ECLI:NL:GHAMS:2018:2405
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- J. Kok
- A. van Haeringen
- M. van Groenleer
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gezag van de vader over kwetsbare kinderen die bij pleegmoeder verblijven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn twee kinderen, die sinds 2014 bij hun pleegmoeder verblijven. De vader, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, stelde dat hij in staat was om voor de kinderen te zorgen en dat de beëindiging van zijn gezag niet in het belang van de kinderen was. De moeder en de Raad voor de Kinderbescherming steunden echter het verzoek om het gezag van de vader te beëindigen, met het argument dat de kinderen al lange tijd bij de pleegmoeder wonen en dat deze situatie stabiliteit biedt in hun leven.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader onvoldoende betrokken is geweest bij de zorg voor de kinderen en dat hij niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor hun opvoeding binnen een aanvaardbare termijn te dragen. De kinderen zijn kwetsbaar en hebben behoefte aan een stabiele opvoedsituatie, die momenteel bij de pleegmoeder is. Het hof heeft de argumenten van de vader, die stelde dat de kinderen bij hem zouden kunnen opgroeien, verworpen. De pleegmoeder is inmiddels hun primaire opvoeder en de kinderen zijn aan haar gehecht. Het hof heeft geoordeeld dat een wijziging van hun huidige leefomgeving een ernstige bedreiging voor hun ontwikkeling zou vormen.
De beslissing van het hof is om de eerdere beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen, waarmee het gezag van de vader over de kinderen is beëindigd. Dit besluit is genomen in het belang van de kinderen, die stabiliteit en continuïteit in hun opvoeding nodig hebben.