveneens aan de verdachte ten laste gelegde diefstal van deze twee BMW’s.
BMW X6 ([kenteken BMW X6 1]) – Düsseldorf 17-22 januari 2015
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van een BMW X6 die ontvreemd is op een parkeerplaats bij de luchthaven Düsseldorf in Duitsland.
Het hof is – zoals bepleit door de verdediging – van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde heling van de BMW X6, nu het hof komt tot een bewezenverklaring van de eveneens aan de verdachte ten laste gelegde diefstal van deze BMW.
Motorfiets BMW, type K1600 GT ([kenteken motorfiets BMW]) – Tielt-Winge 24 oktober 2014
Aan de verdachte is in zaak A onder 5 primair ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een motorfiets van het merk BMW, type K1600 GT op 24 oktober 2014 in Tielt- Winge, België.
Het hof is – zoals bepleit door de verdediging en gevorderd door de advocaat-generaal – van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat om te concluderen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van deze BMW motorfiets.
Motorfiets Honda, type CBR 600RR ([kenteken motorfiets Honda]) – Nieuwerkerk aan den IJssel 7-8 september 2014
Aan de verdachte is in zaak A onder 6 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal dan wel heling van een motorfiets van het merk Honda, type CBR 600RR in Nieuwerkerk aan den IJssel in de nacht van 7 op 8 september 2014.
Het hof is – zoals bepleit door de verdediging en gevorderd door de advocaat-generaal – van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat om te concluderen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van deze Honda motorfiets. Ten aanzien van de ten laste gelegde heling is het hof van oordeel dat evenmin sprake is van voldoende bewijs. De gestolen motorfiets is aangetroffen bij de woning van de halfbroer van de verdachte. De vrouw die deze woning mede bewoonde, heeft verklaard dat de motor van de verdachte is. Naast laatstgenoemde verklaring bevat het dossier geen bewijsmiddelen die een relatie leggen tussen de verdachte en de motorfiets.
BMW, type 3e Reihe – Rotterdam ([kenteken BMW 3er Reihe 3]) 30-31 maart 2014
Aan de verdachte is in zaak B onder 1 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal dan wel de heling van een BMW die gestolen is in Rotterdam in de nacht van 30 op 31 maart 2014.
Het hof is – zoals bepleit door de verdediging en gevorderd door de advocaat-generaal – van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat om te concluderen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van deze BMW. Met de verdediging is het hof van oordeel dat ook voor een bewezenverklaring van heling het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat. Het enkele feit dat de verdachte betrokken was bij het tanken – zonder te betalen – van de auto biedt onvoldoende bewijs voor de vaststelling dat de verdachte over de auto kon beschikken en maakt daarom nog niet dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling.
Voorhanden hebben van valse kentekenplaten
Aan de verdachte is in zaak A onder 3 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van valse of vervalste kentekenplaten.
Het hof spreekt de verdachte vrij voor zover de tenlastelegging ziet op de valse kentekenplaten met de nummers [vals kenteken BMW 118D], [vals kenteken BMW 3er Reihe 1] en [vals kenteken Audi A6 1] nu uit de bewijsmiddelen onvoldoende kan worden afgeleid dat de verdachte deze kentekenplaten voorhanden heeft gehad. Het enkele feit dat ten aanzien van de verdachte wel wordt bewezen dat hij strafbare handelingen heeft verricht ten aanzien van de auto’s waarop deze valse kentekenplaten zijn aangetroffen, is daartoe onvoldoende.
Artikel 41 Wegenverkeerswet 1994
Aan de verdachte is in zaak A onder 4 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de overtreding van artikel 41, eerste lid onder d, Wegenverkeerswet 1994.
Uit artikel 41, tweede lid Wegenverkeerswet 1994 volgt dat voor overtreding van de aan de verdachte ten laste gelegde wettelijke bepaling aansprakelijk zijn de eigenaar, houder of – indien daadwerkelijk wordt gereden met het voertuig voorzien van het niet voor het betreffende voertuig afgegeven kenteken – de bestuurder.
Het hof spreekt de verdachte vrij voor zover uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte in één van de genoemde rollen – eigenaar, houder, bestuurder – heeft opgetreden en spreekt om die reden vrij voor zover de tenlastelegging ziet op de auto’s met de oorspronkelijke kentekens [kenteken BMW 118D] (BMW 118D) en [kenteken Audi A6] (Audi A6).
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Door de verdediging betwiste diefstallen en heling van auto’s
De advocaat-generaal heeft, naar het hof begrijpt, ten aanzien van de ten laste gelegde feiten gevorderd dat het hof deze bewezen zal verklaren in overeenstemming met het vonnis van de rechtbank. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep geen specifieke opmerkingen gemaakt ten aanzien van de door de rechtbank bewezen verklaarde feiten.
Het hof bespreekt hierna de diverse auto’s ten aanzien waarvan verweer is gevoerd over de ten laste gelegde strafbare betrokkenheid van de verdachte. Daarbij zal de volgorde van de tenlastelegging worden aangehouden.
De in België ontvreemde auto’s
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal en/of de heling van een BMW 635D, een BMW 118D en een BMW 525D die alle drie gestolen zijn in België, te weten in Wommelgem en in Antwerpen.
De rechtbank heeft de verdachte ter zake van deze auto’s veroordeeld voor opzetheling en vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal daarvan. De advocaat-generaal heeft ook ten aanzien van deze feiten gerekwireerd dat het hof overeenkomstig het vonnis van de rechtbank zal oordelen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken zowel van de ten laste gelegde diefstal als van de ten laste gelegde heling van de bedoelde auto’s.
Oordeel van het hof
BMW 635D – Wommelgem ([kenteken BMW 635D]) 11-12 juli 2014
De bewijsmiddelen houden het volgende in.
In de nacht van 11 op 12 juli 2014 is een BMW 635D gestolen in Wommelgem, België.
In de nacht waarin de BMW is gestolen, straalden telefoons die in gebruik waren bij de verdachte aan op paallocaties nabij de Belgische grens, meer in het bijzonder in Hazeldonk (12 juli 2014 om 01:22:05 uur), Zundert (12 juli 2014 om 01:22:59 uur) en Minderhout in België (12 juli 2014 om 01:23:22 uur). Uit gegevens van de paallocatie in Minderhout kan worden afgeleid dat de verdachte gedurende ruim 3,6 uur in het Belgische netwerk data heeft verzonden en ontvangen via deze paallocatie.
Op 13 juli 2014 omstreeks 17:50 uur is de verdachte gebeld door een onbekende man. De verdachte gaf in dit gesprek aan dat hij ‘6’ had, “die kleine, die sport en niet vierdeurs”. Het hof releveert in dit verband als feit van algemene bekendheid dat een BMW 635D een sportieve auto – een coupé – betreft met twee deuren. Eveneens op 13 juli 2014 omstreeks 21:53 uur sprak de verdachte met [betrokkene 3] – een afnemer van gestolen auto’s – waarin de verdachte aangaf een 635D te hebben, daarvoor 25 te vragen en straks een sleutel te maken. Verder is de verdachte aangehouden op 25 september 2014 ter gelegenheid waarvan onder hem een telefoon in beslag is genomen. In deze telefoon bevond zich een SD-geheugenkaart, die afkomstig was uit de in Wommelgem gestolen BMW.
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden zoals deze uit de bewijsmiddelen kunnen worden afgeleid, concludeert het hof dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de BMW 635D in Wommelgem in de nacht van 11 op 12 juli 2014. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte geen duidelijke verklaring heeft afgelegd over zijn aanwezigheid in België ten tijde van de diefstal van de auto tegen de achtergrond van de door hem gevoerde telefoongesprekken over een BMW 635D, die hij te koop aanbiedt en waarvoor hij een sleutel aanmaakt, korte tijd na de diefstal van deze auto.
BMW 118D – Antwerpen ([kenteken BMW 118D]) 3-4 september 2014
De bewijsmiddelen houden het volgende in.
In de periode tussen 3 september 2014 rond 20:00 uur en 4 september 2014 15:00 uur is een BMW 118D gestolen vanaf de Sint Michielskaai in Antwerpen.
De in Antwerpen gestolen BMW 118D is op 31 oktober 2014 aangetroffen op het Tiendplein in Rotterdam en bij die gelegenheid voorzien van een wielklem. Op de BMW zat het valse kenteken [vals kenteken BMW 118D]. Op 1 november 2014 is de auto door de politie weggesleept.
Op 27 oktober 2014 reed [betrokkene 4] in de betreffende BMW. Op 31 oktober is er tussen de verdachte en deze [betrokkene 4] een telefoongesprek gevoerd waarin [betrokkene 4] aangaf dat op zijn ‘torrie’ een wielklem was gezet. Op 1 november 2014 heeft de verdachte een telefoongesprek gevoerd waarin hij aan [betrokkene 4] (Colombo) vroeg of hij nog een sleutel had van die één. De verdachte gaf aan dat hij die nodig had. De verdachte zei verder – nadat [betrokkene 4] aangaf dat hij er alles uit had kunnen halen – dat hij eigenlijk ook een beetje had moeten vegen.
Met betrekking tot het bewijs voor medeplegen van heling overweegt het hof dat de verdachte ongeveer een kleine twee maanden na de diefstal van de auto in Antwerpen spreekt met [betrokkene 4] die kennelijk van deze auto gebruikmaakte. Dat de verdachte ook over deze gestolen auto kon beschikken en wist dat deze van misdrijf afkomstig was, leidt het hof af uit het gegeven dat [betrokkene 4] met de verdachte over deze auto belt, waarbij de verdachte vraagt om de sleutel aan hem terug te geven en aangeeft dat je eigenlijk ook een beetje moet vegen (het hof begrijpt: ontdoen van mogelijke (dactyloscopische) sporen).
BMW 525D – Antwerpen ([kenteken BMW 525D]) 3-4 november 2014
De bewijsmiddelen houden het volgende in.
Tussen 3 november 2014 23:00 uur en 4 november 2014 08:00 uur is een BMW 525D gestolen vanaf de Napoleonkaai in Antwerpen.
Op 4 november 2014 straalde de verdachte met één van zijn telefoons paallocaties aan in Antwerpen tussen 01:24 uur en 02:56 uur. Om 01:33 uur straalde de verdachte een paallocatie aan op 500 meter van de Napoleonkaai in Antwerpen.
Op 4 november 2014 omstreeks 23:20 uur is de BMW door de politie aangetroffen in de [straatnaam loods] in Rotterdam en in beslag genomen. In de [straatnaam loods] was een loods waarvan de verdachte en zijn medeverdachten gebruikmaakten. In de communicatie tussen de verdachten werd de loods wel aangeduid als ‘de basis’.
Op 5 november 2014 omstreeks 01:25 uur heeft de verdachte een sms gestuurd naar een onbekende waarin hij aangaf “heb nog eentje maar die is belg!”.
Op 5 november 2014, nadat de auto in beslag genomen is en weggesleept, vinden er telefoongesprekken plaats tussen de verdachte en de medeverdachten [betrokkene 2] en [verdachte 4]. In deze gesprekken gaat het over het niet meer bij de basis staan van een ‘bempie’ die Belgisch is. Met een ‘bempie’ wordt een BMW bedoeld. Uit de context van enkele, voor het bewijs gebruikte, die middag tussen de hiervoor genoemde personen gevoerde telefoongesprekken, kan worden afgeleid dat het “een vijf” betreft. Een en ander in onderling verband beschouwd, kan het niet anders dan dat de verdachten spreken over de bij de loods – door de verdachten wel aangeduid als ‘de basis’ – in de [straatnaam loods] in beslag genomen BMW, die eerder gestolen was in Antwerpen.
Het hof leidt uit de bovenstaande feiten en omstandigheden af dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de BMW 525D in Antwerpen op 4 november 2014. Hierbij neemt het hof in ogenschouw dat de verdachte geen duidelijke verklaring heeft gegeven over zijn aanwezigheid die nacht in Antwerpen nabij de plaats-delict. Het hof betrekt verder in zijn overwegingen dat de BMW aangetroffen is bij een loods die door de verdachte en enkele anderen werd gebruikt en dat er telefonisch contact is met betrokkenheid van de verdachte naar aanleiding van het wegslepen van de BMW door de politie. Over dit laatste heeft de verdachte niets willen verklaren.
Afsluitende aanvullende overwegingen ten aanzien van de in België gestolen auto’s
Op de tenlastelegging van de verdachte staan drie auto’s die in België zijn gestolen. In de hiervoor weergegeven overwegingen is per auto aangegeven welke feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen naar voren komen. Ten aanzien van twee auto’s komt het hof tot het oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen kan worden geconcludeerd dat de verdachte deze heeft gestolen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte in de periodes waarin de auto’s gestolen zijn, op basis van het aanstralen van paallocaties door zijn telefoon, kan worden geacht telkens in België aanwezig te zijn geweest. Geconcludeerd kan worden dat de verdachte telkens op significante momenten in de periodes waarin de auto’s gestolen zijn aanwezig was in België.
De verdachte – ter terechtzitting in hoger beroep geconfronteerd met deze uit de bewijsmiddelen naar voorkomende bevindingen – heeft verklaard regelmatig in België uit te gaan en vrienden te bezoeken. Op verdere vragen daarover, onder meer over personen, hun woonadressen en uitgaansgelegenheden, heeft de verdachte geen antwoord gegeven. Het hof acht deze uitleg van de verdachte een onvoldoende verklaring voor het significante verband tussen de zendmastgegevens van zijn telefoon(s) en de momenten van de diefstallen. Voorts volgt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte op basis van telefoongesprekken met twee auto’s in direct verband kan worden gebracht kort nadat de diefstal heeft plaatsgehad. Op basis van de hiervoor besproken, uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden komt het hof tot het oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van twee van de drie in België gestolen auto’s.
Audi A6 – Rotterdam ([kenteken Audi A6]) 11-12 december 2014
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en/of heling van een Audi A6 die ontvreemd is op de Prinses Julianalaan te Rotterdam.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan de heling van de betreffende auto. In het bijzonder heeft de raadsvrouw betoogd dat geen sprake is geweest van beschikkingsmacht van de verdachte en hij de auto aldus niet voorhanden heeft gehad.
Oordeel van het hof
De bewijsmiddelen houden het volgende in.
De Audi A6 is gestolen tussen 11 december 2014 omstreeks 18:00 uur en 12 december 2014 omstreeks 09:00 uur van de Prinses Julianalaan in Rotterdam.
Op 12 januari 2015 om 14:25 uur is de Audi door de politie aangetroffen op de Van Lennepstraat in Maassluis. De Audi was voorzien van valse kentekenplaten met daarop het kenteken [vals kenteken Audi A6 1]. In de Audi lagen nog andere kentekenplaten die ook vals bleken te zijn, met het kenteken [vals kenteken Audi A6 2].
Op 5 januari 2015 heeft de verdachte tegen een man die hem belde, gezegd dat hij nog steeds een Audi had. Op 6 januari 2015 heeft de verdachte aan zijn toenmalige vriendin [betrokkene 5] gevraagd om bij een garage in haar straat “nummers te pakken van precies dezelfde auto als hij heeft”. De verdachte zei vervolgens dat hij “hem gewoon gaat maken”. Op 7 januari 2015 is tijdens een observatie gezien dat op het parkeerterrein in de straat waar [betrokkene 5] woont, een Audi A6 stond met het kenteken [vals kenteken Audi A6 2].
Op 12 januari 2015 om 13:46 uur is er telefonisch contact geweest tussen de verdachte en de medeverdachte [verdachte 4]. [verdachte 4] gaf aan dat er “scotoe bij de waggie staat”. Het hof begrijpt dat [verdachte 4] op dat moment aan de verdachte doorgaf dat er politie bij de auto stond. Korte tijd later om 13:56 uur is de verdachte gebeld door [betrokkene 6] (de vriendin van [verdachte 4]). [betrokkene 6] zegt dan dat er nog steeds politie staat, dat er een takelwagen van de politie gekomen is en dat zij gaat proberen een filmpje of een foto te maken. De verdachte heeft bij [betrokkene 6] aangegeven dat hij dat echt nodig had, want dat ding was voor iemand. [verdachte 4] heeft verklaard dat [betrokkene 6] inderdaad een foto voor de verdachte moest maken. [betrokkene 6] heeft verklaard van de verwijdering van de auto zowel een foto te hebben gemaakt als deze te hebben gefilmd en de opnames gestuurd te hebben naar de verdachte. [betrokkene 6] heeft ook verklaard dat [verdachte 4] tegen haar heeft gezegd dat de auto van de verdachte was.
Op 16 januari 2015 is de verdachte gebeld door de medeverdachte [verdachte 3]. [verdachte 3] vroeg of de verdachte die ‘A-tje’ nog had. De verdachte heeft daarop gezegd dat deze was opgetakeld bij “die kanker [roepnaam verdachte 4]” en “hij moest het gewoon voor zijn deur parkeren.” Het hof begrijpt dat de verdachte hier sprak over de medeverdachte [verdachte 4].
Het hof leidt, anders dan de raadsvrouw, uit de feiten en omstandigheden zoals die uit de bewijsmiddelen blijken, af dat de verdachte zich met een ander schuldig heeft gemaakt aan opzetheling ten aanzien van de Audi A6. Het hof slaat daarbij acht op de kennelijke betrokkenheid van de verdachte bij het vervaardigen van de in de Audi aangetroffen valse kentekenplaten, de ontstane verontrusting naar aanleiding van de interesse van de politie voor de Audi en de opdracht om ten behoeve van de verdachte te filmen en foto’s te maken van het wegslepen. De verdachte heeft samen met [verdachte 4] de Audi voorhanden gehad terwijl hij, naar moet worden aangenomen ten tijde van de verkrijging ervan, wist dat deze van misdrijf afkomstig was.
BMW X6 - Düsseldorf ([kenteken BMW X6 1]) 17-22 januari 2015.
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal en/of de heling van een BMW X6 die ontvreemd is vanaf een parkeerplaats in een parkeergarage bij de luchthaven Düsseldorf in Duitsland.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan de diefstal noch aan de heling van de betreffende auto.
Oordeel van het hof
De bewijsmiddelen houden het volgende in.
De BMW X6 is gestolen uit een parkeergarage bij het vliegveld van Düsseldorf tussen 17 en 22 januari 2015.
De verdachte is op 20 januari 2015 om 12:08 uur gebeld door de medeverdachte [verdachte 3]. In dit telefoongesprek heeft [verdachte 3] tegen de verdachte gezegd dat hij de trein naar Düsseldorf moest nemen en dat het de moeite waard was. Op 20 januari om 19:51 uur straalde de telefoon van de verdachte een paallocatie aan vlakbij de Duitse grens. De bij de verdachte in gebruik zijnde telefoon ontving op 21 januari 2015 om 0:31 uur een tekstbericht met de inhoud: “Welkom in Duitsland. Bellen naar Nederland kost 23ct p/m, bellen binnen Duitsland 23ct p/m en gebeld worden 6ct p/m. Sms versturen kost 7ct p/b.” Enkele uren later, namelijk op 21 januari 2015 om 03:00 uur heeft de verdachte gebeld naar een zekere Ayachi en tegen hem gezegd dat hij een ‘dikke zes’ gepakt had.
De in Düsseldorf gestolen BMW X6 is op 22 januari 2015 omstreeks 12:00 uur aangetroffen op de Louis Pregerkade in Rotterdam. Tijdens een observatie is toen gezien dat de verdachte en de medeverdachte [verdachte 4] samen met twee andere mannen in de BMW stapten.
Het hof leidt uit de feiten en omstandigheden zoals deze uit de bewijsmiddelen blijken af dat de verdachte zich naar Duitsland heeft begeven en daar een BMW X6, een dure auto, heeft gestolen, die hij kort na de diefstal aan een koper heeft aangeboden en waarin hij, samen met een persoon die deelnemer was aan eenzelfde criminele organisatie, rijdend is waargenomen. Het feit dat de sms “welkom in Duitsland”, zoals betoogd door de raadsvrouw, mogelijk ook kan worden ontvangen op het moment dat de gebruiker van een telefoontoestel zich niet op Duits grondgebied bevindt, doet, ook indien daarvan wordt uitgegaan, aan de bewijskracht van de bewijsmiddelen in hun samenhang beschouwd niet af. Immers, er kan van worden uitgegaan dat het bericht is ontvangen op een moment dat de verdachte zich in elk geval in de nabijheid van de Duitse grens bevond, al dan niet nadat de telefoon enige tijd heeft uitgestaan. De verdachte heeft in dit verband niets gezegd wat een verklaring zou kunnen zijn voor zijn aanwezigheid in het grensgebied Nederland-Duitsland in de bedoelde nacht. Bovendien dient dit bewijsmiddel te worden beoordeeld in verband met de inhoud van de overige hem belastende bewijsmiddelen, waarover de verdachte zich niet, ook niet bij monde van zijn raadsvrouw, heeft willen uitlaten.
Volkswagen Golf - Amsterdam ([kenteken Volkswagen Golf 6]) 9-10 februari 2015
Aan de verdachte is in zaak A onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal en/of heling van een Volkswagen Golf die ontvreemd is vanaf de Westlandgracht in Amsterdam in de late avond van 9 februari 2015, dan wel de nacht van 9 op 10 februari 2015.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan diefstal noch heling van de betreffende auto.
Oordeel van het hof
De bewijsmiddelen houden het volgende in.
De Volkswagen Golf, type 6, is gestolen vanaf de Westlandgracht in Amsterdam tussen 9 februari 2015 omstreeks 20:30 uur en 10 februari 2015 omstreeks 07:15 uur.
De Westlandgracht ligt op ongeveer 200 meter van de woning van de medeverdachte [verdachte 2].
De Volkswagen Golf is door de politie aangetroffen op donderdag 12 februari 2015 omstreeks 10:55 uur op de Narcissstraat in Capelle aan den IJssel. De Golf was toen en daar voorzien van het valse kenteken [vals kenteken Volkswagen Golf 6]. De Golf is even na 13:00 uur door de politie in beslag genomen en weggesleept.
In de avond van 10 februari 2015 is de verdachte in Amsterdam geweest. De verdachte, [verdachte 3] en [verdachte 2] hebben op dat moment een aantal malen telefonisch contact met elkaar gehad, waarbij kennelijk over auto’s is gesproken. Omstreeks 21:21 uur is gebeld door de verdachte met [verdachte 2]. De verdachte geeft dan aan geen sterschroevendraaier te hebben, en [verdachte 2] zegt dan dat die in de achterkant ligt. Door de verdachte wordt aangegeven dat dat hij “die" aan de voorkant er al heeft afgetrokken. Omstreeks 21:25 uur is gebeld door de verdachte met [verdachte 3] en vraagt hij of [verdachte 3] een sterschroevendraaier heeft. Die ‘kale’ (het hof begrijpt: [verdachte 2]) heeft er een en komt naar de verdachte toe. Omstreeks 23:26 uur is opnieuw door de verdachte gebeld met [verdachte 3]. Door [verdachte 3] wordt dan gezegd dat hij “die ene aan zijn pa heeft gegeven en dat Murat morgen komt. Murat moet dingen erop hebben, dus die kon dan ook gelijk morgen". Op 11 februari 2015 omstreeks 15:33 uur heeft de verdachte een sms gestuurd naar een telefoon in gebruik bij de medeverdachte [verdachte 2] met de teksten “[vals kenteken Volkswagen Golf 6] kan je maken voor die g6” en “moest van die bolle sturen”. De ‘bolle’ is een bijnaam van medeverdachte [verdachte 3]. Deze sms kan – tegen de achtergrond van het korte tijd later aantreffen van een gestolen Volkswagen Golf van het type 6 voorzien van het betreffende kenteken – niet anders begrepen worden dan dat deze gaat over het maken van een kentekenplaat voor een Volkswagen Golf type 6 en dat ook [verdachte 3] op strafbare wijze daarmee te maken heeft. Het laatste volgt ook uit een tapgesprek van 11 februari 2015 omstreeks 19:58 uur waarin [verdachte 3] tegen de verdachte heeft gezegd dat hij hem - het hof begrijpt de Volkswagen Golf - bij de “dikke osso’s” – het hof begrijpt grote huizen – moet zetten. In de Narcisstraat staan grotere huizen dan in de nabij gelegen [straatnaam adres verdachte 3], de straat waar [verdachte 3] woont.
Op 12 februari 2015 rond 13:00 uur is tijdens een observatie gezien dat de verdachte en [verdachte 3] door de Narcisstraat rijden. De Golf is rond 13:00 uur door de politie weggesleept. Korte tijd daarna om 13:08 uur belde [verdachte 3] met [verdachte 2] en zegt “let heel, heel, heel goed op als je snapt wat ik bedoel”, “Murat is einde oefening”. Dat deze mededeling gaat over de inbeslagneming van de Golf op de Narcisstraat, vindt, naast de inbeslagneming van de Golf zelf, bevestiging in een gesprek om 15:14 uur tussen de verdachte en [verdachte 4], waarin de verdachte heeft gezegd dat iets van hem ‘getaken’ is, een ‘tori-tje’.
Het hof leidt, anders dan de raadsvrouw, uit de feiten en omstandigheden zoals die uit de bewijsmiddelen blijken, af dat de verdachte zich met een ander schuldig heeft gemaakt aan opzetheling ten aanzien van de Volkswagen Golf.
BMW X6 met goederen – Rotterdam ([kenteken BMW X6 2]) 17 februari 2015
Aan de verdachte is in zaak B onder 2 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een (het hof begrijpt) BMW X6 met daarin een plastic bak met goederen op 17 februari 2015 te Rotterdam.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan diefstal noch aan heling van de betreffende auto. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof voor wat betreft de heling van de goederen.
Oordeel van het hof
De bewijsmiddelen houden het volgende in.
Op 17 februari 2015 is tussen 01:00 uur en 07:00 uur een BMW X6 met zich daarin bevindende goederen gestolen vanaf de Piet van de Polsingel te Rotterdam.
Diezelfde nacht, omstreeks 03:57 uur en 04:14 uur, straalde het bij de verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer aan op zendmasten, gelegen op een afstand van circa 500 tot 600 meter van de plaats-delict. In de BMW lagen onder meer een Canon-fototoestel en filmapparatuur, welke goederen tijdens een doorzoeking van de woning van de verdachte op 16 maart 2015 alle zijn teruggevonden. In het Canon-fototoestel bevond zich een SD-geheugenkaart. Uit onderzoek naar deze SD-kaart bleek dat er op de SD-kaart meerdere foto’s stonden waarop de verdachte te zien is alsmede een foto waarop zijn ex-vriendin [betrokkene 5] te zien is. Ook bevond zich op de SD-kaart een foto waarop een jong kind met een donkere huidskleur te zien is en die genomen was op 17 februari 2015, te weten de dag van de diefstal. De verdachte heeft hierover verklaard dat dit een foto is van zijn zoontje [naam zoontje].
Anders dan de verdediging leidt het hof uit het vorenstaande af dat de verdachte de BMW X6 met de daarin zich bevindende goederen heeft gestolen. Voor zover de verdachte ook in appel de mogelijkheid heeft willen opwerpen dat de eigenaar van de SD-kaart een foto van zijn zoontje had gemaakt op de dag van de diefstal, heeft hij deze suggestie, die au fond al zeer onwaarschijnlijk is, op geen enkele wijze gesubstantieerd. Voorts heeft de verdachte naar het oordeel van het hof geen aannemelijke verklaring gegeven voor de belastende feiten en omstandigheden zoals deze in de bewijsmiddelen naar voren komen, waaronder begrepen meer in het bijzonder het feit dat alle uit de BMW X6 gestolen goederen in zijn woning zijn aangetroffen.
Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van de BMW X6 met de zich daarin bevindende goederen.
BMW 325i - Bergen op Zoom ([kenteken BMW 325i]) 12 september 2014
Aan de verdachte is in zaak B onder 3 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een BMW 325i op 12 september 2014 in Bergen op Zoom.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte een strafrechtelijk verwijtbare rol heeft gespeeld bij de diefstal van de auto.
Oordeel van het hof
De bewijsmiddelen houden het volgende in.
De BMW 325i is gestolen op 12 september 2014 in Bergen op Zoom.
Op 11 september 2014 omstreeks 20:08 uur is de verdachte gebeld door [betrokkene 7] waarbij de verdachte aan [betrokkene 7] aangaf dat hij “vanavond” niet thuis zou blijven. [betrokkene 7] vroeg vervolgens of dat zeker was want dan rekende hij op de verdachte. Rond dezelfde tijd, namelijk op 11 september 2014 omstreeks 20:10 uur, heeft de verdachte tegen een onbekende persoon via de telefoon gezegd dat hij een “dinges” heeft, “325 benzine.”
Op 12 september 2014 omstreeks 00:04 uur heeft [betrokkene 8] gebeld naar de verdachte. De verdachte sprak toen over “goeie dingen en grote dingen”. De verdachte zei tegen [betrokkene 8]: “We wachten gewoon op jou, dan gaan we op deze missie”. Omstreeks 00:41 uur is de verdachte gebeld door [betrokkene 7] die zei dat ze onderweg waren naar de verdachte en dat hij gelijk al die ‘tories’ ging pakken. Om 01:10 uur is de verdachte gebeld door een man die de telefoon van [betrokkene 8] gebruikte. Deze man zei dat ze onderweg waren naar de verdachte. Het telefoonnummer in gebruik bij [betrokkene 8] straalde omstreeks 03:24 uur een paallocatie aan in Wouw; op ongeveer 11 kilometer van de plaats waar de BMW is gestolen. Omstreeks 04:13 uur straalde de telefoon van de verdachte een paallocatie aan in Bergen op Zoom, op ongeveer 200 meter van de plaats waar de BMW gestolen is. De gesprekken en paalgegevens in hun samenhang beschouwd, leiden tot de slotsom dat de verdachte samen met [betrokkene 8], [betrokkene 7] en mogelijk nog een onbekend gebleven persoon, richting Bergen op Zoom is vertrokken voor een activiteit die in de conversaties op uiteenlopende, niet concrete, wijze in versluierend taalgebruik wordt aangeduid.
Op 12 september 2014 omstreeks 15:58 uur is [betrokkene 8] gebeld door een onbekende man, die vroeg of het gelukt was. [betrokkene 8] zegt dan: “ja natuurlijk” en hij zegt dat hij die ‘waggie’ gepakt heeft. Op 13 september 2014 is [betrokkene 8] gebeld en gevraagd naar een 3-3, waarop [betrokkene 8] vroeg of de beller die 3 ‘tjawa’ (straattaal voor 25) bedoelde.
De in Bergen op Zoom gestolen BMW is gebruikt bij een poging tot liquidatie op 1 november 2014. De BMW is uitgebrand teruggevonden. Op een (valse) kentekenplaat 94-RG-PP die bevestigd was op de BMW, is een dactyloscopisch spoor aangetroffen, dat kon worden herleid naar [betrokkene 8].
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat de verdachte betrokken is geweest als medepleger van de diefstal van de BMW 325i in Bergen op Zoom op 12 september 2014. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte geen verklaring heeft afgelegd over het kennelijk samen met anderen afspreken om op “missie” te gaan in relatie met de omstandigheid dat zijn telefoon en die van [betrokkene 8] aanstraalden in en nabij Bergen op Zoom in de nacht waarin de diefstal is gepleegd en het aanbieden van een “325 benzine”.
BMW X5 - Hoofddorp ([kenteken BMW X5]) 7 februari 2015
Aan de verdachte is in zaak B onder 3 ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een BMW X5 op 7 februari 2015 in Hoofddorp.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de diefstal van de BMW X5.
Oordeel van het hof
Op 7 februari 2015 omstreeks 22:48 uur is de BMW X5 van het parkeerterrein van het van der Valk hotel in Hoofddorp weggereden.
De BMW X5 is bij het verlaten van het parkeerterrein direct gevolgd door een Volkswagen Bora met het kenteken [kenteken Volkswagen Bora]. Deze Volkswagen, die in gebruik was bij de verdachte, werd bestuurd door de medeverdachte [verdachte 2].
Op 7 februari 2015 omstreeks 16:59 uur is de verdachte gebeld door [betrokkene 3]. [betrokkene 3] vroeg wat de verdachte hem kon aanbieden. De verdachte sprak vervolgens over X5. [betrokkene 3] gaf aan dat het een serieuze bestelling betrof en dat hij het geld gezien had. Uit een tapgesprek tussen de verdachte en [verdachte 2] om 21:50 uur kan worden afgeleid dat de verdachte [verdachte 2] heeft opgehaald. In een gesprek met [verdachte 3] om 21:59 uur zei de verdachte dat hij met ‘de kale’ – het hof begrijpt: [verdachte 2] – is.
De telefoon van de verdachte straalde om 22:31, 22:54 en 22:56 uur paallocaties aan in de directe nabijheid van het parkeerterrein van het Van der Valk hotel te Hoofddorp. Om 22:48 uur is de X5 het parkeerterrein afgereden, direct gevolgd door de door een verbalisant herkende [verdachte 2] in de hiervoor al genoemde Volkswagen Bora die in gebruik is bij de verdachte.
Op grond van de feiten en omstandigheden zoals die uit de bewijsmiddelen naar voren komen, komt het hof tot het oordeel dat de verdachte zich samen met [verdachte 2] heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van de BMW X5. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte geen verklaring heeft willen geven over de uit de bewijsmiddelen volgende hem belastende feiten en omstandigheden.
Diefstal door middel van valse sleutels
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt het volgende.
De auto’s ten aanzien waarvan de diefstal bewezen is verklaard, zijn telkens weggenomen zonder dat is gebleken van braak. Uit de aangiften van de gedupeerden volgt dat de auto’s steeds deugdelijk waren afgesloten.
Bij de doorzoekingen van de woningen van [verdachte], [verdachte 3] en [verdachte 2] zijn diverse voorwerpen aangetroffen, gerelateerd aan voertuigcriminaliteit, meer in het bijzonder autodiefstal.
In de woning van [verdachte] in Rotterdam is een ‘key cutter’ gevonden. Met een ‘key cutter’ kunnen (blanco) autosleutels worden ‘geknipt’, zodat nieuwe – niet-originele – (auto)sleutels kunnen worden gefabriceerd. In de woning van [verdachte] zijn (blanco) autosleutels, onder meer van het type HU66, gevonden. Uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het onderzoek aan de in beslag genomen goederen volgt dat door middel van de ‘key cutter’ blanco HU66-sleutels geknipt kunnen worden tot een niet-originele sleutel voor voertuigen van de VAG-groep (producent van de merken Volkswagen, Audi, Seat en Skoda). Naast de ‘key cutter’ is een ‘PLCC-extractor’ aangetroffen; hiermee kunnen elektronische chips worden losgekoppeld van een (elektronische) module. Op het verblijfadres van [verdachte] te Zwijndrecht is een ‘turbodecoder’ aangetroffen. Met de aangetroffen ‘turbodecoder’ kunnen nagenoeg alle BMW’s (tot bouwjaar 2013) en Range Rover voertuigen worden geopend. Zowel van de ‘key cutter’ en de ‘turbodecoder’ is het de verbalisant ambtshalve bekend dat deze plegen te worden gebruikt bij voertuigcriminaliteit, zoals de diefstal van een voertuig.
In de woning van [verdachte 3] is een ‘keyreader HU66’ gevonden. Met deze ‘keyreader’ HU66’ kan, zo volgt uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het onderzoek aan de in beslag genomen goederen, een slot van een auto van de VAG-groep worden gedecodeerd, waarna met de uitgelezen code een sleutel kan worden nagemaakt. Verder zijn in de woning van [verdachte 3] een ‘lockpick’ en een ‘turbodecoder/slotentrekker’ aangetroffen. Met beide voorwerpen kunnen sloten worden geopend zonder gebruikmaking van een sleutel.
In de woning van [verdachte 2] is een ‘HU92-multipickgereedschap’ aangetroffen. Met dit ‘multipickgereedschap’ kunnen, zo volgt uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het onderzoek aan de in beslag genomen goederen, nagenoeg alle BMW’s (tot bouwjaar 2013) en Range Rovers, uitgerust met een HU92-slot, geopend worden. Verder is in de woning van [verdachte 2] een ‘slotentrekker’ aangetroffen, die (het hof begrijpt) gelijkend is op een slotentrekker voor voertuigen met slottypes HU66 (Volkswagen, Audi, Seat) en HU92.
Op grond van het samenstel van de aangetroffen goederen bij de hiervoor genoemde personen, die, zoals hierna nader zal worden overwogen, deel hebben uitgemaakt van een criminele organisatie waarin men zich bezighield met diefstal en heling van auto’s, en het feit dat de auto’s telkens zijn ontvreemd zonder dat uit de aangiftes met betrekking tot de weggenomen auto’s of uit de staat waarin de later teruggevonden auto’s verkeerden, blijkt van braaksporen bij de betreffende auto’s, leidt het hof af dat de verdachte en zijn mededaders in staat waren de auto’s met behulp van daartoe geschikte gebruiksvoorwerpen onder hun bereik te brengen en de motor te starten en dat zij dienovereenkomstig hebben gehandeld. Het hof komt op grond van deze feiten en omstandigheden dan ook tot de slotsom dat elke auto die ontvreemd is door de verdachte, al dan niet in samenwerking met één of meer van zijn mededaders, onder zijn dan wel hun bereik is gebracht door middel van valse sleutels. Dit betekent dat telkens sprake is geweest van diefstal door middel van valse sleutels.
Voorhanden hebben van valse kentekenplaten
Zoals hiervoor is overwogen, zal het hof onder meer bewezen verklaren dat de verdachte een Volkswagen Golf (hierna: VW Golf), voorzien van het valse kenteken [vals kenteken Volkswagen Golf 6], samen met een ander opzettelijk heeft geheeld.
Uit de inhoud van de voor dit feit gebezigde bewijsmiddelen leidt het hof af dat de verdachte met anderen heeft gebeld over verwijdering en vervanging van de kentekenplaten op deze auto en dat het kenteken van de erop te plaatsen kentekenplaten door hem is doorgegeven in een sms-bericht. Uit het voorgaande en uit de inhoud van de telecommunicatie over de plaats waar de auto diende te worden geparkeerd in Rotterdam kan, in samenhang met het feit dat de auto voorzien van valse kentekenplaten is aangetroffen kort na de bedoelde telefoongesprekken, worden afgeleid dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en dat de verdachte de auto, voorzien van de valse kentekenplaten, op de weg heeft laten staan.
Het hof heeft overwogen dat de verdachte diverse autodiefstallen heeft gepleegd en dat hij zich verschillende malen schuldig heeft gemaakt aan heling van een auto of motorfiets. De officier van justitie heeft in zaak A onder feit 3 ten aanzien van enkele gestolen motorvoertuigen het bezit van een valse kentekenplaat in de vorm van valsheid in geschrift ten laste gelegd. De verdachte heeft die valsheid in geen van de ten laste gelegde gevallen bekend.
Op een andere plaats in dit arrest zal het hof het uit het dossier blijkende bewijs bespreken voor de aan de verdachte ten laste gelegde deelneming aan een criminele organisatie. Het hof overweegt dat de in de bijlage bij dit arrest opgenomen bewijsmiddelen onder nummer 140-10 onder meer inhouden dat in de woning van de verdachte diverse voorwerpen zijn aangetroffen die bestemd c.q. geschikt zijn voor vervaardiging van valse kentekenplaten.
Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen onder 140-2, 140-3 en 140-6 dat de verdachte met respectievelijk [verdachte 2], [verdachte 3], [betrokkene 8] en [betrokkene 2] telefoongesprekken heeft gehad over de vervaardiging van valse kentekenplaten, waarbij deze werden aangeduid als “gele” of “plakka”. Met al deze personen heeft de verdachte één of meer auto’s gestolen of geheeld. De verklaring van [betrokkene 9], opgenomen onder nummer 140-8, houdt in dat hij wel eens kentekenplaten heeft gemaakt voor de verdachte.
Uit de gang van zaken bij de heling van de gestolen VW Golf met vals kenteken [vals kenteken Volkswagen Golf 6] blijkt dat de auto binnen enkele dagen was voorzien van valse kentekenplaten. Het hof stelt vast dat de verdachte de heling van de Volvo V50 met vals kenteken [vals kenteken Volvo V50] en de diefstal van de BMW 3er Reihe waarop later valse kentekenplaten met het kentekennummer [vals kenteken BMW 3er Reihe 2] waren bevestigd, heeft bekend. Beide auto’s waren, door de politie ontdekt binnen betrekkelijk korte tijd na de diefstal, minder dan twee weken, voorzien van valse kentekenplaten. Daar komt bij dat de verdachte in de genoemde Volvo rijdend is aangetroffen. Wat bij de bedoelde BMW nog opvalt, is dat de verdachte ongeveer een week na de diefstal is waargenomen als chauffeur van die BMW, waarbij deze reeds was voorzien van de valse kentekenplaten. Deze auto is door hem kort na de diefstal te koop aangeboden, zo blijkt ook uit de bewijsmiddelen.
Het hof leidt uit de bij de VW Golf toegepaste modus operandi, de gereleveerde bewijsmiddelen onder de nummers 140-2, 140-3, 140-6, 140-8 en 140-10, bezien in samenhang met de voor de respectieve auto’s vastgestelde feiten en omstandigheden, af, dat het niet anders kan dan dat de verdachte heeft geweten dat de Volvo V50 en de BMW 3er Reihe waren voorzien van valse kentekenplaten en dat hij deze platen (bij de Volvo V50 in elk geval op het moment dat hij rijdend in de auto is aangehouden en bij de BMW op enig moment tussen de diefstal en het plaatsen van de auto op de weg) voorhanden heeft gehad. Ook acht het hof in beide gevallen de overtreding van artikel 41 WVW 1994 bewezen.
Met betrekking tot de motorfiets die bij de verdachte thuis is aangetroffen, voorzien van het valse kenteken [vals kenteken motorfiets BMW], heeft de verdachte verklaard dat hij wist dat deze was gestolen. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat de motorfiets reeds meer weken bij de woning van de verdachte stond, dat hij er meermalen rijdend op is gezien en dat de sleutel in een motorjas in zijn woning is aangetroffen. Tot slot heeft de verdachte enkele weken voordat de motor door de politie is aangetroffen een telefoongesprek gevoerd met [verdachte 3] over het maken van een “gele” voor zijn motor. Deze feiten en omstandigheden leiden, evenals bij de hiervoor besproken auto’s, in het licht van de in dat verband betrokken bewijsmiddelen voor het verwijt van deelneming aan een criminele organisatie, tot de slotsom dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en aan overtreding van artikel 41 WVW 1994 met betrekking tot het kenteken [vals kenteken motorfiets BMW].
Ten aanzien van de overige in zaak A onder feiten 3 en 4 in de tenlastelegging vermelde kentekens biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten om tot bewezenverklaring te komen. Het enkele feit dat deze ten laste gelegde kentekens in verband kunnen worden gebracht met een door de verdachte gepleegd vermogensdelict is niet toereikend. In zoverre zal de verdachte, zoals reeds in de rubriek betreffende de vrijspraken is overwogen, dan ook worden vrijgesproken.
Criminele organisatie
Door de verdachte gepleegde misdrijven
In het voorgaande heeft het hof de bewijslevering besproken ten aanzien van de feiten 2 tot en met 5 van zaak A, 2 primair en 3 van zaak B en het feit van zaak C. Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen acht het hof bewezen dat de verdachte twaalf ten laste gelegde diefstallen van auto’s heeft gepleegd dan wel medegepleegd. Zijn mededaders waren, voor zover van toepassing, [betrokkene 1], [verdachte 3] en [betrokkene 2].
Daarnaast acht het hof vijf gevallen van heling van een auto of motorfiets bewezen, waarvan één maal gepleegd met [verdachte 4]. Tot slot verklaart het hof bewezen enkele gevallen van valsheid in geschrift en overtreding van artikel 41 Wegenverkeerswet 1994 die verband houden met de gepleegde vermogensdelicten.
Contacten
[verdachte 3] en [betrokkene 1], de mededaders van één of meer van de bewezen verklaarde feiten, stonden in contact met [verdachte]. De bewijsmiddelen houden wat betreft [verdachte 3] diverse telefoongesprekken in, gevoerd in de periode van 19 januari tot en met 22 februari 2015. Dit blijkt uit de inhoud van bewijsmiddel nummer 140-3. Tijdens een van de gesprekken komt [verdachte 2] (“de kale”) ook ter sprake als een persoon met een relevante bijdrage. De onderschepte gesprekken tussen [betrokkene 1] en [verdachte], zoals opgenomen in de bewijsmiddelen onder nummer 140-4, zijn gevoerd op 3 oktober en 5, 17 en 19 november 2014. Ook blijkt dat [betrokkene 1] over [verdachte] (“Koelie”) spreekt met een onbekende derde, in de sleutel van autodiefstallen.
Genoemde [verdachte 2] heeft met [betrokkene 1] telefonisch contact gehad in de periode van 11 tot en met 20 oktober 2014. Deze contacten hadden, zo blijkt uit de weergave van opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken, betrekking op te stelen dan wel gestolen auto’s. De relevante inhoud van deze gesprekken is opgenomen in de bewijsmiddelen onder nummer 140-1.
Daarnaast heeft [verdachte 2] per telefoon contact gehad met Ivan [verdachte] in de periode 30 januari 2015 tot 16 maart 2015. Dit blijkt uit de weergave van de opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken opgenomen in bewijsmiddel nummer 140-2.
Tijdens telefoongesprekken gevoerd op 7 februari 2015 was zowel [verdachte 3] als [verdachte 2] gesprekspartner van [verdachte]. Deze gesprekken staan blijkens hun inhoud in een onderling verband. Korte tijd later pleegde [verdachte] een autodiefstal, zoals hiervoor reeds is gebleken. In het licht van deze, op de gesprekken gevolgde, diefstal kan de inhoud van deze gesprekken niet anders worden uitgelegd dan als betrekking hebbend op deze diefstal, in die zin dat [verdachte 3] [verdachte] naar de woning van [verdachte 2] heeft gedirigeerd en [verdachte 2] een praktische bijdrage heeft geleverd. Een en ander blijkt uit de bewijsmiddelen betrekking hebbend op de op genoemde datum in Hoofddorp gestolen BMW X5.
[verdachte] heeft veelvuldig telefonisch contact gehad met nog enkele andere personen die kennelijk betrokken waren bij diefstal en heling van auto’s. Daarbij gaat het in het bijzonder om [betrokkene 8], [betrokkene 9], [betrokkene 7] en [betrokkene 2]. Laatstgenoemde was ook mededader bij één van de autodiefstallen. Ook onderling hebben deze personen contact onderhouden. Een enkele keer geeft [verdachte] instructies aan onbekend gebleven personen. De relevante inhoud van deze gesprekken is opgenomen in de bewijsmiddelen onder nummers 140-5 en 140-6.
Ook [verdachte 4] is met grote regelmaat in contact geweest met [verdachte] en met enkele andere hiervoor genoemde personen. [verdachte 4] heeft verklaard over de samenwerking met [verdachte] tijdens het verhoor bij de politie op 7 mei 2015. De hierop betrekking hebbende bewijsmiddelen zijn opgenomen onder nummer 140-7. Gevraagd naar de afzet van gestolen auto’s heeft [verdachte 4] geantwoord dat er vraag is naar dure, snelle en luxe auto’s. Voorts heeft hij verklaard over het gebruik van jammers. Ook [betrokkene 9] heeft verklaard over de aanmaak van kentekenplaten, de verkoop van gestolen auto’s en over de positie van [verdachte] (bewijsmiddel 140-8).
Loods
[verdachte 4] trad bovendien op als huurder van een loods, gelegen aan de [straatnaam loods] in Rotterdam. Deze loods, door [verdachte], [betrokkene 8], [betrokkene 9] en [verdachte 4] ook wel aangeduid als de “basis”, is één van de verbindende elementen in de organisatie geweest. Nabij deze loods is op 4 november 2014 een in België gestolen BMW aangetroffen (ten laste van de verdachte bewezen verklaard onder 2 in zaak A) en in de loods zijn op 25 november 2014 onderdelen van gestolen voertuigen aangetroffen. Voorts blijkt uit opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken dat op handen zijnde controles in de loods tot onrust onder [verdachte 4] en [verdachte] aanleiding geven (bewijsmiddel 140-9).
In beslag genomen voorwerpen
Bij vrijwel alle hiervoor genoemde personen zijn op 16 maart 2015 tijdens doorzoekingen van de woningen waarin zij verbleven voorwerpen aangetroffen die in verband zijn gebracht met diefstal van auto’s en de vervaardiging van sleutels en valse kentekenplaten. In de woning van de verdachte in Rotterdam ging het om meerdere geslepen en blanco autosleutels. Ook is een Lishi key cutter aangetroffen, die gebruikt wordt voor het inknippen van blanco (auto) sleutels. Daarnaast is op het adres [straatnaam verblijfadres verdachte 1] te Zwijndrecht – alwaar de verdachte ten tijde van de aanhouding verbleef – een turbodecoder aangetroffen. Een turbodecoder wordt gebruikt om het slot van een voertuig te openen (veelal van het merk BMW).
In de woning van [verdachte 2] heeft een doorzoeking plaatsgevonden op 14 april 2015. Daarbij is onder meer een slotentrekker aangetroffen en in beslag genomen (bewijsmiddelen onder nummer 140-10).
Afnemers
Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat in het bijzonder [verdachte] en [betrokkene 8] contact onderhielden met afnemers van auto’s. In een aantal gevallen was zelfs sprake van bestellingen. Contactpersonen zijn onder anderen [betrokkene 3], [betrokkene 10] en [betrokkene 11] (bewijsmiddelen 140-11).
Conclusie over inhoud contact
In het licht van al het voorgaande kunnen de gesprekken die [verdachte] met anderen heeft gehad niet anders worden uitgelegd dan als betrekking hebbend op gestolen of te stelen auto’s. De gesprekken gaan onder meer over verkenningen, plannen voor diefstallen, de overdracht van auto’s aan een derde persoon en de aanmaak van kentekenplaten en van sleutels. De verdachte heeft hierover zelf nauwelijks vragen van het hof willen beantwoorden, hetgeen met zich brengt dat geen enkele aanleiding bestaat om van de mogelijkheid van een andere, de verdachte ontlastende, uitleg van de inhoud van de telefoongesprekken uit te gaan.
Deelneming aan een criminele organisatie?
Bij deze stand van zaken staat ter beantwoording de vraag of het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, ook het bewijs oplevert dat de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
Naar het oordeel van het hof is daarvan sprake geweest. De organisatie heeft bestaan uit de personen: [verdachte], [betrokkene 1], [betrokkene 8], [betrokkene 7], [betrokkene 2], [betrokkene 9], [verdachte 4], [verdachte 3] en [verdachte 2].
Structuur en duurzaamheid
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat een zekere structuur en duurzaamheid hebben bestaan. Die structuur komt tot uitdrukking in de relaties die diverse personen met [verdachte] hebben gehad, waarbij uiteenlopende aspecten van voertuigcriminaliteit de telkens terugkerende onderwerpen van gesprek waren. Daarnaast is voldoende duidelijk sprake geweest van een “binnenkant” en een “buitenkant” van de organisatie. Wat de “binnenkant” betreft, overweegt het hof dat er een vast omlijnde groep van ongeveer tien personen is geweest. Zij pleegden in wisselende samenstelling diefstallen en hadden op regelmatige basis onderling contact. Ze stonden allen in verbinding met [verdachte]. In meer of mindere mate hadden zij ook onderling contact. Bovendien zijn diverse opdrachtgevers respectievelijk afnemers aan te wijzen. Zij vormden tezamen de relevante omgeving van de organisatie waarmee individuele deelnemers relaties onderhielden (de “buitenkant”). Het is overigens niet in alle gevallen mogelijk gebleken de identiteit van de betrokken afnemers te achterhalen.
Er mag van worden uitgegaan dat niet alle deelnemers in de organisatie elkaar kenden, maar dat is een eis die in de rechtspraak niet wordt gesteld aan het bewijs. In elk geval kan uit de inhoud van de afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken worden opgemaakt dat de betrokkenen elkaar regelmatig benaderden met de vraag om hulp, bemiddeling of verstrekking van een stuk gereedschap.
Betekenis komt in dit verband ook toe aan een gezamenlijk gebezigd jargon. Kennelijk met de bedoeling zich op versluierende wijze uit te drukken hanteerden de betrokkenen enigszins gecodeerde aanduidingen voor automerken en -types (bempie, een zes, een vijf) en voor kentekenplaten (een gele).
De loods aan de [straatnaam loods] in Rotterdam vormde eveneens een structurerend element. De beschikbaarheid van deze locatie heeft bijgedragen aan de structuur van de organisatie als geheel.
De duurzaamheid is met het voorgaande gegeven. Gedurende een periode van aanzienlijke duur zijn de diefstallen van veelal dure auto’s uitgevoerd en heeft telecommunicatie tussen betrokkenen plaatsgevonden. De verdachte komt gespreid over die gehele periode zeer veelvuldig als pleger van misdrijven waarop de organisatie het oog had, dan wel als deelnemer aan gesprekken met een criminele intentie in de bewijsvoering naar voren.
Oogmerk van de organisatie
Het oogmerk van de organisatie is onmiskenbaar voertuigcriminaliteit in de brede zin van het woord geweest. De deelnemers hadden een gemeenschappelijke oriëntatie. Deze blijkt uit de door onder anderen [verdachte], [verdachte 3], [betrokkene 1], [betrokkene 2], [verdachte 4] en [verdachte 2] gepleegde misdrijven. In de woningen waar zij woonden of verbleven en in woningen van enkele andere deelnemers zijn voorwerpen aangetroffen, die geschikt of bestemd zijn voor autodiefstallen en daarmee verband houdende activiteiten.
Bedoeld oogmerk blijkt ook uit de inhoud van de voor het bewijs gebezigde telefoongesprekken.
De verdachte als deelnemer
Tot slot de deelneming door de verdachte aan de organisatie. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr kan slechts dan sprake zijn als aan twee vereisten is voldaan:
1) de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband; en
2) de verdachte heeft een aandeel in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in die artikelen bedoelde oogmerk.
Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat de bijdrage van de verdachte zeer substantieel is geweest en derhalve kan worden aangemerkt als deelneming in de zin van artikel 140 Sr. Gespreid over de gehele ten laste gelegde periode heeft de verdachte deelgenomen aan de diefstal van auto’s tezamen met één of meer personen die ook deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Daarnaast was hij bij voortduring de gesprekspartner van deze personen en van andere betrokkenen, waarbij hij een sleutelrol vervulde bij tal van activiteiten rondom voorgenomen diefstallen van auto’s en de verkoop van die auto’s. Over de precieze inhoud van de gesprekken heeft de verdachte niet willen verklaren, maar dat doet in het geheel niet af aan de bewijswaarde en bewijskracht die aan de tapgesprekken kunnen worden toegekend.
Het hof acht bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 ten laste gelegde heeft begaan. Daartoe zijn, in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, redengevend de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen die betrekking hebben op de ten laste gelegde deelneming aan een criminele organisatie en de bewijsmiddelen die betrekking hebben op de overige bewezen verklaarde feiten.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde, het in zaak B onder 2 primair en 3 ten laste gelegde, en het in zaak C primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak A(parketnummer 13-997034-14)

1.hij in de periode van 1 april 2014 tot en met 16 maart 2015 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte, en andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:

- het plegen van gekwalificeerde diefstallen, en
- het plegen van opzetheling en
- valsheid in geschrift;

2.hij op tijdstippen in de periode van 11 juli 2014 tot en met 10 februari 2015, te Zierikzee en Amsterdam, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen auto's, te weten:

- op 16 september 2014 te Zierikzee, een BMW, (type 520D, kenteken [kenteken BMW 520D]), en
- in de nacht van 5 op 6 november 2014 te Amsterdam, een BMW, (type 3er Reihe, kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 1]), en
- in de nacht van 5 op 6 november 2014 te Amsterdam, een BMW, (type 3er Reihe, kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 2]),
toebehorende aan respectievelijk [eigenaar BMW 520D] en [eigenaar BMW 3er Reihe 1] en [eigenaar BMW 3er Reihe 2],
waarbij verdachte en zijn mededader(s) telkens die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
en
hij op tijdstippen in de periode van 11 juli 2014 tot en met 10 februari 2015, te Wommelgem (België) en Antwerpen en Düsseldorf, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen auto’s en
eengoed, te weten:
- in de periode van 11 tot en met 12 juli 2014 te Wommelgem (België) een BMW (type 635D, kenteken [kenteken BMW 635D]) en een zich in die auto bevindende SD-geheugenkaart, en
- in de nacht van 3 op 4 november 2014 te Antwerpen, een BMW, (type 525D, kenteken [kenteken BMW 525D]), en
- in de periode van 17 januari 2015 tot en met 22 januari 2015 te Düsseldorf (Duitsland), een BMW, (type X6, kenteken [kenteken BMW X6 1]),
toebehorende aan respectievelijk [eigenaar BMW 635D] en [eigenaar BMW 525D] en [eigenaar BMW X6 1],
waarbij verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
en
hij op tijdstippen in de periode van 11 juli 2014 tot en met 10 februari 2015 in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, auto's, te weten:
- een BMW, (type 118D, oorspronkelijk kenteken [kenteken BMW 118D] en vals kenteken [vals kenteken BMW 118D]), en
- een Audi, (type A6, oorspronkelijk kenteken [kenteken Audi A6] en vals kenteken [vals kenteken Audi A6 1]), en
- een Volkswagen, (type Golf 6, oorspronkelijk kenteken [kenteken Volkswagen Golf 6] en vals kenteken [vals kenteken Volkswagen Golf 6]),
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto's telkens wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
en
hij in de periode van 11
september2014 tot en met
25 september 2014, in Nederland, een auto, te weten:
- een Volvo, (type V50, oorspronkelijk kenteken [kenteken Volvo V50] en vals kenteken [vals kenteken Volvo V50]), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist, dat het een door diefstal verkregen goed betrof;
3.hij op tijdstippen in de periode van 16 september 2014 tot en met 12 februari 2015 in Nederland, telkens opzettelijk valse geschriften, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten kentekenplaten met de tekens [vals kenteken Volvo V50] en kentekenplaten met de tekens [vals kenteken BMW 3er Reihe 2] en kentekenplaten met de tekens [vals kenteken Volkswagen Golf 6], en een kentekenplaat met de tekens [vals kenteken motorfiets BMW], voorhanden heeft gehad, bestaande die valsheid telkens hierin dat die kentekenplaten onbevoegd waren nagemaakt,
terwijl hij telkens wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als waren die echt en onvervalst;

4.hij op tijdstippen in de periode van 16 september 2014 tot en met 12 februari 2015 in Nederland, telkens een motorrijtuig (te weten een auto, merk Volvo V50, oorspronkelijk kenteken [kenteken Volvo V50], en een auto, merk BMW 3er Reihe, oorspronkelijk kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 2], en een auto, merk VW Golf 6, oorspronkelijk kenteken [kenteken Volkswagen Golf 6], op de weg heeft laten staan of daarmee over de weg heeft gereden, terwijl op die motorrijtuigen tekens waren aangebracht, te weten:

- op die Volvo V50 kentekenplaten, met de tekens [vals kenteken Volvo V50], en
- op die BMW 3er Reihe kentekenplaten, met de tekens [vals kenteken BMW 3er Reihe 2], en
- op die VW Golf 6 kentekenplaten, met de tekens [vals kenteken Volkswagen Golf 6],
die, telkens niet zijnde een ingevolge artikel 36 Wegenverkeerswet 1994 aan de eigenaar of houder voor dat motorrijtuig opgegeven kenteken, door konden gaan voor een zodanig kenteken;

5.

Subsidiair:hij in de periode van 24 oktober 2014 tot en met 16 maart 2015 in Nederland, een motorfiets (merk BMW, type K1600GT, oorspronkelijk kenteken [kenteken motorfiets BMW] en vals kenteken [vals kenteken motorfiets BMW]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die motorfiets, wist, dat het een door diefstal verkregen goed betrof;
Zaak B(parketnummer 13-997065-15 (gevoegd))

2.

Primair:hij op 17 februari 2015 te Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk BMW (type
X6), kenteken [kenteken BMW X6 2], en een plastic bak (merk Curver) en twee camera's (merk Canon en GoPro) en GoPro accessoires en een flitser (merk Speedlight) en een oplader en een statief, toebehorende aan [eigenaar BMW X6 2], waarbij verdachte die weg te nemen auto en goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;

3.hij op tijdstippen in de periode van 21 april 2014 tot en met 8 februari 2015 te Ouddorp en Bergen op Zoom en Hoofddorp en Schiphol, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen auto's, te weten:

- op 21 april 2014 te Ouddorp een BMW (type 335D), kenteken [kenteken BMW 335D], , en
- op 12 september 2014 te Bergen op Zoom een BMW (type 325i), kenteken [kenteken BMW 325i], VIN-nummer [vin-nummer BMW 325I], en
- op 7 februari 2015 te Hoofddorp een BMW (type X5), kenteken [kenteken BMW X5], en
- op 8 februari 2015 te Schiphol een BMW (type 535D), kenteken [kenteken BMW 535D],
toebehorende aan respectievelijk [eigenaar BMW 335D] en [eigenaar BMW 325i] en [eigenaar BMW X5] en [eigenaar BMW 535D],
waarbij verdachte en zijn mededader(s) telkens die weg te nemen auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
Zaak C(parketnummer 13-997080-15 (gevoegd))
Primair:
hij in de periode van 27 januari 2015 tot en met 28 januari 2015 te Schiedam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, merk BMW (type 3e Reihe), kenteken [kenteken BMW 3er Reihe 4], VIN-nummer [vin-nummer BMW 3er Reihe 4], toebehorende aan [eigenaar BMW 3er Reihe 4],
waarbij verdachte en zijn mededaders die weg te nemen auto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Hetgeen in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair, in zaak B onder 2 primair en 3 en in zaak C primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage bij dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair, het in zaak B onder 2 primair en 3 en het in zaak C primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Het in zaak A onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
en
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd
en
opzetheling.
Het in zaak A onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd,
Het in zaak A onder 4 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 41, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994, meermalen gepleegd.
Het in zaak A onder 5 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.
Het in zaak B onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het in zaak B onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Het in zaak C primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair, het in zaak B onder 2 primair en 3 en het in zaak C primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 5 primair, het in zaak A onder 6 primair, het in zaak B onder 1 primair en het in zaak B onder 2 primair ten laste gelegde vrijgesproken en hem ter zake van het in zaak A onder 1, 2, 3, 4, 5 subsidiair en 6 subsidiair bewezen verklaarde, het in zaak B onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde en het in zaak C primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts zijn beslissingen genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en de in beslag genomen voorwerpen, als nader in het vonnis waarvan beroep is omschreven.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitzondering van de op te leggen straf, met dien verstande dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van de door de reclassering geformuleerde bijzondere voorwaarden.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twaalf gekwalificeerde diefstallen van auto’s. Daarnaast heeft hij vier auto’s en een motorfiets geheeld. Het is hierbij merendeels gegaan om dure auto’s. De materiële schade voor de benadeelden is hierdoor zeer groot.
Bij de diefstallen is de verdachte, zowel alleen als in samenwerking met een ander of anderen, zeer professioneel te werk gegaan. Er werd gebruikgemaakt van geavanceerde elektronische apparatuur waarmee de auto’s zonder braak konden worden geopend en gestart. Ook de door de verdachte geheelde auto’s behoorden grotendeels tot het duurdere segment.
Ten laste van de verdachte is ook de deelneming aan een criminele organisatie bewezen verklaard. Uit de daarvoor gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de activiteiten van de verdachte met betrekking tot gestolen auto’s voor hem een manier van leven vormden. Bij voortduring stond hij met personen in contact waarbij weg te nemen of weggenomen auto’s het centrale onderwerp van gesprek waren. Er werden auto’s genoemd en aangeduid die zouden kunnen worden gestolen. Na de ontvreemding dienden de weggenomen auto’s te worden voorzien van valse kentekenplaten en werden er prijzen doorgegeven. Uit de bewijsmiddelen met betrekking tot diverse gestolen auto’s blijkt dat dit in korte tijd gebeurde. Binnen enkele dagen waren de auto’s veelal voorzien van valse kentekenplaten, moesten sleutels worden gemaakt en werd er onderhandeld met een klant over de prijs. Het structurele karakter van de activiteiten van de verdachte blijkt voorts uit de gesprekken met personen waarbij auto’s werden besteld en levering werd toegezegd. Kortom, de verdachte had een ‘bedrijf’, ingebed in een circuit van personen die meedachten en meewerkten bij de uitvoering van diefstallen en van enkele vaste afnemers. Van landsgrenzen trok de verdachte zich weinig aan. Ook in Duitsland en België was hij actief. Diverse gestolen auto’s waren uit deze buurlanden afkomstig.
Het is tegen deze achtergrond dat het hof in de sleutel van de straftoemeting zelfstandige betekenis toekent aan de bewezen verklaarde deelneming aan een criminele organisatie. In het geval van de verdachte is dit misdrijf tegen de openbare orde meer dan het resultaat van de vaststelling dat sprake is geweest van omvangrijke, met anderen gepleegde, voertuigcriminaliteit. Het georganiseerde verband waarin de verdachte als belangrijke schakel heeft geopereerd, heeft als zodanig een entiteit gevormd die ontregelend is geweest voor het maatschappelijk en economisch leven.
De verdachte heeft zich gedurende het opsporingsonderzoek en tijdens de behandeling van de strafzaak in eerste aanleg overwegend op zijn zwijgrecht beroepen. Pas ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij zijn strafbare betrokkenheid bij enkele gevallen van diefstal of heling tegenover de rechter erkend. Deze bekentenissen kwamen evenwel niet zonder slag of stoot tot stand. Pas nadat het hof ter zitting van 9 juli 2018 enige verwondering had geuit over de aankondiging van de raadsvrouw dat zij zich ten aanzien van de bewijswaardering bij enkele ten laste gelegde feiten zou refereren aan het oordeel van het hof, maar dat de verdachte zich niettemin op zijn zwijgrecht zou beroepen, heeft de verdachte op 11 juli 2018 over enkele feiten verklaard. Als spontane bekentenissen, ingegeven door inzicht in het verwerpelijke karakter van zijn handelen, kunnen deze verklaringen bezwaarlijk worden aangemerkt. Op elke vraag van het hof over de gang van zaken, gericht op verkenning van eventuele, in de tenlastelegging opgenomen, kwalificerende omstandigheden, heeft de verdachte er het zwijgen toe gedaan.
Naar het oordeel van het hof past dit beeld in de wijze waarop de verdachte zich overigens heeft gepresenteerd. In zijn laatste woord heeft hij zich beklaagd over de gevolgen die de strafzaak voor hem heeft gehad in de vorm van de voorlopige hechtenis die hij ondergaat en de tenuitvoerlegging van een door de Duitse strafrechter opgelegde vrijheidsstraf. Dat er ook andere benadeelden zijn als gevolg van zijn handelen, laat hij onbesproken. In overeenstemming hiermee zijn de opmerkingen van de verdachte die hij heeft gemaakt tijdens de gesprekken met de reclassering (zie het rapport van 23 mei 2016, pagina 6) inhoudende: “het zijn minst erge delicten omdat ik geen slachtoffers maak. Ik zou bijvoorbeeld nooit iemand beroven”. Daarnaar gevraagd heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij hiermee een onderscheid beoogde te maken tussen de gepleegde diefstal en heling van auto’s enerzijds en de met gebruikmaking van die auto’s gepleegde moord of pogingen tot moord anderzijds. Het hof wil wel aannemen dat de verdachte deze uitlating heeft gedaan in de door hem bedoelde context, maar de gekozen bewoordingen sluiten geheel aan bij de egocentrische houding die de verdachte ter terechtzitting heeft aangenomen, zowel ten aanzien van de feiten als ten aanzien van zijn inzicht in de ernst van de door hem gepleegde feiten. Van dat inzicht is het hof, kort gezegd, niets gebleken.
De reclassering heeft meermalen geconcludeerd de kans op recidive als hoog/gemiddeld in te schatten.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 juni 2018 blijkt dat hij meermalen door de strafrechter onherroepelijk is veroordeeld. Ook wegens gekwalificeerde vermogensdelicten is de verdachte enkele malen veroordeeld. Daarnaast heeft de Duitse strafrechter hem in 2009 een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren en 9 maanden opgelegd voor de invoer van verdovende middelen. Doordat de verdachte (door gedragingen verband houdend met deze strafzaak) de voorwaarden had overtreden die hem na voorwaardelijke invrijheidstelling waren opgelegd, dient het resterende deel van deze straf door de verdachte te worden uitgezeten. Met het oog daarop heeft het hof de voorlopige hechtenis van de verdachte in de onderhavige strafzaak in 2016 geschorst. Het is tekenend voor de desinteresse van de verdachte dat hij zich tijdens een verlof aan de tenuitvoerlegging van die straf heeft onttrokken, terwijl hij nota bene zelf had verzocht om de kans te krijgen deze straf uit te zitten. Het door hem aangevoerde excuus, de miskraam die zijn vriendin had gekregen, kan wellicht een onttrekking van korte duur begrijpelijk maken. De verdachte heeft zich evenwel langdurig onvindbaar gehouden. Hij lapt alles aan zijn laars, zo dient de conclusie te zijn.
Met de op te leggen straf beoogt het hof allereerst tot uitdrukking te brengen dat de aanzienlijke schade die de verdachte aan velen heeft toegebracht, wordt vergolden. Daarbij betrekt het hof ten nadele van de verdachte de brutaliteit en het raffinement waarvan de door de verdachte gehanteerde werkwijze getuigt. In samenhang daarmee heeft de op te leggen straf tot doel de verdachte ervan te weerhouden om op de door hem ingeslagen weg door te gaan. Dat is met de relatief milde straffen die hem tot nu toe zijn opgelegd, niet gelukt. Integendeel, hij heeft zijn criminele activiteiten in de achterliggende periode opgeschaald. Daarnaast dient de straf in het algemeen een signaal te zijn dat het systematisch, georganiseerd en op grote schaal stelen van auto’s en verhandelen van die auto’s tot een stevige reactie van de strafrechter leidt.
Al het voorgaande leidt het hof tot de slotsom dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf geen recht doet aan de ernst van de feiten en aan de persoon van de verdachte. De schaal waarop de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezen verklaarde misdrijven en het georganiseerde verband waarbinnen deze feiten zijn gepleegd, vergen een aanzienlijk krachtiger reactie van de strafrechter.
Voor het door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke strafdeel acht het hof geen grond aanwezig. Allereerst laat de op te leggen straf geen deels voorwaardelijke modaliteit toe. Maar bovendien houdt de proceshouding van de verdachte, zoals uit het voorgaande mag blijken, geen enkele uitnodiging aan de rechter in om een voorwaardelijk strafdeel te overwegen.
Het hiervoor overwogene houdt in dat met de omstandigheden die door de raadsvrouw naar voren zijn gebracht niet in strafmatigende zin rekening kan worden gehouden.
Tot slot overweegt het hof dat de in zaak A onder 3 en 4 bewezen verklaarde feiten elk, per betrokken kenteken, in een onderlinge verhouding staan van eendaadse samenloop.
Het hof is van oordeel dat als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en zes maanden dient te gelden. Er is echter sprake van enige overschrijding van de redelijke termijn voor berechting. De voorlopige hechtenis is op 19 juli 2016 geschorst. Dat is enkele maanden na de vonnisdatum, te weten 11 maart 2016. Vervolgens is de door de Duitse rechter opgelegde straf ten uitvoer gelegd totdat de verdachte zich in de periode 11 juni 2017 tot 16 april 2018 aan die tenuitvoerlegging heeft onttrokken. Sinds 16 april 2018 verblijft hij weer in voorlopige hechtenis voor de onderhavige strafzaak. Het hof ziet in de beperkte duur van de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd gedurende de appelfase onvoldoende aanleiding om als maatstaf de strenge norm van 16 maanden voor de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn in deze instantie te hanteren. Uitgaand van de maatstaf van 24 maanden, is, nu het hof op 3 augustus 2018 arrest wijst, sprake van een overschrijding van ruim viereneenhalve maand. Dit rechtvaardigt toepassing van een strafvermindering van twee maanden.
Dit resulteert in oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en vier maanden, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
In beslag genomen voorwerpen
Verbeurdverklaring
Het in zaak A onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard:
nr. 15: turbodecoder KA025.05.03.001
nr. 29: heater OO062A.01.03.001
nr. 30: accuboormachine OO062A.01.03.002
nr. 32: cijfers en letters kentekenplaten OO062A.01.04.001
nr. 33: stempelset OO062A.01.04.002
nr. 34: permanent stift OO062A.01.04.003
nr. 37: chip extraction tool OO062A.01.06.002
nr. 45: Lishi key cutter OO062A.01.10.001
nr. 50: HU66TE-sleutel OO062A.02.02.001
nr. 51: blanco zwarte sleutel OO062A.02.02.002.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n)
Op grond van het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting is onvoldoende zekerheid verkregen omtrent de rechtsverhouding van de verdachte tot de onderstaande in beslag genomen voorwerpen, op grond waarvan noch de verzochte noch de gevorderde beslagbeslissing in de rede ligt. Het hof zal daarom de bewaring van de in beslag genomen voorwerpen gelasten ten behoeve van de rechthebbende(n):
nr. 17: BMW motorsleutel 3 stuks OO062A.01.01.001
nr. 52: Opel sleutel OO062A.03.01.001
nr. 55 :autosleutel OO062A.03.01.004
nr. 60: Seat autosleutel OO062A.03.04.002
nr. 68: PostNL-jas 12FJLN.01.001.
Teruggave aan de rechthebbende S.C. [betrokkene 5]
Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal het hof ten aanzien van het na te noemen in beslag genomen voorwerp de teruggave aan de rechthebbende S.C. [betrokkene 5] gelasten:
nr. 1: personenauto Volkswagen Bora met kenteken [kenteken Volkswagen Bora].
Teruggave aan de verdachte
De na te melden in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, dienen aan de verdachte te worden teruggegeven:
nr. 2: geld € 275,- KA025.05.01.003
nr. 11: zaktelefoon Nokia gsm KA025.05.01.001
nr. 12: zaktelefoon Huawei gsm KA025.05.01.002
nr. 13: zaktelefoon Nokia gsm KA025.05.02.001
nr. 18: sleutel OO062A.01.02.001
nr. 20: zaktelefoon gsm OO062A.01.02.003
nr. 21: zaktelefoon gsm OO062A.01.02.004
nr. 47: zaktelefoon Nokia gsm OO062A.02.01.001
nr. 48: zaktelefoon iPhone OO062A.02.01.002
nr. 49: zaktelefoon grijs Nokia gsm OO062A.02.01.003
nr. 53: zaktelefoon grijs Nokia gsm OO062A.03.01.002
nr. 67: kogelwerend vest OO062A.04.01.001.
Vordering van de benadeelde partij [eigenaar BMW 635D]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 25.619,83, vermeerderd met de wettelijke rente. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 2 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 20.000,- waarop het hof schattenderwijs de schade begroot. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [eigenaar BMW X5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.941,82, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.641,82, vermeerderd met de wettelijke rente. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak B onder 3 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het door de rechtbank vastgestelde bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, zal worden toegewezen.
Voor het overige, de stelpost van € 300,- voor overige goederen in de auto, is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [eigenaar BMW 325i]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 13.350,00, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 10.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak B onder 3 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 10.000,- waarop het hof schattenderwijs de schade begroot. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 55, 57, 63, 140, 225, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 41 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in zaak A (parketnummer 13-997034-14) onder 5 primair, 6 primair en 6 subsidiair en in zaak B (parketnummer 13-997065-15) onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A (parketnummer 13-997034-14) onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair en in zaak B (parketnummer 13-997065-15) onder 2 primair en 3 en in zaak C (parketnummer 13-997080-15) primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A (parketnummer 13-997034-14) onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair en in zaak B (parketnummer 13-997065-15) onder 2 primair en 3 en in zaak C (parketnummer 13-997080-15) primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
nr. 15: turbodecoder KA025.05.03.001
nr. 29: heater OO062A.01.03.001
nr. 30: accuboormachine OO062A.01.03.002
nr. 32: cijfers en letters kentekenplaten OO062A.01.04.001
nr. 33: stempelset OO062A.01.04.002
nr. 34: permanent stift OO062A.01.04.003
nr. 37: chip extraction tool OO062A.01.06.002
nr. 45: Lishi key cutter OO062A.01.10.001
nr. 50: HU66TE-sleutel OO062A.02.02.001
nr. 51: blanco zwarte sleutel OO062A.02.02.002.
Gelast de teruggave aan de verdachtevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
nr. 2: geld € 275,- KA025.05.01.003
nr. 11: zaktelefoon Nokia gsm KA025.05.01.001
nr. 12: zaktelefoon Huawei gsm KA025.05.01.002
nr. 13: zaktelefoon Nokia gsm KA025.05.02.001
nr. 18: sleutel OO062A.01.02.001
nr. 20: zaktelefoon gsm OO062A.01.02.003
nr. 21: zaktelefoon gsm OO062A.01.02.004
nr. 47: zaktelefoon Nokia gsm OO062A.02.01.001
nr. 48: zaktelefoon iPhone OO062A.02.01.002
nr. 49: zaktelefoon grijs Nokia gsm OO062A.02.01.003
nr. 53: zaktelefoon grijs Nokia gsm OO062A.03.01.002
nr. 67: kogelwerend vest OO062A.04.01.001.
Gelast de teruggave aan [betrokkene 13]van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
nr. 1: personenauto Volkswagen Bora met kenteken [kenteken Volkswagen Bora].
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
nr. 17: BMW motorsleutel 3 stuks OO062A.01.01.001
nr. 52: Opel sleutel OO062A.03.01.001
nr. 55 :autosleutel OO062A.03.01.004
nr. 60: Seat autosleutel OO062A.03.04.002
nr. 68: PostNL-jas 12FJLN.01.001.
Vordering van de benadeelde partij [eigenaar BMW 635D]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [eigenaar BMW 635D] ter zake van het in zaak A (parketnummer 13-997034-14) onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 20.000,00 (twintigduizend euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [eigenaar BMW 635D], ter zake van het in zaak A (parketnummer 13-997034-14) onder 2 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 20.000,00 (twintigduizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
135 (honderdvijfendertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 12 juli 2014.
Vordering van de benadeelde partij [eigenaar BMW X5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [eigenaar BMW X5] ter zake van het in zaak B (parketnummer 13-997065-15) onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.641,82 (duizend zeshonderdeenenveertig euro en tweeëntachtig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [eigenaar BMW X5], ter zake van het in zaak B (parketnummer 13-997065-15) onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.641,82 (duizend zeshonderdeenenveertig euro en tweeëntachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
26 (zesentwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 7 februari 2015.
Vordering van de benadeelde partij [eigenaar BMW 325i]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [eigenaar BMW 325i] ter zake van het in zaak B (parketnummer 13-997065-15) onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 10.000,00 (tienduizend euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [eigenaar BMW 325i], ter zake van het in zaak B (parketnummer 13-997065-15) onder 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 10.000,00 (tienduizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
85 (vijfentachtig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 12 september 2014.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.M. Steinhaus, mr. E. Mijnsberge en mr. M.J.A. Plaisier, in tegenwoordigheid van mr. N.R. Achterberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 augustus 2018.