ECLI:NL:GHAMS:2018:2645
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake ontruiming gehuurde woning na sloopwerkzaamheden zonder toestemming
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De kantonrechter had op 7 maart 2018 in een kort geding geoordeeld dat [appellant] ontruimd moest worden uit de woning die hij sinds 1 november 1972 huurt, omdat er zonder toestemming van [geïntimeerden] sloopwerkzaamheden waren uitgevoerd. [geïntimeerden] hadden in eerste aanleg gevorderd dat [appellant] zou worden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde, wat de kantonrechter toewijsde. [appellant] ging in hoger beroep en voerde vier grieven aan, waarbij hij stelde dat het vonnis van de kantonrechter vernietigd moest worden.
Het hof heeft in deze zaak de feiten die door de kantonrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen, aangezien deze niet in geschil zijn. Het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter in kort geding zijn vonnis in beginsel moet afstemmen op het oordeel van de bodemrechter, ongeacht of dit oordeel in kracht van gewijsde is gegaan. Het hof heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die een uitzondering op deze regel rechtvaardigen. Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd, wat betekent dat [appellant] moet ontruimen. Tevens is [appellant] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 318,= aan verschotten en € 1.074,= voor salaris.