ECLI:NL:GHAMS:2018:2473
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak na persoonsverwisseling in hoger beroep na herzieningsverzoek Hoge Raad
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep na een herzieningsverzoek dat door de Hoge Raad op 5 december 2017 gegrond was verklaard. De verdachte was eerder door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, subsidiair tien dagen hechtenis, en de vordering van de benadeelde partij was toegewezen tot € 100,00. De verdachte heeft echter aangevoerd dat er sprake was van een persoonsverwisseling, waarbij zijn tweelingbroer de daden had gepleegd waarvoor hij was aangeklaagd.
Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdediging. De verdediging heeft bewijsstukken overgelegd die de claim van persoonsverwisseling ondersteunen. Het hof heeft, na het uitvoeren van een identiteitsonderzoek door de politie en de Koninklijke Marechaussee, geconcludeerd dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de verdachte ten onrechte was aangeklaagd. Het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan.
Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd, de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding. De kosten werden door beide partijen gedragen. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken, vooral in situaties van mogelijke persoonsverwisseling.