ECLI:NL:GHAMS:2018:2470

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2018
Publicatiedatum
17 juli 2018
Zaaknummer
23-002774-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal in vereniging met toepassing van ISD-maatregel

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1967 en thans gedetineerd, is beschuldigd van winkeldiefstal in vereniging. De tenlastelegging betreft het wegnemen van twee compact fotocamera's van een winkelbedrijf in Hoofddorp op 30 september 2016. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, maar heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De verdachte is eerder veroordeeld tot een ISD-maatregel, maar het hof heeft in aanmerking genomen dat het feit is gepleegd voordat deze maatregel werd opgelegd. Ook is rekening gehouden met de medische situatie van de verdachte, die lijdt aan een ernstige longaandoening. Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten geen straf of maatregel op te leggen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9a en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002774-17
datum uitspraak: 2 mei 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 28 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-084319-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 april 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 september 2016 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 compact fotocamera's (Sony Dscrx 100 m3), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 september 2016 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 compact fotocamera's (Sony Dscrx 100 m3), toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. De raadsman heeft zich ten aanzien van de strafoplegging aangesloten bij de vordering van de advocaat-generaal.
Het hof heeft in hoger beroep acht geslagen op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal in vereniging. Met zijn handelwijze heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Een dergelijk feit veroorzaakt bovendien overlast voor de benadeelde.
In het voordeel van de verdachte houdt het hof echter rekening met het volgende.
Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat aan de verdachte bij het onherroepelijke vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 december 2017 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is opgelegd. Het hof heeft geconstateerd dat het onderhavige feit is gepleegd voordat deze maatregel werd opgelegd en dat dit soortgelijk is aan de bij bedoeld vonnis afgedane feiten. Het hof acht het aannemelijk dat, ware het thans aan de orde zijnde feit tegelijk met die feiten berecht, dit in het vonnis van 13 december 2017 niet tot een andere uitkomst had geleid.
Verder heeft het hof acht geslagen op de bijzondere medische situatie van de verdachte. Uit de ter zitting overgelegde verklaring van de arts [naam] blijkt dat de verdachte aan een progressieve chronische longaandoening lijdt en deze in het ergste stadium is.
In verband met het vorenstaande acht het hof het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing is gegrond op de artikelen 9a en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. N.A. Schimmel en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van
mr. M.C.W. van der Voort, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 mei 2018.
mr. N.A. Schimmel en mr. R. Kuiper zijn buiten staan dit arrest mede te ondertekenen.
[...]