Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
- uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten, met nakosten.
2.Feiten
dat het kunstwerk er niet komt.”
3.Beoordeling
samengevat - al hetgeen te doen en/of na te laten, binnen de kaders van het als productie 29 overlegde draaiboek, dat noodzakelijk is om plaatsing van het werk ‘WEstLAndWElls’ op een alternatieve locatie en op de kortst mogelijke, althans binnen een redelijke termijn (alsnog) te realiseren, waaronder het voortvarende onderzoek naar mogelijke alternatieve locaties met inachtneming van de partijen bekende randvoorwaarden, het voeren van overleg met Schaap en ter instemming voorleggen van één of meer geschikte bestemmingen, waaraan Schaap haar akkoord niet op onredelijke gronden mag onthouden en het verwerven van de vereiste vergunningen en de financiering voor de plaatsing van het kunstwerk op deze alternatieve locatie, een en ander voor zover redelijkerwijs mogelijk conform het door Schaap opgestelde Draaiboek.
opdracht (…) tot het realiseren van het kunstwerk WEstLAndWElls aan de Theophile de Bockstraat in Zuid.” Vervolgens wordt een uitvoeringsfase beschreven, waarin het kunstwerk (technisch) zal worden gerealiseerd, en een uiterste opleveringsdatum voor het uitgevoerde kunstwerk afgesproken, waaraan wordt toegevoegd “
Dit[hof: oplevering]
betekent dat het werk dan in volledige staat is uitgevoerd, inclusief een volledig onderhoudscontract voor de komende 10 jaar.” In de brief van 20 augustus 2014 (de nieuwe overeenkomst) wordt de opdracht aldus omschreven “
hernieuwde opdracht tot uitvoering te geven voor uw kunstwerk in de openbare ruimte van de Theophile de Bockstrook: WestlandWells”. Die overeenkomst bepaalt nog over de oplevering: “
Vanwege het bijzondere karakter van het kunstwerk (een videoprojectie) is het van belang dat er liefst voorafgaande aan de oplevering duidelijke afspraken zijn gemaakt over de instandhouding van het kunstwerk; immers zonder projectie geen werk. Wij vragen u daarom een zo volledig mogelijk draaiboek voorinstandhouding / onderhoud voor de komende 10 jaar.” Hoewel in de brieven niet met zoveel woorden over een plaatsingsverplichting wordt gesproken, wijzen deze onderdelen in de overeenkomst naar het voorlopig oordeel van het hof er onmiskenbaar op dat de overeenkomst, met inachtneming van de zogenoemde Haviltexmaatstaf, moet worden uitgelegd als een overeenkomst van opdracht die ook tot plaatsing van het kunstwerk strekt en wel, in elk geval in beginsel, aan de Theophile de Bockstraat in Amsterdam. Het kunstwerk is van aanvang af specifiek voor die locatie bedoeld en ontworpen. De Gemeente heeft ook de benodigde vergunningen voor de plaatsing op die locatie verleend en Schaap is, als onder 2.1.7 overwogen, aangevangen met de plaatsing aldaar door de fundering aan te brengen. Hiertegenover heeft de Gemeente geen dan wel onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld waarom plaatsing van het kunstwerk in de daartoe in de overeenkomst aangewezen openbare ruimte desondanks geen onderdeel van de overeenkomst vormt.