ECLI:NL:GHAMS:2018:2432

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2018
Publicatiedatum
16 juli 2018
Zaaknummer
23-000997-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van verdachte en openbaar ministerie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2015. De zaak betreft een strafzaak met parketnummer 13-845004-09, waarin de verdachte, geboren in 1977, en het openbaar ministerie hoger beroep hebben ingesteld. Tijdens de zittingen op 8 september 2017 en 26 juni 2018 is het hof geïnformeerd door de raadsman en de advocaat-generaal over de stand van zaken.

De raadsman heeft ter terechtzitting aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Eveneens heeft de advocaat-generaal verklaard dat het openbaar ministerie het hoger beroep niet wil voortzetten. Beide partijen hebben hun eerder ingediende bezwaren ingetrokken en hebben geen belang meer bij een beslissing op het hoger beroep.

Gelet op artikel 416, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geoordeeld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Daarom heeft het hof de verdachte en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2018.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000997-15
Datum uitspraak: 26 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-845004-09 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 september 2017 en 26 juni 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen de raadsman en de advocaat-generaal naar voren hebben gebracht.
Ontvankelijkheid van de verdachte en het openbaar ministerie in het hoger beroep
Blijkens hetgeen de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd, wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven. Ook de advocaat-generaal heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat het openbaar ministerie het hoger beroep niet wil handhaven. Beide procespartijen wensen de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken en hebben niet langer een belang bij een beslissing op het hoger beroep. Daarom zullen de verdachte en het openbaar ministerie, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, mede gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof verklaart de verdachte en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. N.A. Schimmel en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 juni 2018.