ECLI:NL:GHAMS:2018:2712

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 juli 2018
Publicatiedatum
2 augustus 2018
Zaaknummer
23-0001162-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van een reisdocument en de gevolgen voor de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het tenlastegelegde, maar het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld. De verdachte had op 24 december 2016 te Schiphol een vervalst reisdocument, een Congolees paspoort, in zijn bezit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het paspoort vervalst was, gezien de omstandigheden waaronder hij het paspoort had verkregen. De verdediging voerde aan dat de aanvraagprocedure voor een Congolees paspoort niet altijd officieel verloopt, maar het hof oordeelde dat dit niet voldoende was om aan te nemen dat de verdachte niet had moeten twijfelen aan de echtheid van het document. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte alsnog schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een vervalst reisdocument. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken en het paspoort is onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000162-17
datum uitspraak: 30 juli 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 januari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-820806-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
16 juli 2018.
Tegen voormeld vonnis - waarbij de verdachte is vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde - is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 24 december 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer een reisdocument of Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een identiteitsbewijs dat afgegeven is door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang voorhanden heeft gehad, te weten een nationaal paspoort van Democratische Republiek Congo, voorzien van nummer [nummer], (en op naam gesteld van [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978), waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument of de Nederlandse identiteitskaart of andere identiteitsbewijs afgegeven door een dienst of organisatie van vitaal of nationaal belang vals of vervalst was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof, anders dan de politierechter, tot een bewezenverklaring komt.

Bespreking van een bewijsverweer

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep namens de verdachte vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde, omdat de verdachte niet wist noch redelijkerwijs moest vermoeden dat het paspoort vals of vervalst was. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de aanvraag van een Congolees paspoort niet altijd op een ‘officiële’ manier gebeurt, de verdachte destijds een paspoort heeft kunnen aanvragen overeenkomstig de wijze waarop hij heeft verklaard en gedurende vele jaren zonder problemen met het paspoort heeft gereisd.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het paspoort van de verdachte is onderzocht door de afdeling Falsificaten van de Koninklijke Marechaussee. Uit dit onderzoek volgt dat alle in het paspoort aangebrachte nummers zijn aangepast en het paspoort nimmer op deze wijze door de autoriteiten van de Democratische Republiek van Congo is afgegeven. Voorts blijkt hieruit dat de op de personaliabladzijde aangebrachte pasfoto en persoons-gegevens qua printtechniek niet overeenkomen met een pasfoto en persoonsgegevens op een originele personaliabladzijde van een paspoort van de Democratische Republiek Congo van dit model en dit nimmer op deze wijze door de autoriteiten van de Democratische Republiek Congo is afgegeven.
De verdachte heeft in zijn verhoor op 29 december 2016 bij de Koninklijke Marechaussee verklaard dat hij in 2012 een Congolees paspoort heeft aangevraagd. Om dit te bewerkstelligen heeft de verdachte een persoon bij het ministerie van buitenlandse zaken van de Democratische Republiek Congo gebeld. Op de vraag wie deze persoon was antwoordde de verdachte dat het voor hem niet belangrijk was waar deze persoon precies werkte bij het ministerie. Van deze persoon kreeg hij te horen dat als hij 300,-- dollar zou betalen zijn paspoort binnen drie dagen klaar zou zijn. Daarna zou de verdachte nog 100,-- dollar moeten betalen voor het versturen van het paspoort. Om zijn identiteit aan te tonen heeft de verdachte zijn persoonsgegevens via een SMS opgegeven. Voorts heeft hij via Whatsapp of Facebook een foto toegestuurd.
Het hof stelt voorop dat, ofschoon de aanvraagprocedure voor een paspoort niet overal ter wereld hetzelfde verloopt, er van uit dient te worden gegaan dat een officiële instantie, die belast is met het verstrekken van officiële documenten, geen valse of vervalste reisdocumenten uitgeeft aan personen. Gelet op de hiervoor weergegeven omstandigheden waaronder de verdachte aan het paspoort is gekomen had bij de verdachte op zijn minst twijfel moeten zijn gerezen over de echtheid van het paspoort. Dat de verdachte gedurende enkele jaren zonder problemen met het paspoort heeft kunnen reizen maakt dit niet anders. Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het paspoort vervalst was. Het hof verwerpt het verweer van de verdediging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 december 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een reisdocument voorhanden heeft gehad, te weten een nationaal paspoort van de Democratische Republiek Congo, voorzien van nummer [nummer], en op naam gesteld van [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978, waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vervalst was.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de dan op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
een reisdocument voorhanden hebben, waarvan hij redelijkerwijs moet vermoeden, dat het vervalst is.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het aan hem ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het inbeslaggenomen paspoort wordt onttrokken aan het verkeer.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een vervalst paspoort in zijn bezit gehad. Aldus heeft hij het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer wordt gesteld in reisdocumenten, schade berokkend.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 juli 2018 is hij in Nederland niet eerder strafrechtelijk veroordeeld, hetgeen in het voordeel van de verdachte zal worden meegewogen. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Daarnaast zal het hof het inbeslaggenomen en nog niet terug gegeven paspoort onttrekken aan het verkeer, nu het strafbare feit met behulp van dit paspoort is begaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b en 231 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven nationaal paspoort van Democratische Republiek Congo voorzien van nummer [nummer], op naam gesteld van [verdachte] geboren te Kinshasa op 7 juli 1978.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. M. Senden en mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van
mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof
van 30 juli 2018.
[…]