ECLI:NL:GHAMS:2018:2697
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een gerechtsdeurwaarder met betrekking tot ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 juli 2018 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een gerechtsdeurwaarder tegen een beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders. De gerechtsdeurwaarder had op 3 mei 2018 een beroepschrift ingediend tegen een eerdere beslissing van de kamer, waarin een klacht van een klaagster deels gegrond was verklaard en een schorsing van één week was opgelegd. Het hof oordeelde dat het beroepschrift niet met redenen was omkleed, wat in strijd is met de vereisten van de Gerechtsdeurwaarderswet en het Procesreglement. De gerechtsdeurwaarder had geen gronden voor het beroep vermeld en vroeg om een termijn om deze aan te vullen, wat niet werd toegestaan. Het hof heeft vastgesteld dat een enkele mededeling van een griffiemedewerker niet voldoende was om de eisen voor het beroepschrift te negeren. Hierdoor werd de gerechtsdeurwaarder niet ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.