ECLI:NL:GHAMS:2018:264

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
30 januari 2018
Zaaknummer
200.221.844/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep kort geding inzake ontruiming woning door bewindvoerder

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door de vennootschap onder firma Pranger Bewindvoering, vertegenwoordigd door [X], in haar hoedanigheid van bewindvoerder. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een ontruimingsvonnis dat door de rechtbank Noord-Holland is uitgesproken. De bewindvoerder heeft in het incident een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van dit vonnis ingediend, met het argument dat de ontruiming van de woning grote gevolgen heeft voor de schuldsaneringsregeling van [X].

Het hof heeft in een eerder tussenarrest geoordeeld dat de bewindvoerder geen belang heeft bij de gevorderde schorsing, mits de woning inmiddels is ontruimd. De bewindvoerder heeft bevestigd dat de woning is ontruimd, maar stelt dat dit onder protest is gebeurd en dat er nog steeds een groot belang is bij terugkeer in de woning. Het hof heeft echter geoordeeld dat, nu de woning ontruimd is, er geen belang meer bestaat bij de incidentele vordering tot schorsing van het vonnis. De vordering is dan ook afgewezen.

De beslissing over de proceskosten in het incident is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol van 6 maart 2018 voor het nemen van een memorie van antwoord door Rochdale, de geïntimeerde in de hoofdzaak. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer gerechtshof : 200.221.844/01 KG
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland : 6046276 VV EXPL 17-50
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 23 januari 2018
inzake
de vennootschap onder firma PRANGER BEWINDVOERINGin haar hoedanigheid van bewindvoerder van
[X],
gevestigd te Wormerveer,
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. F.W. Brugman te Wognum,
tegen:
WONINGSTICHTING ROCHDALE,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. R.N.E. Visser te Amsterdam.
Partijen worden hierna de bewindvoerder (dan wel [X] ) en Rochdale genoemd.

1.Verder verloop van het geding in hoger beroep

Op 21 november 2017 heeft het hof een tussenarrest (in een incident ex artikel 351 Rv) gewezen, waarnaar het hof verwijst.
Daarna heeft de bewindvoerder gereageerd bij akte van 5 december 2017, als bedoeld in r.o. 2.3 van het tussenarrest.
Vervolgens is wederom arrest gevraagd in het incident.

2.Verdere beoordeling

In het incident
2.1.
In het tussenarrest is geoordeeld dat de bewindvoerder bij de gevorderde schorsing geen belang heeft (en dat die vordering daarom zal worden afgewezen), indien de woning inderdaad inmiddels is ontruimd. De bewindvoerder heeft bij voormelde akte bevestigd dat de woning inmiddels is ontruimd, zij het onder protest. De bewindvoerder stelt voorts dat [X] groot belang heeft bij terugkeer in de woning, nu door de ontruiming de op [X] van toepassing zijnde schuldsaneringsregeling in gevaar komt.
2.2
De vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis is, gelet op hetgeen de bewindvoerder daartoe heeft aangevoerd, gericht tegen de bij het bestreden vonnis uitgesproken ontruiming van de woning. Nu vaststaat dat de woning inmiddels is ontruimd, bestaat geen belang bij onderhavige incidentele vordering. Wat de bewindvoerder in dit verband nog heeft aangevoerd, doet daaraan niet af. De vordering zal (reeds) daarom worden afgewezen.
2.3
Een oordeel over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.
2.4
In de hoofdzaak zal de zaak voor het nemen van een memorie van antwoord door Rochdale naar de rol worden verwezen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
wijst de vordering af;
houdt de beslissing met betrekking tot de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 6 maart 2018 voor het nemen van een memorie van antwoord door Rochdale;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, J.C.W. Rang en C.A.H.M. ten Dam en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2018.