Uitspraak
JOHANNES CORNELIS [B] ,
mr. J.P.P. Latouren
mr. M.M.N.C. Schellekens, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. A. Schennink,
1.Het verloop van het geding
- verzoekster sub 1 met Eneri;
- verzoekster sub 2 met [A] ;
- verzoeker sub 3 met [B] ;
- verzoek(st)ers gezamenlijk met Eneri c.s.;
- verweerster met GGN Brabant;
- GGN Holding N.V. met GGN Holding;
- de GGN organisatie met GGN;
- Stichting Administratiekantoor GGN met STAK GGN; en
- GGN Participaties N.V. GGN Participaties.
de Ondernemingskamer leest: jaarrekening] 2016 in te richten conform aanwijzingen van de Ondernemingskamer, met veroordeling van GGN Brabant in de kosten van deze procedure.
2.De feiten
- i)
- ii)
- i)
- ii)
Overeenkomst van achtergestelde geldlening” voorgelegd waarin onder meer is opgenomen dat aflossing op de hoofdsom van € 5.244.786 zal plaatsvinden in 48 maandelijks termijnen waarvan de eerste vervalt op 31 mei 2014, dat betaling van hoofdsom en rente achtergesteld zijn bij de verplichtingen jegens ING en de Stichting Garantiefonds Gerechtsdeurwaarders, en dat betaling van hoofdsom en rente alleen is toegestaan onder de voorwaarden betreffende liquiditeits- en solvabiliteitsverplichtingen zoals gesteld door de Stichting Garantiefonds Gerechtsdeurwaarders en het Bureau Financieel Toezicht.
Achtergestelde lening u/g GGN Holding N.V.’ opgenomen van nihil, met een vergelijkend cijfer van € 5.300.408 ultimo 2015. Daartegenover is het bedrag van de Financiële vaste activa/Deelnemingen in groepsmaatschappijen verhoogd met € 5.243.957 met als omschrijving: ‘
Mutatie in verband met terugdraaien uittreding participant’. In de toelichting is het volgende vermeld:
is besloten hierbij aan te sluiten. Concreet betekent dit dat enerzijds de achtergestelde lening GGN Holding N.V. inclusief nog te ontvangen rente is teruggedraaid ten gunste van de waardering van de deelneming GGN Holding N.V., en anderzijds de achtergestelde lening o/g Eneri Dongen B.V. inclusief nog te betalen rente is teruggedraaid ten gunste van het agio en de overige reserves”.
Rente achtergestelde lening u/g GGN Holding N.V.’ opgenomen voor een bedrag van nihil, met een vergelijkend cijfer van € 547.528 ultimo 2015.
Mutatie in verband met terugdraaien uittreding participant’. Op de balanspost Overige reserves heeft een bijboeking van € 574.730 plaatsgevonden met dezelfde omschrijving.
Achtergestelde lening o/g Eneri Dongen B.V.’ opgenomen voor een bedrag van nihil, met een vergelijkend cijfer van € 5.295.458 ultimo 2015.
Eneri Dongen B.V.’ opgenomen voor een bedrag van nihil, met een vergelijkend cijfer van € 542.893 ultimo 2015.
Rente achtergestelde lening u/g GGN Holding N.V.’ opgenomen voor een bedrag van nihil, met een vergelijkend cijfer van € 233.075 in 2015. Onder de post ‘Rente achtergestelde lening o/g Eneri Dongen B.V.’ is een rentelast van € 4.635 vermeld, met een vergelijkend cijfer van € 233.075 in 2015.
3.De gronden van de beslissing
voorziening” te worden opgenomen, en een toelichting daarop te worden gegeven, voor hetgeen Eneri c.s. nog van GGN Brabant en/of GGN Holding te vorderen hebben. De Ondernemingskamer verstaat dit aldus dat Eneri c.s. met het woord “voorziening” (mede) duidt op de in die voorgaande jaren opgenomen lang- en kortlopende schulden.
ingekocht”en niet meer voor rekening en risico van Eneri komen. Aldus wordt de vermogenspositie van GGN Brabant beter voorgesteld dan deze daadwerkelijk is, waardoor op basis van de Jaarrekening geen verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat (art. 2:362 lid 1 BW) en de balans met toelichting niet getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte en de samenstelling van het vermogen weergeeft (art. 2:362 lid 2 BW).
inkoop’vloeit ingevolge de Participantenovereenkomst voort uit de opzegging door Eneri/ [B] . Primair zijn Eneri c.s. van mening dat GGN geen beroep op art. 5 lid 23 heeft gedaan en dat Eneri uit hoofde van de afspraken van 3 april 2013 een opeisbare vordering op GGN Brabant heeft. De concept-leningovereenkomst van 11 september 2003 was een eenzijdig door GGN opgesteld document en was strijdig met de afspraken van 3 april 2013. Subsidiair heeft te gelden dat hoe dan ook een koopovereenkomst ter zake van de inkoop tot stand is gekomen en dat bij toepassing van art. 5 lid 23 de koopsom schuldig wordt gebleven en een geldleningsovereenkomst onder marktconforme voorwaarden tot stand dient te komen. Ook in dat geval is sprake van vreemd vermogen. In de toelichting op de jaarrekening wordt door het woord ‘
teruggedraaid’ ten onrechte het beeld geschetst alsof de feiten en omstandigheden ten opzichte van eerdere jaren gewijzigd zijn. Ten opzichte van eerdere jaarrekeningen heeft een materiële stelselwijziging plaatsgevonden zonder dat daar een geldige reden voor is. GGN Brabant kan zich in dit verband niet verschuilen achter GGN Holding. Tegen de (eveneens ten opzichte van vorige jaren gewijzigde) jaarrekening van GGN Holding hebben Eneri c.s. overigens overeenkomstige bezwaren; zij verzoeken de Ondernemingskamer deze bezwaren in haar beoordeling te betrekken.
de juridische vorm” naar het oordeel van de Ondernemingskamer in die zin te worden uitgelegd, dat uit het vermogensrecht voortvloeiende verplichtingen worden verantwoord als onderdelen van het vreemd vermogen van de rechtspersoon. Gelet op de essentiële functie van de afbakening van eigen vermogen en vreemd vermogen wordt alleen op die wijze recht gedaan aan het door art. 2:362 BW vereiste inzicht in het vermogen en het resultaat dan een zuiver goederenrechtelijke uitleg.
onder marktconforme voorwaarden”, waartoe de Participantenovereenkomst noopt.
“juridische vorm”niet is gewijzigd ten opzichte van de situatie (ultimo) 2013 tot en met 2015. De gewijzigde bepaling van het vermogen en het resultaat voldoet ook in die zin niet aan het wettelijk vereiste inzicht, omdat die wijziging noch als een stelselwijziging noch als een herstel van fouten is aangegeven, en voorts de vergelijkende cijfers niet zijn aangepast.
achtergestelde lening’ in de jaarrekeningen 2013 tot en met 2015 en dat zij in punt 69 van het verzoekschrift met zoveel woorden te kennen geven de toelichting en aanduiding van de lening in die jaarrekeningen aan te merken als een
“begrijpelijke, relevante en betrouwbare weergave van de werkelijke vermogenspositie’’.