Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het openbaar ministerie
Vrijspraak
BESLISSING
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1993, was beschuldigd van diefstal uit een woning in Hoofddorp op 1 juni 2017. De tenlastelegging betrof het wegnemen van een vest en een tas met inhoud, toebehorende aan een slachtoffer. Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 juni 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 120 uren had geëist, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de diefstal. De camerabeelden die in het dossier waren opgenomen, waren te vaag om de verdachte direct aan de diefstal te koppelen. Hoewel de verdachte zichzelf op de beelden herkende, ontkende hij de diefstal te hebben gepleegd. Het hof concludeerde dat het niet onomstotelijk vaststond dat de beelden daadwerkelijk betrekking hadden op de ten laste gelegde diefstal, en dat er geen bewijs was dat de tas en het vest op het ten laste gelegde moment uit de woning waren weggenomen.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters G. Oldekamp, F.M.D. Aardema en F.G. Hijink aanwezig waren. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van griffier L.M. Schoutsen.