In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg vrijgesproken van de tenlastegelegde winkeldiefstal en beschadiging van snorfietsen. Het hof heeft de zaak onderzocht naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte is ingesteld. De tenlastelegging bestond uit twee onderdelen: A, het opzettelijk beschadigen van twee snorfietsen op 21 februari 2017, en B, het stelen van een fles wijn ter waarde van 4,99 euro op 14 februari 2017.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet van de verdachte op het beschadigen van de snorfietsen. De verdachte was op de snorfiets in slaap gevallen, wat leidde tot de schade, maar dit werd niet als opzet beschouwd. Daarom werd de verdachte in zaak A vrijgesproken. In zaak B oordeelde het hof echter dat de verdachte wel schuldig was aan de diefstal van de fles wijn, wat leidde tot een veroordeling tot een gevangenisstraf van drie dagen.
De vorderingen van de benadeelde partijen, die schadevergoeding vroegen, werden afgewezen omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het feit dat de schade had veroorzaakt. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van één week, omdat de verdachte zich aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt voor het einde van de proeftijd.