Uitspraak
1.CENTRALE ONDERNEMINGSRAAD VAN ENECO GROEP N.V. EN HAAR GROEPSMAATSCHAPPIJEN,
[A],
mr. R.J.W. Analbersen
mr. M.H.B.J. Harbers, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. A.R.J. Croiset van Uchelen, kantoorhoudende te Amsterdam,
1.Eduard Henricus Maria VAN DEN ASSEM,
Marike Elisabeth VAN LIER LELS,
Mirjam SIJMONS,
Marco Baptist Arie KEIM,
Rob ZANDBERGEN,
Atzo NICOLAÏ,
mr. S. Perrick, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. J.L van der Schriecken
mr. B.W. Roelvink, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
- verzoekers gezamenlijk: de ondernemingsraad;
- verweerster: Eneco;
- belanghebbende sub 1: Van den Assem;
- belanghebbende sub 2: Van Lier Lels;
- belanghebbende sub 3: Sijmons;
- belanghebbenden sub 1 tot en met 6 gezamenlijk: de raad van commissarissen;
- belanghebbenden sub 7 tot en met 59 gezamenlijk: de aandeelhouders;
- J.F.J.M. de Haas: De Haas;
- R. Sondag: Sondag;
- A.L.H. Visser Visser.
2.De feiten
V. Beloningsbeleid
, onder toezicht van de raad van commissarissen, de AHC informeren over majeure investeringsbeslissingen zoals hierna omschreven (…) en deze aan de AHC toelichten met een zodanige interactie op bestuurlijk niveau dat de AHC in de gelegenheid zal worden gesteld zich hierover goed een mening te vormen. (…).
Eneco en de AHC zijn (…) in intensief overleg om te bezien welke volgende stappen het meest aangewezen zullen zijn en welk tijdspad daarbij nu wenselijk en haalbaar is”, aldus het bericht.
consultatieproces over het aandeelhouderschap van Eneco” aangekondigd. In de brief staat onder meer dat de AHC doende is een Consultatiedocument op te stellen waarin de aandeelhouders de vraag zal worden voorgelegd of zij hun belang in Eneco wensen “
te houden of af te bouwen” en dat na deze inventarisatie en afhankelijk van de uitkomst daarvan de AHC en Eneco een verkooptransactie zullen voorbereiden, waarin “
uiteraard ook rekening[wordt]
gehouden met de legitieme belangen van zowel Eneco als haar betrokken stakeholders, als die van die aandeelhouders die hun aandelen in Eneco wensen te behouden.” De verwachting is dat de aandeelhouders na de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018 voor de definitieve keuze staan tussen “
houden of afbouwen”, aldus de brief.
Als gezegd, vormt de gang van zaken een breuk met de manier waarop AHC en onderneming gewoon waren met elkaar samen te werken. Dat laatste wordt nog eens versterkt doordat de AHC (…) ons[met de brief aan de aandeelhouders]
in feite voor een fait accompli heeft geplaatst. Het lijkt er op dat daar waar de discussie over toekomstig aandeelhouderschap wordt gevoerd, onze inbreng wordt geweerd, wat ook een afwijking is van hoe dat tot recent verliep.
Eneco heeft serieuze aarzelingen en kanttekeningen bij de voorgestelde planning voor de consultatie en bij het nu gedane voorstel voor eventueel te nemen vervolgstappen. Wij zijn graag bereid om de dialoog met de AHC en haar adviseurs te voeren ten einde de verdere koers voor de consultatie in gezamenlijkheid uit te zetten. Wij zullen als onderdeel daarvan graag met de AHC en haar adviseurs vanaf het allereerste begin (dus reeds op ambtelijk niveau) de planning en inhoud van de consultatie bespreken teneinde een door allen gedragen consultatieproces te ontwikkelen.
In het document zou dus duidelijk moeten worden aangegeven dat de belangrijke beslissingen die in de loop van een mogelijk proces moeten worden genomen, telkens tussen Eneco en de AHC gezamenlijk moeten worden genomen. Minst genomen betreffen die beslismomenten (i) een beoordeling van de uitkomst van de consultatie en wat deze voor betekenis heeft voor de aandeelhouders en de onderneming, (ii) welk van de mogelijke verkoopscenario’s (en dat zijn er meer dan in het consultatiedocument worden aangegeven) het beste past, rekening houdend met de criteria die in het convenant zijn vastgelegd, (iii) zodra een keuze voor een scenario is bepaald, welke toelatingscriteria gelden voor eventueel geïnteresseerde toekomstige aandeelhouders om in het gezamenlijk gekozen scenario te participeren en (iv) welke beoordelingscriteria gelden om uiteindelijk te komen tot een keuze bij uitvoering van een bepaald scenario, en ten slotte ook (v) de uiteindelijke keuze voor eventuele nieuwe aandeelhouders. Dit alles is volgens ons niet in het consultatiedocument gereflecteerd.”
mark up, een groot aantal door Eneco gewenste wijzigingen in het Consultatiedocument van de AHC (concept van 26 mei 2017) kenbaar gemaakt.
Als de consultatie uitwijst dat de aandeelhouders die wensen af te bouwen meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal vertegenwoordigen, zal de AHC een transactieproces voorbereiden. De eerste stap bij de voorbereiding van een transactieproces is het maken van afspraken met Eneco over onderwerpen zoals besluitvorming, governance, (werknemers)-medezeggenschap, informatieverstrekking, inrichting van een transactieproces, verantwoordelijkheden, projectteams, communicatie en omgaan met eventuele tegenstrijdige belangen. Deze afspraken met Eneco worden vastgelegd in een transactieprotocol (…).
beoordelingscriteria voor biedingen en voor nieuwe aandeelhouder(s)” houdt het Consultatiedocument onder meer in:
De meest gunstige bieding wordt geselecteerd op basis van de prijs voor de aandeelhouders (beoordelingscriterium (a)) en de kwaliteit van de bieding in relatie tot de gestelde voorwaarden (beoordelingscriteria (b)-(j)). Zoals gezegd, zullen de beoordelingscriteria in de loop van een transactieproces verder worden geconcretiseerd door de Verkopende Aandeelhouders.”
De AHC heeft dit document opgesteld in samenwerking met haar adviseurs. Dit document is enkel afkomstig van de AHC.
Bericht aan de aandeelhouders” aan de aandeelhouders gezonden, met aanvullende informatie die Eneco van belang acht in verband met de door de AHC uitgeschreven consultatie. De begeleidende brief houdt onder meer het volgende in:
het beste convenieert. Het zou ook kunnen zijn dat u misschien slechts een deel van uw belang zou willen afbouwen. De consultatievraag en routekaart in het Consultatiedocument kent dergelijke nuances niet. Die nuances zijn wel degelijk van belang voor het vervolg op de consultatie. Wat dat betreft legt het Consultatiedocument in de ogen van Eneco Groep een te grote nadruk op slechts één van de mogelijke transactieprocessen (namelijk die van een onderhands verkooptraject waarbij het belang in één keer wordt verkocht), terwijl er verschillende alternatieven denkbaar zijn (zoals deels of gefaseerd afbouwen, of een beursgang), die in het Consultatiedocument weliswaar worden genoemd maar toch onderbelicht blijven. (…)
Indien u kiest voor de optie afbouwen, dan vinden wij het belangrijk dat u aan de AHC meegeeft dat er duidelijke voorwaarden worden gesteld voorafgaand aan een proces tot verkoop.
flink wat beroering” binnen de AHC. Van den Assem heeft in reactie daarop aangedrongen op gezamenlijke communicatie door Eneco en de AHC met de aandeelhouders, ook waar Eneco en de AHC van opvatting verschillen.
- de AHC heeft bezwaar tegen de pogingen van Eneco om gemeenteraadsleden en journalisten te beïnvloeden;
- de AHC is ongelukkig met (de
- de raad van bestuur en de raad van commissarissen achten de
- de raad van bestuur en de raad van commissarissen zijn niet bereid om gedurende het proces om te komen tot een nieuwe aandeelhoudersconstellatie de bestaande afspraken met betrekking tot de zeggenschap van de aandeelhouders (over investeringen) aan te passen.
De aandeelhouders hebben met elkaar criteria gesteld bij verkoop van Eneco. Zo verkoopt de AHC alleen aan een partij die de duurzame strategie van het bedrijf wil voortzetten en oog heeft voor de werkgelegenheid bij de onderneming.”
Uit het aandeelhoudersconvenant volgt dat overleg tussen Eneco en haar aandeelhouders over de precieze betekenis van het consultatieproces thans is aangewezen, net als het zoeken van samenwerking om te komen tot een georganiseerd proces van toetreding. Op basis van de gemaakte afspraken zullen wij in gezamenlijkheid de vervolgstappen moeten bepalen. Van onze kant houden we ons daarvoor graag bereid en beschikbaar.
De verhouding tussen de AHC enerzijds en de raad van bestuur en raad van commissarissen anderzijds staat door een reeks van incidenten onder druk. (…) Met name de raad van commissarissen moet zich aanrekenen dat de AHC steeds minder vertrouwen heeft dat de raad zijn eigen rol ten opzichte van het bestuur en de publieke aandeelhouders begrijpt en dat hij een oprechte poging doet om de verhoudingen te herstellen.
waardoor een partij op termijn overwegende zeggenschap over Eneco verkrijgt” en een verkoop van 100% van de aandelen als deze voldoet aan de randvoorwaarden en de betrokken bieders voldoen aan de selectiecriteria die in het aandeelhoudersconvenant en het Consultatiedocument zijn beschreven. In de brief wordt voorts opnieuw bezwaar gemaakt tegen het benaderen van gemeenteraadsleden door medewerkers van Eneco, in de brief aangeduid als lobbyactiviteiten.
De AHC verzoekt een onvoorwaardelijk ja of nee op elk van onderstaande vragen (…). Bij voorkeur vanmiddag in dit gesprek en in ieder geval schriftelijk bevestigd uiterlijk op woensdag 15 november a.s. (12.00 uur):
Overnames in binnen- en buitenland / statuten
alle buitenlandse fusies en overnames, en alle fusies en overnames in Nederland boven een bedrag van € 50 mln; en
alle investeringen (…) binnen Nederland boven een bedrag van € 100 mln. en buiten Nederland boven een bedrag van € 50 mln.
Matiging van de beloningen leden RvB
Medewerking aan duaal verkoopproces
Wijziging in de samenstelling van de RVC begeleidingscommissie
Staken van lobbyactiviteiten
1. Overnames in binnen- en buitenland / statuten
een duaal verkoopproces tijdens het Gezamenlijk Vervolgproces niet[uit]
en[zijn]
ook bereid om dit te onderzoeken, mits hierover goede afspraken worden gemaakt, die in het Evenwichtig Transactieprotocol kunnen en zullen worden vastgelegd. (…)
het verzoek tot het inzetten van een search naar een nieuwe commissaris honoreren, onder toepassing van de afspraken die voor de benoeming van nieuwe commissarissen in het aandeelhoudersconvenant zijn opgenomen. De raad van commissarissen zal een profiel voor de nieuwe vacature opstellen, en daarover met de AHC overleg voeren. Vervolgens zal de raad van commissarissen conform de al geldende afspraken een professioneel executive search bureau inschakelen.
mark-up) aan de AHC gezonden. De AHC heeft daarop laten weten dat een gezamenlijk Inventarisatierapport, gelet op de verschillen van opvatting tussen de AHC en Eneco, “
niet meer realistisch” is.
Bestuur en toezicht bij Eneco”. De AHC heeft haar Inventarisatierapport op 23 november 2017 aan Eneco toegezonden en het rapport “
Bestuur en toezicht bij Eneco” op 28 november 2017.
Bestuur en toezicht bij Eneco” bevat het standpunt van de AHC over de volgende onderwerpen:
1. de beperkte zeggenschap van aandeelhouders van Eneco;
De AHC constateert dat er na maanden van overleg een volledige impasse is ontstaan tussen de AHC en de RvB en RvC van Eneco. De AHC heeft sinds januari 2017 vele pogingen gedaan, maar een ruime meerderheid binnen de AHC heeft er inmiddels geen vertrouwen meer in dat zij hier met de RvB en RvC uit kan komen. Tijdens de bijeenkomst van 1 december a.s. legt de AHC hier graag volledig verantwoording over af en treedt de AHC in overleg met de aandeelhouders over de vraag of de aandeelhouders er vertrouwen in kunnen hebben dat de RvB en RvC aan de gerechtvaardigde verlangens van de aandeelhouders tegemoet zullen komen, en zo niet, welke maatregelen de aandeelhouders kunnen treffen en wenselijk achten om hun legitieme belangen te behartigen.”
Bestuur en toezicht bij Eneco”, verantwoording af te leggen over het bestuur en toezicht.
Bestuur en toezicht bij Eneco” toegelicht. Eneco heeft tijdens het vervolg van de bijeenkomst aangedrongen op overleg met de AHC. Dat overleg heeft vervolgens plaatsgevonden tussen een delegatie van Eneco en een delegatie van de AHC, in de stukken gezamenlijk ook aangeduid als de Commissie Van de Stadt. Op 8 december 2017 heeft Eneco een concept Transactieprotocol aan (de delegatie van) de AHC gezonden.
We hebben begrip voor de wens van de aandeelhouders om uiteindelijk het laatste woord te hebben in een gecontroleerd verkoopproces. Tegelijkertijd willen wij recht doen aan het uitgangspunt van de gezamenlijkheid. Wij denken dat die twee ook zijn te combineren, doordat de AHC de uiteindelijke keuze (zelfstandig) maakt uit de overgebleven ‘preferred’ bidders, aannemende dat in het proces dat daaraan vooraf gaat voldoende waarborgen zijn opgenomen dat die ‘preferred’ bidders gesteund kunnen worden door zowel AHC als Eneco. Dat betekent dat in het proces dat daartoe zal leiden, belangrijke beslissingen worden genomen op basis van consensus en als dat niet lukt met meerderheid van stemmen in een stuurgroep met zes vertegenwoordigers (drie van de aandeelhouders en drie van Eneco). Mocht dat onverhoopt leiden tot een impasse, dan zou mediation uitkomst kunnen bieden.
- dat de bieder een authentiek duurzame profiel heeft en een strategie vergelijkbaar met die van Eneco;
- de bieder een investeringstermijn hanteert die aansluit bij de duurzame strategie van Eneco;
- dat Eneco als zelfstandige onderneming kan blijven voortbestaan;
- dat het dividend per jaar niet de jaarlijkse nettowinst zal overschrijden;
- dat de belangrijkste merken van Eneco in stand zullen blijven;
- dat investeringen in onderzoek en ontwikkeling worden voortgezet op het huidige niveau.
- een voorstel gedaan met betrekking tot het beloningsbeleid gedurende de transactieperiode;
- bevestigd dat, als partijen op de juiste wijze uitvoering geven aan het bepaalde in het door Eneco voorgestelde Transactieprotocol, de raad van commissarissen de aandelenoverdracht zal hebben goed te keuren;
- bevestigd dat de werving van een achtste commissaris is gestart en dat deze deel zal uitmaken van de commissie van de raad van commissarissen die zich bezig houdt met het privatiseringsproces;
- aangedrongen op het niet openbaar maken van het rapport “Bestuur en toezicht bij Eneco”.
De genoemde gemeentes (…) hebben na een reeks vergaderingen met u en onderling beraad geconstateerd dat zij in de loop van 2017 het vertrouwen in de raad van commissarissen hebben verloren. Naar het oordeel van de gemeentes heeft de raad van commissarissen er geen blijk van gegeven een van de raad van bestuur voldoende onafhankelijke positie in te nemen. Hij trekt zich de sterk verstoorde verhoudingen onvoldoende aan en laat na daarop adequaat te acteren.
Bestuur en toezicht bij Eneco” geactualiseerd. Deze versie van het rapport houdt onder meer in:
Het voorstel van Eneco ten aanzien van de regie over het transactieproces wijkt echter sterk af van wat de AHC voor publieke aandeelhouders redelijk en aanvaardbaar acht. (…) Daarbij merkt de AHC overigens nog op dat de aandeelhouders, gegeven de opstelling van de RvC in de afgelopen periode, er niet van kunnen uitgaan dat het RvC-lid dat zitting zou nemen in de stuurgroep adequaat
bevat ook een aantal voorwaarden waaraan een bieder zou moeten voldoen, om aan een biedingsproces te kunnen deelnemen (…).[Eneco]
(…) suggereert (…) dat iedere bieder al een authentiek duurzaam profiel zou moeten hebben. Dat is problematisch, want het zou onder meer partijen uitsluiten die de transitie naar een duurzame strategie nog niet hebben gemaakt, maar dit door de acquisitie van Eneco willen gaan vormgeven. Daarnaast suggereert Eneco dat een bieder een investeringstermijn zou moeten hanteren die aansluit bij de duurzame strategie van Eneco. Dit zou private equity partijen bij voorbaat van het proces kunnen uitsluiten.
Bestuur en toezicht bij Eneco” in de vorm van een rapport getiteld “Toelichting Bestuur en Toezicht Eneco”. Daarin schrijft Eneco onder meer:
Bestuur en raad van commissarissen van Eneco zijn van mening dat het AHC Rapport een eenzijdig, onvolledig en op verschillende onderdelen aantoonbaar onjuist beeld schetst. Hierdoor dreigt – niet alleen bij de wethouders van de 44 niet direct in de AHC vertegenwoordigde aandeelhouders, maar ook bij hun medebestuurders, raadsleden en ambtenaren – een verkeerd beeld te ontstaan van het sinds de splitsing gevoerde bestuur en toezicht, en van de rol van Eneco in het transactieproces. Daarmee worden volgens Eneco de verhoudingen onnodig op scherp gezet, hetgeen ook niet goed is voor een productief verder verloop van dat proces.”
Bestuur en toezicht bij Eneco”. Op 15 januari 2018 heeft de AHC aan de raad van commissarissen laten weten dat de vergadering van 12 januari 2018 niet heeft bijgedragen aan een herstel van vertrouwen en voorgesteld tot open en constructief overleg onder leiding van een derde. Met dat laatste voorstel heeft de raad van commissarissen ingestemd zoals blijkt uit zijn brief van 17 januari 2018 aan de AHC.
enige wenken” met het oog op het bemiddelingsproces met de AHC gezonden. De e-mail bevat suggesties met betrekking tot onderwerpen die behoren tot het domein van de raad van commissarissen en houdt daarnaast het volgende in:
Lastige onderwerpen, die waarschijnlijk niet te vermijden zijn, maar die afstemming met RvB behoeven:
Investeringsgrenzen
Beloningsbeleid
Zeggenschap over het transactieproces
Transactieprotocol
voor akkoord” kan ondertekenen onder voorbehoud dat het adviesrecht van de ondernemingsraad zal worden gerespecteerd en de ondernemingsraad zelf niet gebonden is aan de inhoud van de vaststellingsovereenkomst.
voor akkoord” door de raad van bestuur. De Vaststellingsovereenkomst houdt onder meer het volgende in, met dien verstande dat “Partijen” zijn gedefinieerd als de AHC en de raad van commissarissen:
3. Mochten er in andere gremia, zoals de stuurgroep, geschillen (dreigen te) ontstaan, dan zullen de AHC en de RvC trachten deze in goed overleg gezamenlijk op te lossen. (…).
i. dat de vaststellingsovereenkomst op onderdelen afspraken bevat die verder gaan dan naar de opvatting van de Raad van Bestuur wenselijk is, maar ten aanzien waarvan de Raad van Bestuur, ondanks herhaald aandringen bij of via de raad van commissarissen als onderhandelende partij in de mediation, geen wezenlijke wijzigingen heeft kunnen bewerkstelligen, nu de raad van commissarissen de afspraken wel aanvaardbaar acht omdat verdere onderhandelingsruimte naar diens inzicht niet meer bestaat en het mislukken van de onderhandelingen de belangen van Eneco ernstig zou schaden;
- het in de bijlage bij de Vaststellingsovereenkomst genoemde criterium met betrekking tot de duurzame strategie van Eneco biedt kennelijk ruimte voor het toelaten van partijen die (slechts) intenties uitspreken over groene ambities zoals grijze energiereuzen en veel oliemaatschappijen;
- in het Aandeelhoudersconvenant wordt als een van de vier uitgangspunten genoemd dat bij verkoop de continuïteit en de stabiliteit van de onderneming moet zijn gewaarborgd, terwijl in bijlage 2 bij de Vaststellingsovereenkomst is bepaald dat de koper de ‘continuïteit van de samenstellende onderdelen van de onderneming’ moet onderschrijven; dit laatste biedt ruimte voor het opsplitsen van Eneco door de koper, terwijl het uitgangspunt in het Aandeelhoudersconvenant dat juist beoogde te voorkomen;
- gedurende de mediation heeft slechts in beperkte mate afstemming met de raad van bestuur plaatsgevonden en feitelijk is de raad van commissarissen tijdens de mediation op de stoel van de raad van bestuur gaan zitten; in de laatste week van de mediation werd de raad van bestuur in feite voor het blok gezet; als de raad van bestuur niet akkoord zou gaan zou de relatie tussen de raad van bestuur en raad van commissarissen immers mogelijk onherstelbaar beschadigd zijn;
- de bepaling in artikel 15 van de Vaststellingsovereenkomst dat alle informatie die door Eneco wordt gedeeld met haar adviserende banken ABN AMRO en Citi gelijktijdig moet worden gedeeld met alle leden van de AHC is niet werkbaar en niet wenselijk;
- de omstandigheid dat de adviesaanvraag aan de ondernemingsraad primair is gebaseerd op overwegingen van de raad van commissarissen en in mindere mate op die van de raad van bestuur, leidt mogelijk tot complicaties;
- de Vaststellingsovereenkomst roept de vraag op of Eneco beantwoording van vragen door de landelijke politiek moet afstemmen met de AHC;
- met het oog op het herstel van de normale corporate governance verhoudingen zou de raad van bestuur weer het voortouw moeten hebben in de besprekingen met de AHC en zou de raad van commissarissen zijn rol als toezichthouder weer moeten vervullen; zo zouden investeringsvoorstellen eerst door de raad van bestuur aan de raad van commissarissen moeten worden voorgelegd en pas daarna door de raad van commissarissen aan de Investeringscommissie;
- zolang de ondernemingsraad geen advies heeft gegeven over de nieuwe investeringsdrempels genoemd in artikel 23 van de Vaststellingsovereenkomst, hoeven investeringen niet te worden voorgelegd aan de Investeringscommissie van de AHC;
- anders dan Aperghis onlangs heeft voorgesteld, dient in het geval in de stuurgroep geen overeenstemming kan worden bereikt, mediation plaats te vinden tussen de leden van de stuurgroep, dus inclusief de CEO, en niet slechts tussen de drie leden van de AHC en de drie commissarissen die eerder aan de mediation hebben deelgenomen.
De belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, althans verdeling van de bevoegdheden binnen de onderneming is gelegen in het volgende:
De RvC meent middels de mediation en de VSO een belangrijke stap in de goede richting te hebben gezet voor een herstart van een open communicatie met de AHC en daarmee een basis voor werkbare verhoudingen met de aandeelhouders te hebben gelegd. De RvC geeft aan dat het doorlopen traject een proces op gang heeft gebracht van herstel van vertrouwen met de aandeelhouders. (…) De RvC wil nu zo spoedig mogelijk toe naar herstel van de gewone governance verhoudingen, waarbij de RvB de leiding neemt in het uitvoering geven aan de VSO. De RvC meent echter dat Jeroen in deze onvoldoende leiderschap toont waardoor anderen deze rol op momenten overpakken. Het onvermogen om hierover goed in gesprek met elkaar te komen en dit patroon te keren, leidt bij de RvC tot oplopend onbegrip en ongerustheid.
betrokken zijn, lopen in de praktijk aan tegen verschillende interpretaties die van onderdelen van de VSO gegeven worden. Een verschil in uitleg tussen aandeelhouders en RvC, soms ook verschillen tussen commissarissen en bestuurders onderling. (…) Het ter sprake brengen hiervan lijkt moeizaam te gaan en wordt, zo beleeft men dat, te snel negatief uitgelegd door leden van de RvC. (…) Door de mediation, zo menen leden van de RvB, is het conflict met de aandeelhouders nu onbedoeld en ten onrechte te veel verschoven naar een conflict tussen RvC en RvB.
in de verkeerde film zit en het tijd wordt voor vernieuwing” en dat hij niet de juiste persoon is om het privatiseringsproces verder te leiden. Dezelfde dag hebben ook de commissarissen Van Lier Lels en Sijmons laten weten zo spoedig mogelijk te willen aftreden.
“gezien de problematiek van onze samenwerking”.
“een complete verrassing”is en aanleiding geeft tot een aantal grote zorgen met betrekking tot de voortgang van het privatiseringstraject, de interne verhoudingen binnen Eneco en de haalbaarheid van een beursgang als een van de mogelijke alternatieven. Zij hebben voorts verzocht om hervatting van het traject met Van de Loo.
De RvC heeft dit in het belang van de onderneming moeten besluiten. Het is een unaniem besluit van de RvC. De RvC heeft moeten afwegen wat er nodig is voor Eneco. Het vertrek van Jeroen is met wederzijds goedvinden.”
“in goed overleg overeenstemming heeft bereikt over diens vertrek als CEO met ingang van 1 september aanstaande”. Bij persbericht van dezelfde dag heeft de ondernemingsraad aangekondigd dat hij op korte termijn een enquêteverzoek zal indienen.
onvoldragen en onevenwichtig” is en dat de ondernemingsraad geen adviesrecht toekomt over de beëindiging van de arbeidsrechtelijke en vennootschapsrechtelijke relatie met De Haas.
Ruud Sondag voorgedragen als nieuwe voorzitter Raad van Bestuur Eneco Groep”. Het persbericht citeert Van den Assem: “
We zijn blij dat we een zeer geschikte nieuwe CEO hebben gevonden” en houdt voorts in dat de voorgenomen benoeming na de bijzondere aandeelhoudervergadering op 25 mei 2018 omgezet wordt in een formele benoeming en per direct zal ingaan.
1) constructieve uitvoering van VSO op basis van een voor de RvB werkbare interpretatie;
3.De gronden van de beslissing
Bestuur en toezicht bij Eneco” en het Memorandum van Eisen van 10 november 2017 een wijziging van de governance willen forceren. De AHC heeft welbewust de verhoudingen binnen Eneco op scherp gezet om haar doel – absolute zeggenschap over het verkoopproces – te bereiken. De raad van commissarissen heeft te weinig weerstand geboden tegen de AHC.
voor akkoord” te ondertekenen. De Vaststellingsovereenkomst bevat onduidelijke bepalingen en er bestaat tussen de raad van bestuur en de raad van commissarissen en tussen de raad van commissarissen en de AHC verschil over de interpretatie van de Vaststellingsovereenkomst.
langdurig en zorgvuldig proces” unaniem tot die conclusie zou zijn gekomen. Het ontslag van De Haas heeft ingrijpende consequenties voor het privatiseringsproces in het bijzonder voor de mogelijkheid van een beursgang. De raad van commissarissen heeft het adviesrecht van de ondernemingsraad op de voet van artikel 30 WOR veronachtzaamd; nu De Haas geen andere keus had dan in te stemmen met het ontslag, moet het ontslag worden beschouwd als een onvrijwillig ontslag en had de ondernemingsraad in de gelegenheid gesteld moeten worden om advies uit te brengen over het voorgenomen besluit van de raad van commissarissen tot ontslag.
majeure investeringsbeslissingen” (artikel VII Aandeelhoudersconvenant);
georganiseerd proces” niet daadwerkelijk van de grond is gekomen. De Ondernemingskamer constateert het volgende.
driver’s seat: als voldoende aandeelhouders willen verkopen “
zal de AHC een transactieproces voorbereiden”, vervolgens “
bepaalt de AHC” (zij het in overleg met Eneco) “
welk type transactieproces zal worden geïnitieerd”, “
de AHC zal het uiteindelijke bod selecteren” en als gekozen wordt voor een beursgang zal “
de AHC deze voorbereiden” (zij het in nauwe samenwerking met Eneco). In de begeleidende brief aan de aandeelhouders staat dat de AHC aan de hand van het toetsingskader en de beoordelingscriteria een koper of groep van kopers kan selecteren of een beursgang kan voorbereiden. De in het Consultatiedocument opgenomen criteria ter beoordeling van biedingen en nieuwe aandeelhouders (zie 2.15), berusten niet op overeenstemming met Eneco en beantwoorden volgens Eneco onvoldoende aan de in artikel X van het Aandeelhoudersconvenant overeengekomen voorwaarden.
Bericht aan alle aandeelhouders” (zie 2.16) gereageerd op het Consultatiedocument. Daarin heeft Eneco aandacht gevraagd voor de in het Aandeelhoudersconvenant afgesproken samenwerking en de daarin genoemde vier “
principiële uitgangspunten”. Eneco heeft daarnaast wethouders en gemeenteraadsleden benaderd en gesproken op bijeenkomsten met gemeenteraadsleden. De AHC heeft dit ervaren als ongewenste lobbyactiviteiten.
de aandeelhouders met elkaar criteria gesteld hebben bij verkoop van Eneco” (zie 2.23). Bij brief van 7 november 2017 heeft Eneco bezwaar gemaakt tegen inhoud en strekking van die brief en het persbericht en opnieuw aangedrongen, ook in een persbericht van dezelfde datum, op samenwerking gericht op een georganiseerd proces van toetreding van nieuwe aandeelhouders (zie 2.24). In reactie daarop heeft de AHC bij brief van 8 november 2017 vooral verwijten gemaakt aan de raad van commissarissen (zie 2.25).
volledige en volwaardige samenwerking” en gezamenlijke communicatie.
Bestuur en toezicht bij Eneco” van de AHC, waarin de AHC, in aanloop naar de door haar georganiseerde aandeelhoudersbijeenkomst op 1 december 2017 harde kritiek uit op de raad van bestuur en de raad van commissarissen van Eneco en stelt dat het overleg met Eneco zich in “
een volledige impasse” bevindt (zie 2.29). De aandeelhouders hebben, ook naar aanleiding van daarop gerichte vragen ter zitting, niet uitgelegd waarom de AHC dit rapport pas op 28 november 2017 aan Eneco heeft toegezonden, terwijl het reeds op 22 november 2017 aan de aandeelhouders was verzonden. Dit verschil in
timingkan niet verklaard worden uit een streven naar constructieve verhoudingen tussen de AHC en Eneco; er resteerde voor Eneco een onredelijk korte termijn tussen de ontvangst van dit rapport en de bijeenkomst op 1 december 2017 waar het rapport aan de orde zou zijn. Ook de keuze van de AHC om tijdens de bijeenkomst van 1 december 2017 haar Inventarisatierapport en haar rapport “
Bestuur en toezicht bij Eneco” aan de aandeelhouders toe te lichten buiten aanwezigheid van het bestuur en de raad van commissarissen van Eneco (zie 2.31), is niet gericht op de-escalatie.
vetorecht” wilde, is niet goed begrijpelijk omdat de bij aanvang gemaakte afspraken – het privatiseringstraject staat noch ter discretie van Eneco, noch ter discretie van de aandeelhouders – impliceren dat samenwerking vereist is. De aandeelhouders hebben onvoldoende toegelicht waarom zij enerzijds op 13 oktober 2016 hebben ingestemd met de afspraken vervat in de statuten en het Aandeelhoudersconvenant, maar anderzijds verlangden dat die afspraken, in het bijzonder met betrekking tot de zeggenschap over investeringen en het statutaire goedkeuringsrecht van de raad van commissarissen werden gewijzigd.
enraad van commissarissen) zich heeft gericht tegen de raad van commissarissen in de vorm van een dreigende opzegging van het vertrouwen in de raad van commissarissen. Inhoudelijk hadden de bezwaren van de aandeelhouders veeleer betrekking op de raad van bestuur. Het bestuur bepaalt immers – zij het onder toezicht van de raad van commissarissen – de strategie van Eneco, waartoe behoort de vormgeving, in samenwerking met de AHC, van het privatiseringstraject. Weliswaar heeft de AHC zich in de loop van 2017 in toenemende mate op het standpunt gesteld dat de raad van commissarissen zich onvoldoende onafhankelijk betoonde ten opzichte van de raad van bestuur, maar aannemelijk is dat de AHC in wezen verlangde dat de raad van commissarissen de raad van bestuur zou dwingen tegemoet te komen aan de wensen van de AHC, terwijl de raad van commissarissen het kennelijk op inhoudelijke gronden eens was, althans in overwegende mate, met het door de raad van bestuur gevoerde beleid. Het bovenstaande strookt met het standpunt van de raad van commissarissen dat aan het opzeggen van het vertrouwen in de commissarissen voor een belangrijk gedeelte ten grondslag lag dat de raad van commissarissen niet bereid was mee te werken aan het afstand doen van rechten van Eneco in het transactieproces.
enigszins als een verrassing” kwam, roepen de vraag op of en in welke mate de raad van commissarissen zich bij aanvang van en gedurende het mediationtraject heeft gerealiseerd dat hij daarmee mede het domein van de raad van bestuur betrad en op welke wijze dit de opstelling van de drie in de mediation betrokken commissarissen heeft beïnvloed. De raad van commissarissen heeft het standpunt van de raad van bestuur dat de raad van bestuur pas in een laat stadium inhoudelijk is betrokken bij de mediation en daarom het eindresultaat – de inhoud van de Vaststellingsovereenkomst – niet of nauwelijks heeft kunnen beïnvloeden, niet bestreden.
de raad van commissarissenzullen eens per maand bijeen komen om de voortgang van het Transactieproces te bespreken (artikel 2);
de raad van commissarissenzullen geschillen in andere gremia, waaronder de stuurgroep trachten op te lossen (artikel 3);
e raad van commissarissenmet de AHC overeengekomen kaders en principes voor de beoordeling van potentiële kopers die tot de executiefase worden toegelaten (artikel 16 en 17);
de raad van commissarissenmet elkaar in overleg treden en, zo nodig de mediation tussen hen voortzetten (artikel 27);
voor akkoord” te ondertekenen (zie 2.43), maken duidelijk dat en waarom de raad van bestuur dat besluit met tegenzin heeft genomen. In de e-mail van [B] van 4 maart 2018 (zie 2.44) wordt gewezen op een aantal vragen en complicaties bij de uitvoering van de Vaststellingsovereenkomst en het interpretatiedocument van 14 maart 2018 (zie 2.62) bevat artikelsgewijs commentaar op de inhoud van de Vaststellingsovereenkomst waarin aarzelingen die ook leven bij de raad van bestuur tot uitdrukking worden gebracht. Vanwege de spanningen die tussen de raad van bestuur en de raad van commissarissen waren ontstaan als gevolg van de mediation, hebben zij medio maart 2018 Van de Loo ingeschakeld. Ook na afloop van dat traject en na de aankondiging van het vertrek van De Haas hebben de resterende leden van de raad van bestuur, bij e-mail van 24 april 2018 (zie 2.62) aan de raad van commissarissen te kennen gegeven dat de mediation heeft geleid tot een verstoring in de normale verhoudingen tussen de raad commissarissen en de raad van bestuur.
onvoldragen en onevenwichtig” (zie 2.61). De raad van commissarissen heeft dit standpunt niet nader toegelicht, anders dan met de bewering dat Van de Loo onvoldoende tijd aan zijn opdracht zou hebben besteed. De bevindingen van Van de Loo leggen naar de indruk van de Ondernemingskamer de vinger op de zere plek, met de constatering dat de mediation wel heeft geleid tot herstel van vertrouwen tussen de raad van commissarissen en de AHC, maar niet tot herstel van vertrouwen tussen de raad van bestuur en de AHC, terwijl de mediation de verstandhouding tussen de raad van commissarissen en de raad van bestuur heeft belast. Van de Loo heeft ter verbetering van de verstandhouding tussen de raad van commissarissen en de raad van bestuur de suggestie gedaan dat de raad van commissarissen erkent dat de raad van bestuur door de mediation en de uitkomst daarvan in een lastige positie is gebracht. Kennelijk heeft in het bijzonder Van den Assem die suggestie niet willen aanvaarden, gezien zijn aankondiging op 24 maart 2018 op te stappen als president-commissaris. Uit de toelichting die Van den Assem ter terechtzitting heeft gegeven op die aankondiging begrijpt de Ondernemingskamer dat hij vond dat hij tezamen met Van Lier Lels en Sijmons door het tot stand brengen van de Vaststellingsovereenkomst voor de raad van bestuur de kastanjes uit het vuur had gehaald en dat de raad van bestuur daar onvoldoende waardering voor toonde.
de onwillige De Haas zou opstappen” (dan dat Van den Assem, Van Lier Lels en Sijmons zouden aftreden), terwijl de advocaat van de raad van commissarissen bij brief van 12 april 2018 (zie 2.57) aan de advocaat van de ondernemingsraad verwees naar de vergadering van de raad van commissarissen van 28 maart 2018.
timingen de zorgvuldigheid van de besluitvorming door de raad van commissarissen ten aanzien van de positie van De Haas. Dat de uitvoering van de Vaststellingsovereenkomst problematisch was is op zichzelf niet aan De Haas te wijten. De vragen en complicaties, zoals die zijn verwoord in de e-mail van [B] van 4 maart 2018, in de brief van de ondernemingsraad op 16 maart 2018 en in het interpretatiedocument van 14 maart 2018, houden verband met de inhoud van de Vaststellingsovereenkomst en het feit dat de raad van bestuur bij de totstandkoming daarvan niet of nauwelijks betrokken is geweest. In een e-mail van 24 maart 2018 heeft De Haas aan commissaris Keim verslag gedaan van een gesprek tussen De Haas en Van den Assem, in welk gesprek beiden geconcludeerd zouden hebben dat de Vaststellingsovereenkomst op drie onderdelen (“
criteria voor koper, beursgang en gezamenlijkheid”) nadere uitwerking vergt. Het is, gelet op het bovenstaande, de vraag of het door de raad van commissarissen aan De Haas verweten gebrek aan overtuiging bij de uitvoering van de Vaststellingsovereenkomst, een valide grond is voor het verliezen van het vertrouwen in De Haas. De raad van commissarissen heeft voorts gesteld dat de commissarissen die aan de mediation deelnamen, tijdens de mediation bekend zijn geworden met “handelingen van De Haas” die in belangrijke mate hebben bijgedragen aan het verlies van vertrouwen van de aandeelhouders in De Haas. Op welke handelingen van De Haas de raad van commissarissen hier doelt is niet duidelijk en de raad van commissarissen heeft ook niet toegelicht welke rol die “handelingen van De Haas” hebben gespeeld in het verlies van het vertrouwen van de raad van commissarissen in De Haas (zes weken na het einde van de mediation). Ook deze vragen kunnen in het te gelasten onderzoek worden betrokken.
inputheeft gevraagd voor de profielschets voor het aantrekken van de nieuwe CEO, terwijl op datzelfde moment Sondag al de status van “
voorkeurskandidaat” had. De profielschets is wel aan de ondernemingsraad ter hand gesteld, maar niet met de ondernemingsraad besproken. Vervolgens heeft de ondernemingsraad pas op 8 mei 2018 de adviesaanvraag met betrekking tot de voorgenomen benoeming van Sondag ontvangen (zie 2.66). Diezelfde avond ontving de ondernemingsraad het concept persbericht waarin de benoeming van Sondag als voorzitter van de raad van bestuur werd aangekondigd (zie 2.67). Aan het verzoek van de ondernemingsraad om hangende het adviestraject het persbericht niet te publiceren, heeft Eneco geen gehoor gegeven; het persbericht is op 9 mei 2018 gepubliceerd (zie 2.68 en 2.69). De Ondernemingskamer acht relevant dat de raad van bestuur te kennen heeft gegeven dat hij het niet eens was met deze gang van zaken en de voorkeur gaf aan het doorlopen van het medezeggenschapstraject voorafgaand aan de publicatie van het persbericht en de oproep voor de aandeelhoudersvergadering, maar ter vermijding van negatieve beeldvorming aan de wens van de raad van commissarissen is tegemoet gekomen.
timingvan de benoeming van Sondag (25 mei 2018) geen verband houdt met de datum van indiening van de verweerschrift in de onderhavige procedure (28 mei 2018).
herstel van normale governance verhoudingen” nodig was.