Uitspraak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
2 subsidiair en 4 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Onderzoek van de zaak
9 juli 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 3 augustus 2016 te Monnickendam, gemeente Waterland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kruiwagen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
hij in of omstreeks de periode van 02 augustus 2016 tot en met 03 augustus 2016 te Broek in Waterland, gemeente Waterland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een buitenboordmotor (merk Yamaha, 8 pk., 4 tacts, grijs van kleur), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
hij in of omstreeks de periode van 02 augustus 2016 tot en met 03 augustus 2016 te Broek in Waterland, gemeente Waterland en/of te Monnickendam, gemeente Waterland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een buitenboordmotor (merk Yamaha, 8 pk., 4 tacts, grijs van kleur) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
BESLISSING
R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 juli 2018.