ECLI:NL:GHAMS:2018:2711
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlenging proeftijd vordering tenuitvoerlegging gelet op persoonlijke omstandigheden verdachte
Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 30 juli 2018 in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 7 juni 2017. De zaak betreft de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf die eerder was opgelegd. De verdachte, geboren in 1982, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 16 juli 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, behalve wat betreft de vordering tot tenuitvoerlegging. De rechtbank had eerder de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden toegewezen. In hoger beroep is de vordering opnieuw aan de orde gekomen. De advocaat-generaal heeft verzocht om verlenging van de proeftijd met één jaar. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte positieve stappen in zijn leven heeft gezet, waaronder het starten van een eigen transportbedrijf en het verkrijgen van een huurwoning. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om de proeftijd van de vordering tot tenuitvoerlegging met één jaar te verlengen in plaats van de gevangenisstraf ten uitvoer te leggen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging en bevestigt het vonnis voor het overige.