ECLI:NL:GHAMS:2018:2594

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
23-002995-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verkoop van cocaïne en oplegging van taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1990, was aangeklaagd voor het opzettelijk verkopen van cocaïne op 26 april 2017 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk cocaïne heeft verkocht aan een slachtoffer. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof oordeelde dat het bewezen verklaarde feit opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet betreft. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan drie weken voorwaardelijk. De advocaat-generaal had in hoger beroep een taakstraf van 80 uren geëist, maar het hof legde uiteindelijk een taakstraf van 30 uren op, met daarnaast 15 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof verklaarde ook een bedrag van 100 euro verbeurd en gelastte de teruggave van 1.640 euro aan de verdachte.

Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de schadelijkheid van cocaïne voor de volksgezondheid en de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Het hof benadrukte dat de verkoop van harddrugs een ernstige bedreiging vormt voor de samenleving en dat dit de verdachte aangerekend wordt. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de volksgezondheid en de veiligheid in de samenleving.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002995-17
datum uitspraak: 23 juli 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 augustus 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-701686-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 juli 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 april 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk heeft verkocht of afgeleverd of verstrekt (aan [slachtoffer]) of vervoerd (ongeveer) een of meerdere wikkels en/of brokjes en/of bollen cocaïne en/of een of meerdere XTC/MDMA-pillen en/of een of meerdere wikkels en/of zakjes (gevuld met) amfetamine/speed en/of een of meerdere wikkels en/of zakjes (gevuld met) crack, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine en/of crack, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 26 april 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) een of meerdere wikkels en/of brokjes en/of bollen cocaïne en/of een of meerdere XTC/MDMA-pillen en/of een of meerdere wikkels en/of zakjes (gevuld met) amfetamine/speed en/of een of meerdere wikkels en/of zakjes (gevuld met) crack, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine en/of crack, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 26 april 2017 te Amsterdam opzettelijk heeft verkocht aan [slachtoffer] een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde (het verkopen en vervoeren van meerdere wikkels cocaïne en MDMA-pillen) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de politierechter een onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldsom van € 100 verbeurd verklaard.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het verkopen van 1,53 gram cocaïne zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat een onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldsom van € 1740 verbeurd zal worden verklaard.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de aard van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkoop van (een gebruikershoeveelheid) cocaïne. Dit is voor de gezondheid van de gebruikers ervan een zeer schadelijke stof. Verkoop en afleveren van harddrugs betekenen een ernstige bedreiging van de volksgezondheid, brengen onrust voor de samenleving met zich mee en leiden veelal, direct en indirect, tot diverse vormen van criminaliteit. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven geld behoort aan de verdachte toe. De 100 euro die de verdachte ontvangen heeft voor de verkoop van de bewezenverklaarde cocaïne zal het hof verbeurd verklaren. Van het overige inbeslaggenomen geld kan het hof niet vaststellen dat deze verkregen is met het bewezenverklaarde feit zodat het hof zal gelasten dat dit bedrag ad 1.640 euro wordt teruggegeven aan de verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 22c, 22d, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen bedrag van 100 EUR.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen bedrag van 1.640 EUR.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. M. Lolkema en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van
R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 juli 2018.
mr. Dubelaar is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]